Frank Verstraete en Céline Broeckaert doen een moedige poging om kwantumfysica iets behapbaarder te maken

4 / 5
© National

Frank Verstraete en Céline Broeckaert, Lannoo

Waarom niemand kwantum begrijpt en iedereen er toch iets over moet weten

328 blz, 25,00 euro

4 / 5

De kwantummechanica gaat tegen onze intuïtie in en lijkt daardoor onbegrijpelijk. Dat is ze ook, aldus Frank Verstraete en Céline Broeckaert, maar ze werkt, want we maken er dagelijks gebruik van.

Het versleutelen van onze computercommunicatie is essentieel voor onze privacy en bankrekening. Het principe achter die cryptografie is dat wanneer je twee priemgetallen van pakweg honderd cijfers met elkaar vermenigvuldigt en het resultaat ontbindt in priemfactoren je zelfs met de beste hedendaagse computers een paar decennia zoet bent. Lekker veilig dus, alleen niet voor een kwantumcomputer, die het gigantische aantal berekeningen niet achter elkaar, maar tegelijkertijd uitvoert, en dus in een wip je gecodeerde boodschap ontcijfert. Gelukkig is die kwantumcomputer voorlopig nog toekomstmuziek.

Rond de kwantumfysica, waarvan die computer het kind is, hangt een waas van geheimzinnigheid, alsof we met z’n allen afgehaakt zijn midden jaren 1920, in de tijd dat Erwin Schrödinger, Werner Heisenberg en Paul Dirac aantoonden dat het deterministische wereldbeeld van Isaac Newton en Albert Einstein misschien wel heel intuïtief was, maar niet klopte. ‘God dobbelt niet,’ zei de laatste, maar dat doet hij volgens de kwantumfysica, met haar golven die deeltjes zijn en haar waarschijnlijkheid en onbepaaldheid, wel.

Fysicus Frank Verstraete en theaterauteur Céline Broeckaert trachten die wazige geheimzinnigheid weg te blazen met hun bijzonder intelligente en spitsvondige boek Waarom niemand kwantum begrijpt en iedereen er toch iets over moet weten. Natuurlijk komen Heisenberg en co. daarin aan bod, maar ook Simon Stevin, die in 1586 twee ‘loyen cloten’ met een verschillend gewicht van een Delftse kerktoren liet vallen en merkte dat die net even snel op de grond terechtkwamen, waarmee hij het tijdperk van het empirisch onderzoek inluidde, en Emmy Noether, die met haar symmetriebegrip aan de basis lag van de wiskunde achter kwantum.

Natuurlijk komen Heisenberg en co. aan bod, maar ook Simon Stevin, die in 1586 twee ‘loyen cloten’ van een Delftse kerktoren liet vallen.

Net zoals Verstraete en Broeckaert in hun boek veel verder het verleden in duiken dan de meeste andere auteurs, weiden ze ook veel meer uit over de hedendaagse toepassingen van kwantum. Een smartphone bevat al gauw vijftien miljard transistoren die er zonder kwantum niet zouden zijn, net zoals we zonder kwantum de ouderdom van de aarde niet zouden kennen en niet precies zouden weten waarom de tabel van Mendelejev klopt.

Verstraete en Broeckaert werken met kadertjes voor nerds en beginners, voegen grapjes en rijmpjes toe en maken uitstapjes naar parallelle kunst- en cultuurwerelden, allemaal om dat kwantum wat behapbaarder te maken, maar wie denkt dat hun boek daardoor een wandelingetje door het park is, zit fout. Zoals het eerste deel van hun titel luidt, begrijpt in feite niemand kwantum precies, dus ook de lezer niet, alleen zal hij inzien dat het desondanks werkt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content