Filosofe Alicja Gescinska: ‘Muziek is geen medicijn tegen kwaadaardigheid’

Alicja Gescinska © © ID
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Muziek verzacht de zeden, zo wordt weleens beweerd. Maar is dat wel zo? Filosofe Alicja Gescinska gaat in haar nieuwe essay op zoek naar het verband tussen muziek en moraal. ‘Het is zoveel meer dan puur tijdverdrijf. Anderzijds is het ook geen wondermedicijn tegen kwaadaardigheid.’

Geen tv-reeks met filosofe Alicja Gescinska dit najaar. Best jammer, want Wanderlust, het Canvas-programma waarin ze diepgravende gesprekken voerde met denkers, dichters en kunstenaars, was een verademing in het jachtige en plichtmatig leukige televisielandschap. Niet dat ze aan duivelse luiheid ten prooi zal vallen: ‘Tijd om te schrijven. Voor de zoveelste keer zal ik mijn biografie over Karol Wojtyla hervatten, de Poolse filosoof die later net iets bekender werd als Paus Johannes Paulus II. Zijn leven als denker is onderbelicht gebleven en daar bestaat nog geen naslagwerk over. Die lacune blijft me als een vloek achtervolgen, dus rest me niets anders dan zelf dit boek te schrijven.’

Wojtyla krijgt ook een cameo in haar nieuwe essay, waarin ze het belang van muziek onderzoekt. Centrale vraag: kan muziek van ons een beter mens maken?

‘Iedereen kent de verhalen van nazi’s die overdag mensen de gaskamer instuurden en ’s avonds van Wagner genoten, dus je zou kunnen stellen dat je muziek en ethiek het best zo strikt mogelijk gescheiden houdt.’

Alicja Gescinska

ALICJA GESCINSKA: De vraag naar het morele belang van muziek boeit me al jaren, al sinds mijn studietijd aan de Universiteit Gent, toen ik in aanraking kwam met het werk van Vladimir Jankélévitch, de Franse moraalfilosoof die enkele prachtige boeken schreef over Ravel, Fauré en Liszt. Hoewel ik zelf geen muzikale achtergrond heb, werd me al snel duidelijk dat muzikaliteit onlosmakelijk verbonden is met de kern van ons mens-zijn. Het is méér dan louter tijdverdrijf. De meeste boeken over dit thema zijn echter door en voor musicologen geschreven. Ik wilde het eens filosofisch benaderen, vanuit het standpunt van een muzikale leek.

U stapt daarmee in een lange filosofische traditie. Wat hebben denkers toch met muziek?

GESCINSKA: Je mag ons niet allemaal over dezelfde kam scheren. Schopenhauer beschouwde muziek als de hoogste kunstvorm, maar Kant moest er niets van weten. Vaak wordt muziek heel argwanend bekeken omdat ze zo expliciet op de emoties inwerkt, en daar houden rationele denkers niet altijd van. Adorno heeft zijn afkeer van jazz geventileerd en genres als hiphop en metal worden soms als zedenbedervend of zelfs satanisch bestempeld.

Zulke oordelen zijn problematisch en ik geef toe dat ik me met de vraag naar het verband tussen muziek en moraliteit op glad ijs waag. Iedereen kent de verhalen van nazi’s die overdag mensen de gaskamer instuurden en ’s avonds van Wagner genoten, dus je zou kunnen stellen dat je muziek en ethiek het best zo strikt mogelijk gescheiden houdt. Toch ben ik ervan overtuigd dat muziek inwerkt op ons empathisch vermogen. Over dat spanningsveld gaat mijn boek.

In de openingspagina’s gaat u op bezoek bij de Poolse componist Krzysztof Penderecki. Hij is resoluut in zijn antwoord op uw moraliteitsvraag.

‘Muziek stelt mij in staat om, door tijd en ruimte heen, in dialoog te treden met een componist, en dat blijft toch een wonder.’

Alicja Gescinska

GESCINSKA: Zijn antwoord was kort en krachtig: ‘Nie, muziek maakt mensen niet beter.’ Dat vond ik vreemd, omdat zijn composities allesbehalve neutraal zijn. Vaak bekritiseerde hij in zijn werk het Sovjetregime en zijn Thousand Voices for Peace is een hartverscheurende ode aan de slachtoffers van WO I. Toch begrijp ik zijn radicale antwoord. Muziek is geen instantremedie. Het is niet omdat je de negende symfonie van Beethoven beluistert dat je meteen een verheven mens wordt.

Die redenering is ook typisch voor het rendementsdenken dat ons tijdperk teistert: alles moet meteen opbrengen. Muziek is geen medicijn tegen kwaadaardigheid, maar het kan wel een dialoog openen, het kan mensen samenbrengen en leed verzachten. Niet toevallig grijpen we naar muziek tijdens belangrijke momenten als geboorte en dood.

U verzet zich ook heftig tegen de formalistische benadering van muziek.

GESCINSKA: Volgens formalisten ligt de betekenis van een stuk volledig en objectief besloten in zichzelf en niet in de achtergrondverhaaltjes die we eromheen weven. Dat lijkt me een krasse abstractie. Natuurlijk kun je van Guernica an sich genieten, maar het schilderij wordt wel rijker als je beseft dat Picasso het leed van de bewoners van een gebombardeerd dorp laat zien. Zo kun je de melancholie van Chopin niet loskoppelen van zijn ballingschap uit Polen, want zijn heimwee is overduidelijk te horen in zijn composities. Het zou jammer zijn mocht je jezelf die meerwaarde ontzeggen.

U noemt muziek een dialoog. Moet ik nu tegen mijn boxen praten?

GESCINSKA: Het is geen dialoog in de strikte zin van woord en wederwoord. Muziek kan een appel zijn, een uitgestrekte hand. Componisten scheppen schoonheid en brengen die in de wereld. Zelfs bij stukken van honderden jaren oud kun je overvallen worden door het gevoel dat het speciaal voor jou geschreven is of iets van je innerlijk uitdrukt. Muziek stelt mij in staat om, door tijd en ruimte heen, in dialoog te treden met een componist, en dat blijft toch een wonder.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content