Exclusief: lees het eerste hoofdstuk van het nieuwe, vijfde Millenniumboek

Detail uit de cover van 'De man die zijn schaduw zocht' © /

David Lagercrantz blijft de erfenis van Stieg Larsson voortzetten. Op 7 september verschijnt De man die zijn schaduw zocht, alweer het vijfde deel in Larssons Millenniumreeks. Lees hier alvast het eerste hoofdstuk.

1

12 JUNI

Lisbeth Salander kwam uit de douches van de sportzaal toen ze in de gang werd tegengehouden door hoofdcipier Alvar Olsen. De man begon over het een of ander tegen haar te kletsen. Misschien was hij zelfs een beetje opgewonden. Hij gebaarde wild en zwaaide met een stapeltje papier. Lisbeth verstond geen woord van wat hij zei. Het was halfacht in de avond.

Dat was de slechtste tijd in Flodberga. Buiten denderde de schommelende goederentrein zo hard voorbij dat de muren ervan trilden, er rammelden sleutels en het rook naar zweet en parfum. Op geen ander tijdstip was het in de gevangenis gevaarlijker dan om halfacht ’s avonds. Dan, onder dekking van de herrie van de spoorweg en in de algehele wanorde die er heerste vlak voordat de celdeuren werden gesloten, vonden de ergste gewelddaden plaats. Lisbeth Salander liet om deze tijd altijd haar blik over de afdeling gaan, en het was beslist geen toeval dat haar oog net op dat moment op Faria

Kazi viel.

Faria kwam uit Bangladesh. Ze was jong en mooi en ze zat in haar cel, links van hen. Hoewel Lisbeth vanuit haar positie alleen haar gezicht zag, twijfelde ze er niet aan dat Faria werd geslagen. Haar hoofd ging steeds heen en weer, en de slagen waren misschien niet overdreven hard, maar ze hadden iets ritueels en geroutineerds. Wat er ook gebeurde, het was al lang gaande. Dat kon je aan het geweld zelf zien en aan de reactie. Zelfs van deze afstand was het duidelijk dat hier sprake was van terreur die zo normaal was geworden dat alle wil tot verzet was gebroken.

Er waren geen handen die de slagen probeerden tegen te houden en in Faria’s ogen was geen verbazing te zien, alleen een stille, kwellende angst. Ze leefde met de terreur. Lisbeth begreep dat door alleen maar haar gezicht te bestuderen, en het klopte ook met wat ze in de weken dat ze in deze gevangenis zat had waargenomen en geregistreerd.

‘Daar,’ zei ze, en ze wees naar Faria’s cel.

Toen Alvar Olsen zich omdraaide, was het echter al voorbij. Lisbeth liep stilletjes weg, ging haar eigen cel in en deed de deur achter zich dicht. Buiten waren stemmen te horen en gedempt gelach, en natuurlijk de goederentrein die maar niet wilde ophouden met dreunen en schudden. Ze keek naar de glimmende wastafel, het smalle bed, de boekenplank en het bureau met haar berekeningen op het gebied van de kwantummechanica. Zou ze doorgaan met haar pogingen om een loop-kwantumzwaartekrachttheorie te ontwikkelen? Ze keek naar beneden. Ze had iets in haar handen.

Het was het stapeltje papier waar Alvar net mee had staan zwaaien, en ze werd toch even nieuwsgierig, maar het was flauwekul: een intelligentietest, met koffievlekken. Ze haalde haar neus ervoor op. Ze had er de pest aan te worden gewogen en gemeten, en ze liet de papieren uit haar handen vallen; ze vielen in een waaier op de betonnen vloer. Even verdween de test helemaal uit haar gedachten, want die gingen terug naar Faria Kazi. Lisbeth had nooit gezien wie haar sloeg. Toch wist ze heel goed wie het deed, want ook al had ze zich aanvankelijk niet bekommerd om de stemming hier, ze was toch in het gevangenisleven gezogen, en stap voor stap had ze de zichtbare en onzichtbare tekenen geïnterpreteerd en begrepen wie er op deze afdeling eigenlijk de baas was.

Afdeling B, ofwel de Extra Beveiligde Afdeling, werd beschouwd als de veiligste plek van de inrichting, en voor wie er op bezoek kwam of wie oppervlakkig keek, leek dat ook wel zo te zijn. Nergens

in de gevangenis waren zoveel bewakers, controles en reclasseringsprogramma’s. Maar wie beter keek, vermoedde algauw dat er hier iets niet goed zat. De bewakers deden stoer en autoritair, en zelfs meelevend, maar in werkelijkheid waren het laffe schijterds, die hun greep kwijt waren en de macht hadden overgegeven aan de vijand, de maffioze Benito Andersson en haar kliek.

