Zes leestips voor een trip naar de ruimte
Je hebt er wat poen voor nodig, maar een retourtje ruimte behoort binnenkort tot de mogelijkheden. Zes klassiekers voor wie aan de aardse zwaartekracht wil ontsnappen.
PAUL MENNES – HET KONIJN OP DE MAAN Een reis naar de ruimte, natuurlijk! Maar is die hunker naar exotische bestemmingen an sich wel heilzaam voor de mens? Paul Mennes – van wie u principieel alles in huis moet hebben – breit met Het konijn op de maan een soort vervolg op zijn roman Kamermuziek, waarin de jonge Sam Penn zijn ouderlijke huis uit werd gejaagd en noodgedwongen op zijn eigen, slappe benen moest staan. Samenwonen met andere mensen ging hem bijzonder slecht af en aan het eind van Kamermuziek lonkt Japan – Penn is nog liever een aanwijsbare alien dan een freak tussen ogenschijnlijk gelijken. Japan ontvangt hem met de nodige koelte, het land gedoogt hem hoogstens. Mennes lardeert zijn bevreemdende roman met briljante lijstjes over de cultuurverschillen tussen beide werelden en gaandeweg wordt pijnlijk duidelijk dat sommige kloven niet overbrugbaar zijn. Wanhopig probeert Penn zich aan te passen, wanhopig blijft hij naar de maan staren om daar het konijn te ontwaren. Mennes toont de hunkerende mens, de mens met zijn evasieverlangen, met zijn eeuwigdurende, aandoenlijke zoektocht naar warmte.
STEPHEN HAWKING – HET HEELAL
Bezint eer ge begint – of bereid u ten minste heel goed voor. Echte reisgidsen voor ruimtereizen bestaan vooralsnog niet en het valt te betwijfelen dat Star Wars- en Star Trek-films een betrouwbaar beeld van het heelal schetsen. Dan kunt u beter terecht bij Stephen Hawking, gemakshalve ‘de Einstein van onze tijd’ genoemd. Beroemd om zijn stemtimbre, berucht om zijn doorzettingsvermogen – eigenlijk had Hawking al lang aan ALS bezweken moeten zijn – maar vooral een geniaal man die de mysteries van de relativiteitstheorie en de kwantummechanica helder uitlegt in Het heelal. Een wiskundefobie? Geen angst: in het hele boek komt maar één vergelijking voor – u kent ze al – en Hawking serveert hapklare brokken. Zwarte materie, rode reuzen, singulariteiten, witte gaten, tiendimensionele universums, snaartheorieën, de plooibaarheid van tijd en ruimte… In een mum van tijd spreekt u Captain Spock tegen. Het heelal, een bijbel voor de ongelovige, bleek een onverwachte bestseller die ook in uw reisbibliotheek niet mag ontbreken.
WILLIAM S. BURROUGHS – NAAKTE LUNCH
Net buiten de atmosfeer loert er allerlei gevaar: het is er belachelijk eenzaam, zuurstof is er een zeldzaam goedje, en de temperaturen zijn ook niet je dat. Geen nood: er bestaan allerlei fantastische drugs waarmee u een nieuw universum in uw hoofd aanboort. Omdat u morgen natuurlijk gewoon nuchter op kantoor wordt verwacht, bestaat er een alternatief: laat anderen voor u narcotica slikken en lees hun tripverslag. Naakte lunch van Burroughs is een ideaal vertrekpunt om de betere taalhallucinatie mee te maken.
Hoe dat leest? Een pastiche: ‘Eeuwenoude vacuüms duiken op, diep in mijn lijf verborgen, knarsetandend. Ze knabbelen zich een weg naar boven, de hoogte in; ze willen lucht en rode letters op verknipte tape. Ik sluit de deur en alle deuren van alle kamers in De Stad – een langgerekte schreeuw galmt en weergalmt door gangen met hoeken vol ectoplasma. Achter mijn ogen ontvouwen vleermuizen hun vleugels.’ Taaltrip zonder ruimtepak.
DON DELILLO – DE ENGEL ESMERALDA
Natuurlijk bestaat er zoiets als sciencefiction, er zijn zelfs hele bibliotheken over volgeschreven, maar ook literaire auteurs hebben het heelal verkend. Vorig jaar verscheen de verhalenbundel De engel Esmeralda van de New Yorkse god Don DeLillo. Zonder schroom opent hij zijn verzameling met de verhalen ‘De schepping’ en ‘Menselijke momenten in de Derde Wereldoorlog’.
In het laatste beschrijft DeLillo twee astronauten die vanuit een ruimtestation toekijken hoe de aarde zich finaal in een kernoorlog heeft gestort. Mooi, al die paddenstoellichtjes! De ware gruwel speelt zich echter tussen beide ruimtevaarders af: ze vervelen zich, voeren banale conversaties en kunnen elkaar eigenlijk niet luchten. Mochten er slechts twee mensen overblijven, slaan die nog aan het bikkelen. DeLillo pent het meesterlijk neer en nu u de bundel toch hebt gekocht, kunt u maar beter doorbladeren naar ‘Middernacht in Dostojevski’, waarschijnlijk het beste kortverhaal ooit geschreven.
KURT VONNEGUT – SLAUGTHERHOUSE-FIVE
De kans is groot dat indien de mens de aarde verlaat en andere planeten opzoekt, hij die binnen de kortste keren naar de vaantjes helpt. Onze vernielzucht lijkt genetisch bepaald. Maar chaos baart – bij wijze van magere troost – schoonheid. Zo ook bij Vonnegut: als krijgsgevangene maakte hij de bombardementen op Dresden mee, een absurde ervaring die hij verwerkte in Slaughterhouse-Five. Daarin pendelt Billy Pilgrim tussen zijn oorlogsherinneringen en de planeet Tralfamadore, waar hij praatjes slaat met de aliens.
Hun vierdimensioneel zicht staat hen toe de toekomst te bekijken. Die ziet er niet rooskleurig uit: hun planeet zal door hun eigen toedoen worden vernietigd, wat hen bijzonder menselijk maakt. Dat kan niet worden verholpen; bij Vonnegut is vrije wil een fabeltje dat ons op twee oren doet slapen. Slaughterhouse-Five wordt steevast als een satire bestempeld zodat u na de lectuur kunt glimlachen en denken: die zotte Vonnegut, zo’n vaart loopt het niet! Toch zal het een paar weken duren voor u dat griezelige gevoel van ongemak hebt afgeschud.
DAVID MITCHELL – WOLKENATLAS
Een verderfelijk ras, de mensheid, dat alle nieuwe ruimten meteen als een virus inpalmt en tegelijk in staat is tot de meest complexe kunstwerken. Wie slim genoeg was om de film Cloud Atlas links te laten liggen, kan onbevangen het boek tot zich nemen. Vijfhonderd pagina’s weliswaar, maar ruimtereizen hebben nu eenmaal de neiging lang te duren – een lichtjaartje of vijf is een minimum – en dus heb je alle tijd om Mitchells complexe roman te verorberen.
Zes verhaallijnen, elk in een eigen stijl, de ene al leesbaarder dan de andere, elk in een ander tijdvak, elk met hun eigen leidmotief. Verbanden worden gesuggereerd, maar telkens een ontknoping dreigt, verspringt Mitchell in tijd en ruimte. In al zijn schijnbare eeuwigheid blijft de mens ook bij Mitchell een wolf voor zijn medemens, hoewel sporadisch barmhartigheid gloort. Mitchells spannende mastodont is op zich dan weer een reden om dit aardse bestaan nog niet meteen op te geven.
Roderik Six
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier