Schrijvers over hun favoriete jonge talent: ‘Ze schopt tegen schenen, zij het zachtjes’

Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Wie zijn de literaire talenten van morgen? We vroegen het aan sterke auteurs van vandaag. Vier schrijvers kozen elk een jonge leeuw, van ‘mijn bondgenoot in de slapeloosheid’ tot ‘hij benadrukt dat het Nederlands een machtige taal is.’

Jan De Deken, auteur van Melk, honing, kerosine, tipt Yousra Benfquih

Yousra Benfquih is een onderzoeker verbonden aan de rechtsfaculteit van de universiteit van Antwerpen en een bevlogen columnist (o.a. Knack en De Morgen) en slammer. In 2017 volgde ze Maud Vanhauwaert op als winnaar van de podiumprijs Naft voor Woord.

Jan De Deken
Jan De Deken© © Marianne Hommersom

JAN DE DEKEN: Omdat het naar voren schuiven van de zoveelste blanke mannelijke auteur niet meer van deze tijd is, wil ik het brede publiek wijzen op het schitterende literaire werk van Yousra Benfquih. Niet alleen een crack in haar academische discipline – ze doet onderzoek naar mensenrechten en integratiethema’s – maar ook een begenadigde columnist en een betrokken dichter die haar teksten met veel verve op een podium kan brengen.

Inhoudelijk is ze ijzersterk, maar ze vat haar besognes ook in mooie taal, en vaak met de nodige humor. Haar worsteling met haar geloof, het verdoken racisme dat ze dagelijks ervaart, de stereotypen in de media, de vluchtelingenproblematiek: ze brengt het allemaal met een kwinkslag en slimme nuance, zodat je niet het gevoel krijgt dat je naar een schofferende activist aan het luisteren bent. Want dikwijls wekt een te radicale taal weerzin op bij de toehoorders, waardoor je hen eerder afstoot dan bij je verhaal betrekt.

Yousra Benfquih
Yousra Benfquih© © Marianne Hommersom

Yousra schopt tegen schenen, zij het zachtjes. Zonder deuren dicht te slaan. Hoewel ik me zelf toespits op literaire reisverhalen, herken ik me in haar maatschappelijke betrokkenheid. Uiteindelijk willen we allebei de echte mens laten zien om zo vooroordelen te doorbreken. En ik heb een zwak voor haar verzorgde taalgebruik en de mooie beelden die ze oproept. Toch mooi meegenomen als je de wereld wil verbeteren.

Dominique De Groen, auteur van Shop Girl, tipt Robin Ramael

Robin Ramael publiceerde zijn gedichten al in literaire tijdschriften als Hard/Hoofd en Tirade. Uitgevers op zoek naar nieuw poëtisch talent weten wat hen te doen staat.

Robin Ramael
Robin Ramael© © ID

DOMINIQUE DE GROEN: Bewondering voor een tekst overvalt me vaak onbewust en wordt, meer dan door argumenten of redenen, opgewekt door intuïties en impressies. Dat is zeker het geval bij het werk van Robin Ramael. Iets in zijn werk trekt me aan, omdat het resoneert met bepaalde regionen van mijn verbeelding. Misschien is het het bijzondere ritme van zijn teksten, waarin de pulserende cadans, evenzeer als de inhoudelijke thema’s of beeldspraak, een betekenisdrager is.

Misschien is het de lichamelijkheid en (homo-)erotiek van zijn gedichten: vaak expliciet, soms heerlijk smerig maar altijd zacht. Misschien is het het schaamteloos barokke van zijn poëzie, de overdaad aan woorden uit allerlei verschillende registers, van drugs tot geopolitiek, van scheikunde tot seks, van wiskunde tot bloed, zaad en discoballen. Misschien is het het multimediale experiment: zo creëerde hij een computerscript dat maandenlang iedere minieme wijziging in een gedicht bijhield. Zo zie je het gedicht tot stand komen, groeien en muteren, als een zelfgenererend organisme. Die benadering van tekst als iets dat altijd in wording is, een eeuwig work in progress, vind ik heel interessant.

