In ‘Zwarte September’ stelt Sandro Veronesi het geduld van de lezer op de proef

2,5 / 5
Sandro Veronesi, auteur van Zwarte September © Getty

Sandro Veronesi, Prometheus

Zwarte September

Oorspronkelijke titel: Settembre Nero, 272 blz, 24,00 euro

2,5 / 5
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Sandro Veronesi houdt de lezer al te vakkundig aan het lijntje.

Iedereen heeft er wel een in zijn kennissenkring: een langdradige maat. De cafévriend die na een yogaweekend in de Ardennen de hele retraite van naaldje tot draadje, van zweethut tot dauwtrip, uit de gebatikte doeken doet – terwijl jij je eerste biertje nog moet bestellen. De vriendin die op een terras aan een ellenlang verhaal begint over die keer dat ze naar Ibiza vloog en het avontuur begon al in de taxi naar haar B&B want, even luisteren, dit is echt belangrijk, het wordt straks duidelijk, zonder de aanloop zal je de pointe nooit snappen. Maar de pointe komt maar niet en de zijsprongen – ‘En in die club dachten we David Guetta te spotten, maar het was David Guetta helemaal niet’ – stapelen zich op, en ondertussen wordt haar matcha met havermelk koud, en durf jij uit beleefdheid niet naar de wc.

In zijn nieuwe roman Zwarte september laat de Italiaanse romancier Sandro Veronesi exact zo’n vriend aan het woord. Gigio Bellandi kijkt vol melancholie terug op de zomer van 1972, toen hij twaalf was en vakantie vierde aan de Toscaanse kust. Daar huurt zijn vader, een advocaat, jaarlijks een klein huis waar Gigio samen met zijn zusje en zijn moeder de warme dagen verbeuzelt. Gigio is op dat moment bezeten door sport, dus krijgen we een uitgebreid verslag van zijn liefde voor Juventus en zijn fascinatie voor Eddy Merckx en Jacky Ickx. Daarnaast volgt hij de beladen schaakpartij tussen Boris Spassky en Bobby Fischer en gaan in München de Olympische Spelen van start.

Centrale zin: ‘Het was of hij zijn leven lang in een stampvolle lift stond.’

Tussen alle Sporza-reportages door hangt Gigio rond op het strand waar hij zijn oog heeft laten vallen op Astel, een Nubische schoonheid die zijn hormonen op hol doet slaan. Maar er is ook het Grote Drama dat al vanaf de openingspagina opdoemt. Of liever: straks zál opdoemen. Gigio gaat je er alles over vertellen, maar om dat naderend onheil goed te snappen moet je eerst begrijpen wie oom Giotti is en wat hij precies heeft mispeuterd in de VS, en dan is er ook nog meneer Raimondi, en… Je begrijpt onderhand dat Veronesi hier een uitgekiend spelletje worteltje-ezeltje speelt.

Toegegeven: Veronesi’s uitstelgedrag gaat na een poosje op de zenuwen werken. Je weet dat je beetgenomen wordt en dat je geacht wordt je neer te leggen bij Veronesi’s literaire techniek, maar na een honderdtal pagina’s voelt het toch vooral als een gimmick. Veronesi is een begenadigd verhalenverteller – hij zou ons 1001 nachten aan het lijntje mogen houden – maar Zwarte september leunt te zwaar op de twaalfjarige schouders van het hoofdpersonage. Zo boeiend zijn knikkers en ijsjes en voetballers nu ook weer niet. Toch volg je gedwee Veronesi’s broodkruimels want mensen zijn in wezen nieuwsgierige aagjes. De vraag is alleen hoeveel geduld je wil opbrengen tot de Grote Dramatische Finale.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content