Drie vragen aan Marijke Schermer: ‘Mensen die zich uitputtend met zichzelf bezighouden verliezen wel eens de ander uit het oog’

Marijke Schermer schrijft in haar roman In het oog een medicijn tegen al te grote somberheid voor.

‘Mijn lievelings­organisme is een zeeanemoon,’ zegt ­Nicola, ‘een solitaire poliep ­zonder skelet maar met tentakels, waarmee ze levende prooien vangt.’ Nu had haar geliefde Louis er eigenlijk wel om ­gevraagd – ook al omdat Nicola een micro­biologe is die met ­bacteriën werkt die nuttig kunnen zijn in de kanker­bestrijding en de productie van kweekvlees – maar wellicht had hij toch een ­ander antwoord ­verwacht. ­Nicola was eerst door haar man verlaten en daarna door de vrouw met wie ze zeven jaar samenwoonde. Voortaan zou ze alleen nog een observator zijn, zonder zelf geobser­veerd te worden, ­zowel ­privé als ­professioneel, nam ze zich voor. Of dat vol te houden is, onderzoekt ­Marijke Schermer in haar roman In het oog met een zeldzaam psycho­logisch ­inzicht, en in zinnen die nog dagenlang ­nazinderen.

Je kunt als mens niet louter als observator in de wereld staan?

Marijke Schermer: Nicola probeert dat wel, maar kan het uiteindelijk niet volhouden, in haar ­wetenschappelijk onder­zoek noch in haar relatie met Louis. Het leven eist engagement, ­zoals ook haar dochter toont wanneer ze zich tijdens een protestmars aan de weg vastlijmt. Je kunt dat doen als het bij je temperament past, of je kunt in je ­persoonlijke leven verantwoordelijkheid opbrengen en fatsoen vertonen, maar je moet daarbij altijd beseffen dat de echte verandering nooit louter van een individu kan uitgaan. Maar Nicola sluit er zich liever allemaal voor af, en daarmee is ze zeker niet alleen. Het is verleidelijk om niet te kijken naar de ramp die zich aan de rand van je blikveld voltrekt. Zo bespaar je jezelf een gevoel van machteloosheid.

‘Mensen die zich uitputtend met zichzelf bezighouden verliezen wel eens de ander uit het oog.’

Blindheid als overlevings­strategie?

Schermer: Je zou er ­inderdaad een al dan niet bewuste ­manier in kunnen zien om het allemaal wat draaglijker te maken, of om je ­eigen, hoogst ­individuele verhaal te ­behouden, ­zoals Nicola het zou uitdrukken. ­Mensen die zich uitputtend met zichzelf bezig­houden, ook in thera­peutische zin, ­verliezen wel eens de ander uit het oog, terwijl het ook goed kan zijn om naar buiten te ­kijken. Je met de wereld bezig­houden kan een ­medicijn zijn ­tegen al te ­grote somberheid en ego­centrisme. Betekenis­vol zijn voor de ander kan zinvol zijn voor ­jezelf.

Misschien moeten we die therapeut dus maar inruilen voor een grotere gemeenschapszin?

Schermer: Misschien wel, ja, ook ­omdat het individuele verhaal er in de hedendaagse psychologie minder toe doet. Een hoogleraar psychologie vertelde me onlangs dat zijn vakgebied na WO II heel datagestuurd is ­geworden. In de wetenschap wordt vooral getals­matige informatie over mensen ­verzameld, ­terwijl zij in de ­negentiende en de ­eerste helft van de twintigste eeuw nog een bijna literaire kunst ­bedreef. ­Vandaag worden symptomen ­afgevinkt. Daardoor is veel verloren ­gegaan. ­Nadenken over jezelf, in relatie tot een ander, en echt kijken is iets wat me interesseert en waarin ik geloof.

In het oog

Marijke Schermer, Van Oorschot, 192 blz., € 23,50.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content