Afrikamuseum Tervuren bevestigt vervalsingen Knokke
Ook de directeur van het Afrikamuseum bevestigt dat een groot deel van de Congo Collectie vals is.
Guido Gryseels, directeur van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren, reageert negatief op de omstreden tentoonstelling van de ‘Congo Collectie’, waar een loopje genomen wordt met de authenticiteit.
Tot medio januari kan je in het Cultuurcentrum Scharpoord te Knokke de tentoonstelling ‘Congo Collectie’ bekijken. Dit evenement wordt aangekondigd als een belangrijke expositie van een topcollectie etnische kunst uit Afrika. In eerdere bijdragen, zowel op onze site als in ons magazine (Knack nr. 47 van 24 november), hebben we uitgebreid bericht over de twijfelachtige authenticiteit van de verzameling, die bijna volledig bestaat uit slechte nabootsingen van bekende beeldhouwwerken uit museumcollecties.
Op 20 november verspreidde het Cultuurcentrum Scharpoord als reactie op deze bekendmaking een perstekst waarin men dit een terechte kritiek noemde. Dit was dus zwart op wit een bekentenis dat de collectie vol vervalsingen zit. Ondertussen blijft de tentoonstelling gewoon open en blijven ook alle dateringen (eind 19de en begin 20ste eeuw) en toeschrijvingen van de stukken gewoon gehandhaafd, alsof er niets aan de hand is.
Betrokken partij
Zoals de directeur van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in een aan ons gericht schrijven laat weten, wordt er bijvoorbeeld aan de ingang van de tentoonstelling niet gemeld dat “de authenticiteit van een aantal stukken niet kan gewaarborgd worden”. Dit instituut is immers rechtstreeks betrokken partij, want heel wat zogenaamde topstukken op deze expo zijn klakkeloze nabootsingen, vervalsingen dus, van meesterwerken uit de collectie van het museum in Tervuren.
Meer zelfs: tientallen stukken zijn kopieën van bekende beeldhouwwerken uit diverse musea en privécollecties, zoals het Etnologisches Museum in Berlijn, het Musée Dapper in Parijs en het Linden Museum in Stuttgart. Veel stukken zijn nagebootst op basis van museumcatalogi, zoals van de tentoonstelling ‘Het gelaat der geesten’ in het Etnografisch Museum van Antwerpen, dat binnenkort deel uitmaakt van het MAS.
“Povere kopie”
Tot grote verwondering van vele bezoekers wordt er weinig of geen rekening gehouden met de kritiek. Meer nog, aan de ingang van de tentoonstelling wordt een tekst verspreid die de gegeven kritiek volledig weerlegt en de authenticiteit van de collectie weer wil bewijzen. Terwijl men op 20 november jl. nog erkende dat de kritiek terecht was. Kortom, men blaast warm en koud. Bovendien komt in deze tekst het beroemde helmmasker van de Luba weer ter sprake, een van de topstukken van Tervuren, waarvan op de expo een kopie te zien is.
Daarbij gaat de eigenaar van de collectie, de heer Joseph Schelfhout, prat op de houtanalyse die destijds in het houtlaboratorium van Tervuren werd uitgevoerd om eens te meer te suggereren dat het om een authentiek stuk gaat. Niets is minder waar. Directeur Guido Gryseels van het museum laat ons het tegendeel weten: “Het Luba helmmasker is het meest sprekende voorbeeld en een povere kopie van het originele.”
Het masker werd inderdaad in Tervuren bestudeerd. De eigenaar schermt met het feit dat het hout van het geslacht Beilschmiedia wel voorkomt in de streek waar de Luba leven. Dat argument slaat nergens op. Hans Beeckman, afdelingshoofd van het laboratorium houtbiologie en curator van de houtcollectie van Tervuren, merkt op dat deze houtsoort niet door de Luba wordt gebruikt voor houtsnijwerk. Waar de verzamelaar dit als een argument pro authenticiteit gebruikt, is het eigenlijk op zich al het bewijs dat het masker vals is.
Gemengde stijlen
Maar er is meer. Het masker werd in 2006 ook onderzocht door de internationaal gerenommeerde Luba-specialist, Rik Ceyssens. In zijn verslag lezen we dat het masker, getoond in Scharpoord, overduidelijk een kopie is van het authentieke masker uit Tervuren, dat in 1896 in Congo werd gevonden. Ceyssens concludeert dat niet alleen de houtsoort verkeerd is en het patina vervalst is, maar dat ook de stijl verkeerd is en dat het masker -onwaarschijnlijk maar waar – zelfs niet te dragen is, laat staan dat het ooit werd gebruikt.
De vervalser, aldus Ceyssens, gebruikte de gangbare foto’s van het masker uit boeken. Die tonen enkel de voor- en zijaanzichten, maar nooit de achterkant. Daardoor heeft de falsaris de achterzijde verkeerd afgewerkt. Hiermee bewijst Ceyssens nog maar eens dat de vervalsers in Afrika foto’s gebruiken om kopieën te vervaardigen. De negatieve commentaar over het masker gaat ook op voor bijna alle andere stukken uit de collectie. Rik Ceyssens, die de hele collectie Schelfhout eerder heeft gezien, verklaarde ons trouwens: “Ik had meteen grote twijfels over de echtheid van de stukken, veel lijkt gekopieerd.”
Buiten de tientallen kopieën van bekende stukken uit musea en collecties bevat de verzameling in Knokke ook talrijke objecten die gewoon verzinsels zijn van creatieve vervalsers. Deze stukken houtsnijwerk zijn een onwaarschijnlijke mengeling van stijlen van volkeren die duizenden kilometers ver van elkaar leven. Daar zijn de Ngata-beelden op de tentoonstelling een voorbeeld van, want ze vertonen ook kenmerken van de Tabwa-stijl. De Tawba leven echter op 2000 kilometer van de Ngata. Er hangen ook nog attributen aan die weer van een heel andere streek komen.
Pedigree
In de begeleide tekst van de tentoonstelling staat letterlijk: “Moet een stuk absoluut in de commerciële circuit komen om een pedigree te bekomen en als echt beschouwt te worden.” Afgezien van de taalfouten klopt ook de inhoud niet. Meer dan ooit speelt de herkomst of pedigree een rol in de kunst- en antiekhandel. Precies om het de vervalsers moeilijk te maken.
Zo speelt zelfs in de handel van moderne kunst uit de 20ste eeuw de pedigree een heel belangrijke rol, omdat stukken zonder duidelijke herkomst extra in het oog worden gehouden. Van belangrijke objecten moet men weten van wie ze in de afgelopen decennia in het bezit waren en waar ze eventueel werden tentoongesteld.
Maar bij etnische kunst gaat het om meer. De vindplaats en het jaartal waarop de stukken werden verzameld zijn de basis en enige referentie om een verantwoorde cultuurgeschiedenis te schrijven en om vervalsingen te ontmaskeren. Kortom, de pedigree is geen geintje van de handelaren om meer centen te verdienen, zoals ze in Knokke suggereren.
Wie wat wil bijleren over kunstvervalsingen raden we aan om zeker deze tentoonstelling te bezoeken.
Piet Swimberghe
Congo Collectie, tot 16 januari in Scharpoord, Meerlaan 32 te Knokke.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier