“Fabres visuele uitdagingen leveren voedsel voor de geest”, stelt de directeur van het Nederlandse Kröller-Müller Museum.
Na het Louvre in Parijs palmt de Belgische kunstenaar Jan Fabre nu ook het Nederlandse Kröller-Müller Museum in. Tijdens de zomer kan het publiek er kennismaken met ‘Hortus/Corpus’, een grote overzichtstentoonstelling van Fabre.
Het hart van de tentoonstelling bestaat uit de installatie ‘Fontijn van de wereld’ (als jonge kunstenaar, 2008) met onder meer de film ‘Is the brain the most sexy part of the body?’ (2007). Fabre verkent hier het scheppend vermogen van de mens en toont een permanent ejaculerende kunstenaar tussen grafzerken.
Daarnaast zijn er vooral veel tekeningen, die Fabre met lichaamssappen gemaakt heeft, en beelden, die uit duizenden punaises en keverschildjes bestaan, te zien. En, zoals het Fabre betaamt, zijn de verwijzingen naar het seksuele ook omnipresent.
“Zelden krijgen wij in het publieke domein een onverhuld beeld van de seksuele levenskracht van de jeugd voorgeschoteld”, aldus museumdirecteur Evert van Straaten. Hij associeert de extatische uitdrukking op het gezicht van de kunstenaar met een 16e-eeuws schilderij met daarop een Christusfiguur met doornenkroon. “De extase van het lijden raakt hier aan de extase van genot.”
Volgens Van Straaten past het werk van Fabre uitstekend in de traditie van het museum. “Fabre brengt dynamiet in het Kröller-Müller. Net zoals het publiek geprovoceerd wordt, moet een museum af en toe eens door elkaar geschud worden. Fabres visuele uitdagingen leveren voedsel voor de geest.”
Elien Haentjens
