De kunst van het oorlogsvoeren

Biologieleraar Alexis Jenni zag zijn vuistdikke debuut In tijden van oorlog in november vorig jaar meteen bekroond worden met de Prix Goncourt, de meest prestigieuze Franse literaire onderscheiding. Terecht.

In tijden van oorlog Alexis Jenni,

De Geus (originele titel: L’Art français de la guerre), 690 blz. € 25.

Rare kerels, sommige Fransen. Toen Alexis Jenni begin november vorig jaar de Prix Goncourt kreeg voor In tijden van oorlog, reageerden veel Franse critici bijzonder negatief. ‘Vreselijk onrechtvaardig’, schreef een verontwaardigde Nelly Kaprielian in het magazine Les Inrockuptibles. Zij vond dat de Goncourt toekwam aan Emmanuel Carrère voor Limonov en omschreef Jenni’s roman als ‘de bleke schaduw, de ersatzversie van Jonathan Littells De welwillenden’. De recensent van dienst van de krant Ouest France oordeelde dan weer dat lezers ‘die niet van een gemaniëreerde stijl houden zich met veel moeite door de eerste honderd bladzijden van Jenni’s roman heen zullen worstelen. In die lange aanloop gebeurt er niets.’

Laten we maar meteen een kat een kat noemen: In tijden van oorlog is een fantastische roman, waarvan de eerste honderd bladzijden zeer to the point zijn en lezen als een klokvaste TGV. En behalve dat Littell en Jenni de Goncourt gewonnen hebben voor een roman waarin oorlog en geweld hoofdrollen spelen, liggen beide boeken verder mijlenver uit elkaar.

In tijden van oorlog start begin 1991, op het moment dat de Amerikanen en hun bondgenoten zich klaarmaken om de Iraakse dictator Saddam Hoessein een lesje te leren nadat hij Koeweit binnengevallen is. Jenni’s verteller zit in een persoonlijke crisis: hij is zijn onbeduidende werk in een bedrijf in Lyon spuugzat en vervalst data op doktersbriefjes om vervolgens dagen- en nachtenlang in het bed van zijn vriendin door te brengen. Tussen het vrijen door volgt hij ‘het bommenballet boven Bagdad’. Hij ziet live hoe ‘het grijze, vage silhouet van gebouwen trillend dichterbij kwam en explodeerde, van binnen volledig werd verwoest met iedereen die erin zat’.

Hij ziet ook hoe jonge Franse soldaten afscheid van hun vrouwen nemen om in de woestijn te gaan vechten en hij raakt geïntrigeerd door de ‘moeder van alle oorlogen’. Hij wil meer weten over operatie Desert Storm, een door een Amerikaans communicatiebureau bedachte naam, en over de Franse variant, operatie Daguet of Spieshert. ‘Een spieshert is een opgroeiend damhert, Bambi die begint te puberen.’

In die eerste honderd bladzijden maakt Jenni bij monde van zijn vaak sarcastische verteller rake opmerkingen over die zogezegd supercleane oorlog: ‘Er zijn Iraki’s vermorzeld zoals je hinderlijke mieren doodmept die tijdens een middagdutje in je rug prikken’, of: ‘Het was een schone oorlog, die geen vuil achterliet op de handen die het dodelijke werk deden.’

Jenni gebruikt de Golfoorlog als opstapje om het verhaal te vertellen van de oorlogen waarin Frankrijk in de tweede helft van de twintigste eeuw verwikkeld was. Hij doet dat aan de hand van het levensverhaal van de bejaarde schilder Victor Salagnon, die zowel vocht in WO II als in de vuile oorlogen in Indochina en Algerije. In ruil voor schilderlessen vertrouwt Salagnon de verteller toe hoe hij zich al die jaren liet meeslepen door de roes van het geweld.

In tijden van oorlog is geen pamflet, maar een bijzonder goed geschreven monument tegen het vergeten. Of om het met de woorden van Salagnon te zeggen: ‘De stilte na een oorlog is nog steeds oorlog. Je kunt niet vergeten wat je probeert te vergeten, net als wanneer iemand je vraagt om niet aan een olifant te denken.’

Jan Stevens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content