David M. Peña-Guzmán, Noordboek
Wanneer dieren dromen - de nachtzijde van het dierenbewustzijn
Oorspronkelijke titel: When Animals Dream – The Hidden World of Animal Consciousness, 288 blz, 24,00 euro
Dat dieren dromen bewijst dat ze een bewustzijn hebben, aldus David M. Peña-Guzmán, wat hen meteen ook intrinsieke waarde verleent.
In 1989 werd in het olifantenasiel van het Nairobi National Park een drie maanden oud weesje binnengebracht. Ndume had zijn hele gezin voor zijn ogen zien afslachten door boeren die vonden dat er geen olifanten thuishoorden op hun land. Ndume huilde, schrok ’s nachts in paniek wakker, waarna hij in het duister op zoek ging naar zijn moeder, en werd uiteindelijk depressief. Dat het olifantje last had van nachtmerries, was iedereen duidelijk, behalve nogal wat onderzoekers. Dieren kennen wel zoiets als mentale herhaling, maar echt dromen? Dat doen alleen mensen. Toch?
In Wanneer dieren dromen toont de aan de San Francisco State University werkende hoofddocent geesteswetenschappen David M. Peña-Guzmán dat we dat al lang niet meer denken. Zo was Charles Darwin ervan overtuigd dat dieren dromen. De ontkenning ervan begon pas met de opkomst van het behaviorisme. Peña-Guzmán brengt heel wat bewijsmateriaal uit experimenten aan, vaak gebaseerd op EEG’s, MR’s en PET-scans, net zoals die bij menselijk droomonderzoek worden ingezet. Zo blijken Australische zebravinken tijdens hun slaap de liedjes die ze overdag leren te herhalen zonder gebruik te maken van hun stembanden en vertellen chimpansees die gebarentaal hebben geleerd in hun dromen hele verhalen met hun handen. Ratten dromen dan weer over de plek waar ze de voorbije dag iets lekkers in een labyrint hebben gevonden. Wakend maken ze ook nog eens heuse mentale kaarten van hun omgeving, waarbij ze opgedane kennis combineren met verbeelding om tot nieuwe oplossingen te komen.
Zoogdieren, vissen en vogels ervaren zichzelf allicht als een subject, schrijft Peña-Guzmán. Waarschijnlijk zijn er zelfs dieren die over zichzelf kunnen reflecteren.
Dat we op basis van dat droomonderzoek mogen besluiten dat dieren een bewustzijn hebben, ligt voor de hand, en daar is het Peña-Guzmán uiteindelijk om te doen. Zoogdieren, vissen en vogels ervaren zichzelf allicht als een subject, schrijft hij. Veel dieren voelen ook emoties en waarschijnlijk zijn er zelfs die over zichzelf kunnen reflecteren. Daarom moeten we dieren een intrinsieke waarde toekennen, al spreekt Peña-Guzmán zich niet uit over de precieze inhoud daarvan. Dat is een zaak voor ethici, en daarvoor is hij te veel een wetenschapsfilosoof. Wat dieren precies dromen, weten we natuurlijk niet, schrijft hij, evenmin als hoe abstract die dromen zijn. We kunnen het hen niet vragen. Wetenschappers zoeken naar een verklaring die zo veel mogelijk problemen oplost, en iedere verklaring staat open voor falsificatie. Maar dat we zo stilaan een alternatief vandoen hebben voor Descartes’ ‘Ik denk, dus ik ben’ moge duidelijk zijn. Eerder iets als ‘Ik droom, dus ik ben’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier