Clandestiene graffitikunst palmt Museum van Elsene in
Is graffiti kunst of niet? ‘Explosition’ doet de discussie opnieuw oplaaien. Graffiti is alleszins een levensstijl, die de stad in vraag stelt.
Amper twee weken geleden kreeg het Museum van Elsene de MuseumPrijs voor de regio Brussel. Onder andere de tentoonstelling ‘Explosition’, die de geschiedenis van de Brusselse graffitiscène schetst, overtuigde de jury om het museum met die prijs te bekronen. “De expo zal hoogstwaarschijnlijk een nieuw publiek naar het museum lokken”, stelde de MuseumPrijs-jury.
Intussen prijkt de award trots aan de ingang en trekt het museum alvast tijdens de perspreview een ander soort publiek. Voor de gelegenheid treden de graffitikunstenaars uit de anonimiteit, terwijl net dat aspect essentieel deel uitmaakt van hun kunst. Het straatleven doet zijn intrede in het instituut. En dat is niet naar de zin van alle graffitikunstenaars, sommigen weigerden dan ook hun medewerking.
Conservatrice Claire Leblanc wil met de expo vooral het bewustzijn van het publiek aanscherpen. “We willen de bezoekers tonen dat kunst ons overal omringt. Onze keuze voor graffiti kadert in onze traditie om hedendaagse tendensen te tonen. Het gaat ons niet puur om de graffiti op zich, maar om de artistieke rijkdom, de onbevangenheid en de levenskracht die met graffiti gepaard gaat.”
Voor de expo bundelde het museum de krachten met Adrien Grimmeau, een jonge kunsthistoricus die sinds een aantal jaar in de ban is van graffiti. Tegelijk met de expo lanceert hij zijn boek ‘Dehors! Le graffiti à Bruxelles’, dat de graffitikunst in de hoofdstad voor het eerst in kaart brengt. Doordat Grimmeau langzaam maar zeker het vertrouwen van de graffitikunstenaars wist te winnen, bevat het boek heel wat uniek archiefmateriaal.
Gekoesterde blackbooks
Met de transformatie van Brussel tot een bureaucratische hoofdstad in de jaren 70 begint ook de graffiti aan een opmars. De straatkunstenaars vertegenwoordigen de haat-liefdeverhouding met de stad die bij een groot deel van de bevolking leeft. In de jaren 80 speelt galerist Maurice Keitelman een cruciale rol in de verdere bloei van de beweging. Na een bezoek aan New York toont hij in zijn galerij op de Brusselse Zavel namelijk artiesten zoals Michel Basquiat en Keith Haring in ‘Graffiti!’ (1984).
Diezelfde wereldberoemde Haring zal later in het Casino van Knokke een muurschildering realiseren. In Elsene zien we een helm en een moto, die Haring met zijn kenmerkende figuren beschilderd heeft. Keitelman presenteert later ook het werk van Koor, de eerste graffitikunstenaar die zich liet inspireren door hiphop in Brussel. Hij realiseerde zijn sciencefictionachtige, apocalyptische beeld ‘Micro to Macro’ (1984) voor de Brusselse Mirano Continental.
Brusselse pioniers van de jaren tachtig zijn Eros, Rage en Zone. Hun werk sluit aan bij de comics, de belettering staat centraal. Na een aarzelend begin plaatsen ze eind jaren tachtig grote werken langs spoor- en metrolijnen zoals in station De Wand of onder de Van Praetbrug. De stad is hun speelterrein, graffiti hun levensstijl. Foto’s en hun bijzonder gekoesterde blackbooks herinneren aan hun werk, dat in de loop der jaren vaak verloren is gegaan. In de jaren negentig gaat graffiti hand in hand met de hiphopscène: spuitbussen en tags als signatuur doen hun intrede. De explosie van beletteringen in het straatbeeld visualiseert de diverse groeperingen binnen de hiphopcultuur.