Dominique De Groen
Dominique De Groen© © ID

Ten slotte is het, misschien, de combinatie van duisternis en hoop in Robins poëzie. Hoewel het er vaak somber aan toegaat, blijven er altijd mogelijkheden tot empathie en intimiteit. ‘[E]n toch’, schrijft hij immers, ‘zijn er knuffels’.

Astrid Haerens, auteur van Stadspanters, tipt Emma Lesuis

Emma Lesuis is amper dertig maar harkte met haar documentaires en essays al verschillende prijzen binnen. Rudi Vranckx nam haar als jonge reporter onder zijn vleugels voor zijn project Vranckx & De Nomaden.

Emma Lesuis
Emma Lesuis© © Marianne Hommersom

ASTRID HAERENS: Ik heb Emma Lesuis leren kennen aan het conservatorium van Antwerpen, waar we samen woordkunst studeerden. Hoewel ze een paar klassen lager zat, vond ik meteen dat ze heel interessante dingen maakte en een enorme werkkracht toonde. We hebben zelfs samen een project gemaakt rond de schoonheidscultuur in Burundi.

Het hokje ‘auteur’ is haar te nauw. Ze noemt zichzelf een autonome storyteller, omdat ze zo vlot tussen meerdere genres kan laveren. In het begin van haar nog prille maar succesvolle carrière legde ze zich vooral toe op documentaires, maar de laatste jaren mengt ze zich via haar essays ook in het maatschappelijke debat, wat ik zeer moedig vind.

Emma is het omgekeerde van een navelstaarderige romanschrijver. Ze is heel reislustig en heeft een heel open kijk op de wereld. Ik bewonder haar discours omdat ze sociaal betrokken is en tegelijk voortdurend haar activisme ter discussie stelt. Haar nieuwsgierigheid staat haaks op het vaak elitaire beeld van de zolderkamerschrijver, wat niet wegneemt dat ze in haar essays een grote taalrijkdom tentoonspreidt. Ik voel me persoonlijk met haar verwant, omdat we allebei rusteloze zielen zijn. Bovendien lijdt ze net als ik aan slapeloosheid – we zijn bondgenoten in insomnia.

Astrid Haerens
Astrid Haerens© © Marianne Hommersom

Bert Moerman, auteur van Niet dat het iets uitmaakt, tipt Brihang

Brihang – pseudoniem van Boudy Verleye – is een West-Vlaamse rapper die in 2014 de talentenjacht De Nieuwe Lichting van Studio Brussel won.

Bert Moerman
Bert Moerman© © ID

BERT MOERMAN: Ik kijk keihard uit naar wat Brihang zal uitvreten. Die gast heeft zo’n enorme vrijheid in wat hij zegt en doet, dat ik jaloers op hem ben. Je hoort hem zoeken, en daar maakt hij zowaar zijn grote kracht van.

Doordat all things Angelsaksisch op een blauwe maandag hebben beslist om de hele popcultuur te overheersen, is het Engels de norm geworden. Ik vind dat Vlaemsche jongens en meisjes die popmuziek maken en dat in het Engels doen, vaak zonder het zelf te beseffen, heel normatief bezig zijn, waarbij de creatio het zwaar aflegt tegen de imitatio. En net daardoor gaan ze nog meer de nadruk leggen op hoe die voorbeelden de norm zijn, en hoe hun eigen identiteit daar dan grotendeels bij inschiet.

Ik besef heel goed dat ik zelf schatplichtig ben aan Amerikaanse voorbeelden. Boudy niet. Die gooit als een volleerde kleiduifschutter wat woorden in de lucht en knalt ze vervolgens één voor één af met zijn karabijn. Ik weet niet hoe lang hij doet over de gemiddelde songtekst, maar ze klinken als een bedachtzame stream of consciousness. Dat is door het gebruik van de moerstaal maar evenzeer door die fucking – zie, Engels – gigantische naturel die hij eraan geeft. Het Nederlands is een redelijk machtige taal met eindeloze mogelijkheden. Misschien hebben we wat meer mensen als Brihang nodig, die dat expres per ongeluk benadrukken.

Brihang
Brihang© © ID

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content