Benito hield zich overdag koest en gedroeg zich haast als een modelgevangene, maar na het vroege avondeten, wanneer de gedetineerden konden trainen of hun familie konden zien, nam zij de zaak over, en op geen enkel tijdstip was haar terreur zo hevig als vlak voordat de celdeuren voor de nacht werden gesloten. De gevangenen liepen rond tussen de cellen en er werden bedreigingen en beloften gefluisterd. Benito’s bende stond aan de ene kant, haar slachtoffers aan de andere.

Het was natuurlijk een groot schandaal dat Lisbeth Salander hier was, überhaupt dat ze in de gevangenis zat. De omstandigheden waren echter niet in haar voordeel geweest en ze had zich er eigenlijk ook niet met veel overtuiging tegen verzet. Ze vond het maar een idioot intermezzo, en ze had heel lang het gevoel gehad dat ze net zo goed in de bak kon zitten als ergens anders.

Ze was wegens eigenmachtig optreden en gevaarlijke onachtzaamheid tot twee maanden gevangenisstraf veroordeeld na haar inmenging in het drama dat volgde op de moord op professor Frans Balder, waarbij ze op eigen gezag een achtjarig autistisch jongetje verborgen hield en samenwerking met de politie weigerde omdat ze terecht van mening was dat er bij de recherche een lek bestond. Niemand twijfelde eraan dat ze een grootse daad had verricht en het leven van het kind had gered. Toch zette hoofdofficier van justitie Richard Ekström het proces met veel bombarie door, en de rechter koos uiteindelijk zijn kant, hoewel een van de lekenrechters een andere mening was toegedaan en Lisbeths advocaat, Annika Giannini, uitstekend werk verrichtte. Omdat Annika niet veel hulp van

haar cliënt kreeg, was ze uiteindelijk echter kansloos.

Lisbeth zweeg gedurende het hele proces stuurs en weigerde in hoger beroep te gaan. Ze wilde gewoon van het gedoe af zijn en kwam dan ook terecht, zoals verwacht, in de open inrichting Björngärda Gård, waar ze veel vrijheid genoot. Later kwam er informatie dat ze in gevaar was – niet zo vreemd, gezien de mensen die ze tegen zich in het harnas had gejaagd – en daarom werd ze naar de Extra Beveiligde Afdeling van Flodberga overgeplaatst.

Dat was niet zo eigenaardig als het misschien klonk. Lisbeth werd wel bij de ergste vrouwelijke misdadigers van het land ondergebracht, maar daar had ze zelf geen bezwaar tegen. Ze werd er continu bewaakt, en er waren ook inderdaad al jaren geen misdragingen of gewelddaden meer gerapporteerd op deze afdeling. Het personeel kon zelfs bogen op een indrukwekkende statistiek van gedetineerden met een geslaagde reclassering, al had die statistiek wel volledig betrekking op de periode voordat Benito Andersson in Flodberga was gekomen.

Lisbeth had van meet af aan te maken met provocaties, en ook dat was niet verbazingwekkend. Ze was een high profile gevangene, bekend uit de media en de geruchten en informatiestromen in de onderwereld. Een paar dagen geleden had Benito haar nog een papiertje toegestoken met de woorden: vriend of vijand? Dat briefje had Lisbeth na een minuut al weggegooid, en dat het nog zo lang duurde, kwam vooral omdat het ongeveer 58 seconden kostte voordat ze zich ertoe kon brengen om het te lezen.

Gevechten om de macht en bondgenootschappen interesseerden haar niet. Ze concentreerde zich op kijken en leren, en de laatste tijd had ze meer dan genoeg opgemerkt. Nu staarde ze uitdrukkingsloos

naar haar boekenplank met verhandelingen over kwantumveldentheorie, die ze speciaal had besteld voordat ze de bak in ging. In de kledingkast, links, lagen twee sets inrichtingsuniformen met op de

borst de letters pi van penitentiaire inrichting, een stapeltje ondergoed en twee paar sportschoenen. Aan de muren hing niets, zelfs geen foto of zelfs maar de geringste herinnering aan het leven buiten

de muren. De aankleding van haar cel interesseerde haar net zo weinig als die van haar huis in de Fiskargata.

In de gang begon het afsluiten van de celdeuren, normaal gesproken een bevrijding voor haar. Als het lawaai ophield en het stil werd op de afdeling, verzonk Lisbeth doorgaans in de wiskunde – in haar

pogingen om de kwantummechanica te verenigen met de relativiteitstheorie – en vergat ze de buitenwereld, maar vanavond lukte dat niet. Ze was geïrriteerd, en dat kwam niet alleen door de mishandeling van Faria Kazi of alle corruptie hier.