Pompilio getagd De voorbije jaren deden heel wat van die pioniers hun intrede in de kunst-, design- en galerijwereld. Enerzijds presenteerden galerijen, zoals de Brusselse A.L.I.C.E Gallery en Montana Shop & Gallery, werk van straatartiesten binnen hun muren. Anderzijds zetten de straatartiesten zelf de stap naar andere, meer aanvaarde kunstvormen. Zo palmt Arne Quinze intussen het straatbeeld in met zijn gigantische houten sculpturen, maar zijn er in Brussel nog enkele tags van hem te vinden. Al wil hij niet verklappen hoe die eruitziet.
Ook Marcin Sobolev, die al sinds zijn tiende aan de slag is binnen het graffitimilieu in Elsene, stelt intussen tentoon in galerijen. Zijn installatie op ‘Explosition’ bundelt zijn souvenirs van zijn reizen. In het paviljoentje, dat omgeven is door prikkeldraad, rookt een kat een pijp. “Mijn grootmoeder komt van Rusland, waar de kat een voorname rol speelt. Traditioneel is de kat ook de vriend van criminelen, aangezien hij als enige dier in een gevangenis binnen mag. Tot slot is mijn grootmoeder erg gehecht aan haar kat. Ik heb lange gesprekken met haar gevoerd, zij heeft mijn kunst altijd begrepen. In het licht van de oorlog en het naziverleden snapt ze de heisa rond graffiti niet”, stelt Sobolev.
Al begrijpt Sobolev zelf wel dat niet iedereen alle graffiti apprecieert. “Zelf prefereer ik eigenlijk signaturen op deuren. Een mooie signatuur creëren is ingewikkeld en het vergt technische kunde. Voor mij lopen er sterke parallellen tussen vandalisme en schoonheid, maar dat is natuurlijk moeilijk uit te leggen”, vertelt Sobolev. “Al snappen sommige vrienden uit de modewereld, zoals bijvoorbeeld Elvis Pompilio, mijn standpunt. Op zijn huis staat trouwens een tag van een van mijn vrienden, maar dat vindt hij niet erg.”
Grappig detail
Net zoals Sobolev wordt Bonom beschouwd als een vernieuwer van de Brusselse graffiti. De laatste vijf jaar duiken zijn kunstwerken overal in de stad op. “Doordat hij op grote hoogte werkt, meestal dieren afbeeldt en minder agressieve beelden gebruikt, vertegenwoordigt hij een nieuwe tendens”, vertelt Sobolev. De tentoonstelling toont foto’s van intussen goed ingeburgerde stadsbeelden zoals de vos aan het voormalige Rijksadministratief Centrum, de dinosaurus bij Bozar en het hoofd van zijn vader op een appartementsblok bij het station Kapellekerk.
Aan de andere kant van de museumruimte kregen Defo Dalbino en Eyes B vrij spel. In hun werk, dat ze in situ realiseerden, gaan ze de dialoog aan: Eyes werkt met organische vormen in allerlei kleuren, terwijl Defo Dalbino voor genereuze beletteringen en details uit strips kiest.
Grappig detail: de gezichten in het filmpje over de realisatie van dat werk zijn onherkenbaar gemaakt. Want hoewel de graffitikunstenaars met ‘Explosition’ deels uit de anonimiteit treden, blijft dat aspect omwille van het clandestiene karakter nu eenmaal een essentieel onderdeel van de graffitikunst.
Elien Haentjens
Graffitikunstenaar Bonom door tvbrussel
Explosition. Graffitikunst in Brussel, tot 4 september in het Museum van Elsene. Naar aanleiding van de expo geeft het museum een krantje, waarin een wandeling langs graffitiplekken in Elsene staat, uit. Het boek ‘Dehors! Le graffiti à Bruxelles’ is uit bij CFC-Editions en is te koop in de museumshop voor 30 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier