In ‘Een kleine filosofie van de humor’ gaat Yves Bossart op zoek naar de bestaansreden van een goede grap

4 / 5
© Getty

Yves Bossart, Alfabet Uitgevers

Een kleine filosofie van de humor

Oorspronkelijke titel: Trotzdem Lachen: eine kurze Philosophie des Humors, 144 blz, 17,00 euro

4 / 5

Humor brengt mensen samen maar drijft hen soms ook uit elkaar. Yves Bossart gaat op zoek naar de filosofische wortels van de gulle lach.

‘De mens lijdt zo veel dat hij de lach uiteindelijk wel moest uitvinden’, schertste Friedrich Nietzsche ooit, waarbij hij het adagium huldigde dat iedere grap een grond van waarheid bevat. Eens goed lachen, zal iedere gelotoloog of humorwetenschapper je kunnen uitleggen, is het beste middel om je te ontdoen van zorgen en lichamelijke kwalen. Het reduceert stress, versterkt het immuunsysteem, stimuleert de bloedsomloop, verlicht pijn en tempert woede. Een minuut lachen is even verfrissend als drie kwartier ontspanningsoefeningen doen. Als je je humor goed gebruikt, en dus niet om de haverklap je gezelschap in het gezicht uitlacht, is het bovendien het perfecte middel om de sociale cohesie te vergroten. Daarom lachen niet alleen apen tijdens het spelen, maar ook ratten, al doen ze dat met zo’n hoog stemmetje dat wij het niet kunnen horen.

Een minuut lachen is even verfrissend als drie kwartier ontspanningsoefeningen doen.

De Zwitserse filosoof Yves Bossart vermoedde dat er niet alleen op fysiologisch en psychologisch vlak een en ander te zeggen was over humor, maar dat er ook een filosofische kant aan zat. Plato had het er al over, wist hij, net als Aristoteles, Descartes, Hobbes, Kant, Shaftesbury en nog een heuse polonaise van andere wijsgeren. Dus ging hij op onderzoek uit en schreef hij Een kleine filosofie van de humor, een geconcentreerd en oerdegelijk boek waarin hij op zoek gaat naar de bestaansredenen, de grenzen en het nut van een goede grap.

Zoals het een filosoof betaamt neemt hij daarbij over het algemeen een onderzoekende in plaats van een normerende positie in. Er zijn vier verschillende theorieën waarom we lachen, schrijft hij bijvoorbeeld, om ons superieur te voelen ten opzichte van anderen, omdat we geconfronteerd worden met incongruenties in het leven, omdat onze stijfheid in conflict komt met de dynamische eisen van de wereld en omdat humor een uitlaatklep is die ons bevrijdt van het dwingende Freudiaanse realiteitsprincipe. Ze zijn uiteindelijk alle vier een beetje waar, aldus Bossart.

Wanneer hij het over de maatschappelijke grenzen van humor heeft, neemt hij een gematigd moreel standpunt in. Niet alles moet kunnen, racistische en misogyne grappen zijn erover, maar zolang er niet met mensen gelachen wordt, maar met situaties, zoals Ricky Gervais bijvoorbeeld doet, is veel mogelijk. Ook al leven we in een steeds eenvormiger wereld die meerduidigheid, en daardoor ook subversieve humor, offensief vindt. En dat is jammer, besluit Bossart zijn bijzonder interessante en goed gedocumenteerde boek. Want zoals Mark Twain al wist, wordt er alleen in de hemel niet gelachen, de plek waar perfectie en verveling een slaapverwekkende combinatie vormen.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content