Het kwam door het bezoek dat ze zes dagen eerder had gehad van Holger Palmgren, haar oude voogd, uit de tijd dat het rechtsstelsel meende dat Lisbeth niet in staat was om voor zichzelf te zorgen. Dat bezoek was al een drama op zichzelf geweest. Holger verliet zijn huis nooit meer en was volkomen afhankelijk van verplegers en huishoudelijke hulpen die hem in zijn appartement in Liljeholmen

verzorgden. Maar nu had hij erop gestaan om haar op te zoeken, en was hij gekomen, met de ouderenbus, en in zijn rolstoel de bezoekersruimte binnengereden, hijgend in een zuurstofmasker. Toch was het fijn geweest. Ze hadden over vroeger gepraat en Holger was sentimenteel en emotioneel geworden. Slechts één ding vond Lisbeth verontrustend. Hij vertelde dat hij bezoek had gehad van een

vrouw die Maj-Britt Torell heette en secretaresse was geweest op de afdeling Kinderpsychiatrie van de Sint-Stefanskliniek toen Lisbeth daar als kind was opgenomen. De vrouw had in de kranten over

Lisbeth gelezen en Holger documenten gegeven waarvan ze dacht dat ze interessant zouden kunnen zijn. Volgens Holger was het alleen maar oude informatie over Lisbeth, die in de kliniek met spanriemen aan het bed was vastgeketend en afschuwelijk was behandeld.

‘Niets wat jij moet zien,’ zei hij.

Toch had er vast iets nieuws in die documenten gestaan, want toen Holger naar haar drakentatoeage vroeg en Lisbeth vertelde over de vrouw met de vlammende wijnvlek, vroeg hij: ‘Kwam zij niet van het Register?’

‘Hè?’

‘Het Register voor Genetica en Leefmilieu in Uppsala? Ik dacht dat ik dat ergens las.’

‘Dat moet dan in die nieuwe documenten hebben gestaan,’ zei ze.

‘Denk je?’ vroeg hij. ‘Nou ja, misschien haal ik gewoon dingen door elkaar.’

Misschien haalde hij gewoon dingen door elkaar. Holger was oud. Toch liet het Lisbeth niet los. Het knaagde aan haar terwijl ze ’s middags in de sportzaal tegen de boksbal sloeg en terwijl ze ’s morgens in het keramiekatelier werkte, en het knaagde nu aan haar, terwijl ze in haar cel stond en weer naar de grond keek.

De IQ-test die daar uitgespreid lag, leek zelfs te veranderen. Hij liet haar lang niet meer zo onverschillig, maar leek haar eerder een soort verlengstuk van waar Holger en zij over hadden gesproken. Eerst begreep Lisbeth niet waarom, maar toen herinnerde ze zich dat de vrouw met de wijnvlek haar ook allerlei tests had laten doen. Dat liep altijd uit op ruzie en opstandigheid, en leidde er uiteindelijk toe dat ze ’s nachts wegliep, terwijl ze pas zes jaar was.

Toch draaide het bij deze herinnering niet om de tests, en zelfs niet om haar vlucht. Het ging om de verdenking die in haar opkwam dat er iets wezenlijk mis was met haar kinderjaren, iets wat ze niet begreep, en ze besefte dat ze dat moest uitzoeken.

Weliswaar zou ze binnenkort weer vrij zijn en kunnen doen wat ze wilde, maar ze wist ook dat ze greep had op de hoofdbewaker, Alvar Olsen. Het was niet de eerste keer dat hij zich afkeerde van geweld. De afdeling die hij leidde en die nog altijd beschouwd werd als iets waar de penitentiaire instellingen trots op mochten zijn, was in moreel verval, en Lisbeth dacht dus dat Alvar Olsen haar waarschijnlijk wel kon helpen om te krijgen wat niemand hier kreeg: een internetverbinding.

Ze luisterde naar de geluiden op de gang. Daar was de gebruikelijke afwisseling van vriendelijkheden en vloeken te horen, knalden deuren dicht, rammelden sleutels en weerklonken voetstappen, die langzaam verdwenen. Daarna werd het stil. Alleen het ventilatiesysteem bromde, ook al werkte het niet. Het was ondraaglijk benauwd.

Lisbeth Salander keek naar de vloer en de test, dacht aan Faria Kazi, Benito en Alvar Olsen, en aan de vrouw met de brandende wijnvlek in haar hals.

Ze bukte, raapte de vellen papier op, ging aan haar bureau zitten en vulde de antwoorden snel in. Toen ze klaar was, drukte ze de zilverkleurige alarmknop van de intercom naast de stalen deur in. Olsen reageerde aarzelend en nerveus. Ze zei dat ze hem onmiddellijk wilde spreken.

‘Het is belangrijk,’ zei ze erbij.

De man die zijn schaduw zocht verschijnt bij AW Bruna en zal 22,50 euro kosten.

Cover
Cover© /

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content