Een barst in het blauw. Een vrouw in het grijs. En het verband tussen beide? Julie Otsuka blijft in haar zwembadroman de lezer altijd een lengte voor.
Consternatie alom bij de ondergrondse zwemclub. Op de bodem van baan vier, net voorbij het afvoerputje, is een barst gesignaleerd. De badmeester wordt erbij geroepen maar die haalt de schouders op: niet zijn expertise. Ook de eigenaars sussen de gezapige zwemmers: geen paniek, we hebben het gecontroleerd, het waterniveau blijft op peil, dit is geen lek, vooralsnog kunnen jullie rustig baantjes blijven trekken.
Toch groeit de onrust bij de ondergrondse zwemclub. Sommigen weigeren nog te crawlen in baan vier, anderen maken gewag van een complot om het verouderd bassin te sluiten. Misschien is het een grap van de duikclub, een geintje met een watervaste stift om de brave baantjestrekkers op stang te jagen? Of is het een geniepige wraakoefening van de synchroonzwemmers die uit het zwembad verbannen werden?
De barst blijft, de paniek ebt weg. Je leert ermee leven, een beetje craquelé hoort bij de gevorderde leeftijd, een klein gebrek verhoogt zelfs de schoonheid. Blijven watertrappelen, blijven op die schoolslag oefenen, blijven ademen vooral. Tot er een tweede barst verschijnt…
En dan, in deze sierlijke roman van prijsbeest Julie Otsuka, duikt Alice op. Na een rijkgevuld leven – een liefdevol huwelijk, drie kinderen, de nodige calamiteiten – bevindt ze zich in een grijs wonderland. Ze begrijpt niet goed waarom haar man haar niet komt oppikken voor hun zondagse uitje, en ze snapt niet wat die Vietnamese vrouw in haar kamer doet, maar hoera, daar komt haar dochter aan die net een nieuw boek heeft geschreven. Het duurt even voor ze de link tussen de auteursfoto en de naam legt – kijk nog eens goed, mama – maar dan trekt de nevel op en komt de aloude trots bovendrijven.
Het is best goed toeven in deze kamer, met die vreemde vrouwen die haar bed opmaken en haar appelmoes voederen. Jammer van de gaten wel, van de vergeten namen, van het gebrek aan kattebelletjes – ‘Eerst de kousen, dan de schoenen’. Nu nog uitdokteren wie die oude vrouw in de badkamer is, die vrouw die Alice heet en koud aanvoelt als je haar aanraakt.
Het verband tussen Alice en de verontruste zwemclub moet de lezer zelf uitvissen. Dat is overigens geen groot raadsel, want zoiets is niet het oogmerk van Otsuka, die in dit poëtische kleinood haar talent ruim baan geeft. Vooral de originele, wisselende vertelperspectieven maken indruk. De zwemmers lijkt wel het literair equivalent van schoonspringen: in een sprankelende flits voorbij, maar adembenemend.
De zwemmers
Julie Otsuka, Lebowski (oorspronkelijke titel: The Swimmers), 144 blz., 21,99 euro.
Julie Otsuka
De Japans-Amerikaanse Julie Otsuka (°1962) debuteerde in 2002 met Toen de keizer nog god was, over de interneringskampen waarin tijdens WO II Amerikanen van Japanse afkomst werden opgesloten. Met haar tweede roman, The Buddha in the Attic (2013), vertaald als Waarvan wij droomden, won ze onder meer de prestigieuze PEN/Faulkner Award.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier