‘De appeloorlog’ blinkt niet uit in originaliteit of literaire durf, maar Lars Elling serveert wel een sterk staaltje vertelkracht

4 / 5
Lars Elling in 2007 © Getty

Lars Elling, Uitgeverij Podium

De Appeloorlog

Oorspronkelijke titel: Fyrstene av Finntjern, 336 blz, 24,00 euro

4 / 5
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

De Noorse debutant Lars Elling vergast u op een klassieke maar uiterst verslavende familieroman.

Grenzen verdelen mensen. Trek een lijn in het zand en we veranderen in roofdieren die hun territorium met hand en tand verdedigen. Zo leven de Ouwe en zijn broer Truls al jaren op voet van oorlog. Hun vader, een strenge man die de Keizer werd genoemd, splitste zijn erf op en gaf zijn zonen elk de helft. Klinkt als een salomonsoordeel, maar pal op de grens tussen perceel 8A en perceel 8B staat een appelboom. De wortels trekken zich niets aan van het kadaster en elke herfst vallen de appels overrijp op de grond, waar ze een hele winter liggen te rotten tot de moes in de bodem wegsijpelt. Want wie ze oogst, zou weleens de toorn van de vijand kunnen ontketenen.

De vete gaat natuurlijk dieper dan een paar valappels. Dat verneemt Filip, de kleinzoon van de Ouwe, met mondjesmaat tijdens zijn bezoekjes aan zijn grootvader. Die visites zijn zelden appetijtelijk. De Ouwe blijkt een norse bejaarde die met zware longproblemen kampt en elke vijf zinnen kleverige rochels ophoest die hij in een slijmpot spuwt.

Maar Filip raakt in de ban van de familieverhalen. Vroeger bleken de Ouwe en Truls onafscheidelijk, trotse zonen van de Keizer, die erop stond zijn kinderen zelfredzaam op te voeden. De broers leerden in hun jeugd hoe ze moesten overleven in de Noorse bossen, hoe ze vuur moesten maken, ze vis moesten vangen, vogels stropen. Amper negen waren de Ouwe en Truls toen ze samen op overlevingstocht werden gestuurd en weken aan een stuk zelfstandig door de wouden trokken.

Tegenwoordig zou iedereen de kinderbescherming bellen, maar de Keizer had zo zijn redenen. Hij wilde een weerbare kroost want Europa stevende op oorlog af. Het rommelde overal, en Noorwegen kon niet neutraal blijven. Toen een Bosnische student in 1914 een aanslag pleegde op aartshertog Franz Ferdinand, kreeg de Keizer gelijk. Maar tegen dan was het al te laat. Nog voor Europa in lichterlaaie stond, was het kwaad al geschied. Ergens in een Noors bos liep het gruwelijk fout en voor de rest van hun leven zouden beide broers in onmin leven.

Een familiegeheim dat op een sterfbed ontrafeld wordt, een oorlogsgeschiedenis, een broedertwist: het romandebuut van de Noorse Lars Elling, die ook kunstschilder is, bevat alle klassieke ingrediënten. De appeloorlog blinkt niet uit in originaliteit of literaire durf, maar Elling serveert wel een sterk staaltje vertelkracht. Helemaal foutloos is zijn debuut niet – de rare perspectiefwissels en het geforceerde einde dempen de leespret – maar hij weet hoe hij lezers aan zijn pagina’s moet vastkluisteren.

Het loont, helemaal terzijde, ook de moeite om Ellings schilderijen op te zoeken: zijn intrigerende doeken doen aan Francis Bacon denken. Een man van veel talenten dus, en mocht Elling de verf ooit beu raken, dan kan de inktpot misschien soelaas brengen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content