‘ZONDER MIJN VROUW WAS IK EEN BOERENKINKEL GEBLEVEN’
Kurt Vile zingt en speelt gitaar alsof hij elk moment in een coma kan verzinken. Maar beoordeel deze neoslacker uit Philadelphia niet alleen op uiterlijkheden als zijn hippiehaar of narcotische lach. ‘Ik droom van succes. En van geld verdienen.’
Op papier krijg je het niet uitgelegd. Al vijf platen lang smeert Kurt Vile (ex-The War on Drugs) kosmische folkjams, monochrome americana en wazige dronerock royaal uit. Ook zijn bijwijlen suffige teksten staan niet altijd bol van betekenis. Toch is hij verre van een verlosser voor wie met slapeloosheid kampt en geen pillen verdraagt. Stel u aan zijn jongste langspeler Wakin on a Pretty Daze bloot en onderga een magische, hypnotiserende roadtrip. Waarheen doet er niet toe.
KURT VILE: Ik begrijp dat het beeld van reizen door een eindeloos landschap goed werkt bij mijn muziek. Maar ik probeer er nooit bewust de soundtrack voor te schrijven. Ik moet toegeven dat het idee van Amerika – het land, maar ook de ziel ervan – me al van op jonge leeftijd aangrijpt. Toen meer dan nu vond ik dat the real shit. Voor ik mijn eerste officiële plaat Constant Hitmaker uitbracht, had ik al een reeks cd-r’s opgenomen. Een daarvan heette Americana. Er stonden onder meer covers op van Tom Petty en Neil Youngs Heart of Gold – een Amerikaanse standard. Ondertussen ben ik 33 en zijn er tal van invloeden bij gekomen. Om maar iets te zeggen: ik heb onlangs bij mijn platenfirma Matador haast de volledige discografie van Gary Numan meegepikt. (lacht)
Van Petty en Young, maar ook van Bruce Springsteen en Bob Seger – andere helden van jou – wordt gezegd dat ze songs schrijven over het Amerikaanse heartland. Wat is dat precies?
VILE: Hmm. (denkt na) Het is iets wat slaat op de arbeidersklasse, iets gebonden aan land of streek zonder country te zijn. Ik luisterde veel naar U2 toen ik jong was, en zij hebben ook een song die Heartland heet. Die hoor je in de film Rattle and Hum, terwijl ze Graceland bezoeken. Wat me doet twijfelen: zou Memphis het ware heartland zijn? In Badlands zingt Springsteen ook over ’trouble in the heartland’. Dus zijn de badlands(droge, rotsachtige streken, nvdr.) het heartland? Ik weet het niet goed. Springsteen kennende zal hij wel kleinstedelijk Amerika hebben bedoeld. Misschien is dat nog de beste omschrijving.
Zelf lijk je meer autobiografisch te schrijven.
VILE: Ja, altijd. Maar losjes. Het is niet de bedoeling dat je alles letterlijk neemt.
In Goldtone zit een regel die bijna als een rechtvaardiging klinkt: ‘Sometimes when I get in my zone / You’d think I was stoned / But I never, as they say / Touch the stuff.’ Je meent het.
VILE: Haha, luchtig bedoeld, hoor. Ik heb vroeger heel veel aan de weed gezeten. Maar het voelde gewoon juist om dat zo eens te zeggen. Vaak, als ik gerookt had, vroeg ik me nadien af wat het nut er eigenlijk van was geweest. Ik heb mijn les geleerd. Het is zogezegd een tamelijk onschuldige drug, maar ik werd er nog paranoïder van dan ik soms al ben.
Hoe komt dat zo?
VILE: Op basis van mijn platen denken mensen dat ik heel mellow ben. Maar dat is gewoon de stijl van mijn muziek, hoe ik zing. Ik heb mijn zachtaardige kant, hoor. Alleen zou producer John Agnello in deze fase van ons gesprek even niet meer kunnen volgen. (lacht) Voor hem ben ik die obsessieveling die op elk stom detail blijft kauwen. Overgefixeerd op slechte dagen, meticuleus op goeie. In de studio sta ik stijf van de stress. Op sommige momenten krijg je me er zelfs niet in. Ik zit er te spelen terwijl de zenuwen door mijn keel gieren. Hoe klinkt het aan de andere kant van het glas? Is deze song wel af? Songs schrijven gaat me gemakkelijk af. Dán ben ik mellow. Pas als ik ze moet opnemen, slaat de twijfel toe.
Je hebt de opnames van Wakin on a Pretty Daze afgestemd op de toen nakende geboorte van je tweede dochter.
VILE: Inderdaad! Ik wist dat ik aan een nieuwe plaat moest beginnen, en toen viel dat nieuws uit de lucht. Ze was een verrassing, ja. Maar ik ben gezegend. Ze is nu vijf maand, en je begint al eens wat lachjes terug te krijgen. De hele nacht doorslapen doet ze nog niet. Nu ja, dat is vooral slopend voor mijn vrouw. (lacht iets te hartelijk) Maar aangezien we al een dochtertje hadden, wist ik wat me in de aanloop naar de geboorte te doen stond: werken en nog eens werken. Die intense periode heeft haar vruchten afgeworpen. We hebben heel lang getoerd, en ik maakte er een zaak van om onderweg zo veel mogelijk te schrijven. Koud kunstje, want als je elke avond optreedt, sta je scherp.
Volgens de statistieken is de gemiddelde lengte van je songs met de nieuwe plaat significant toegenomen. Opener Wakin on a Pretty Day gaat er meteen voor negenenhalve minuut tegenaan.
VILE: Ik had vroeger ook al lange songs, maar de nieuwe zijn een stuk nonchalanter. Wat moet ik zeggen? Mijn hoofd stond er gewoon naar. Je ziet het wel vaker dat muzikanten een nummer van acht minuten achteraan op hun plaat wegmoffelen. Maar haast niemand durft het aan om er zijn plaat voor de helft mee te vullen. (lacht) Het belangrijkste is vanzelfsprekend dat je niet overdrijft. (droog) Daarom staan er maar elf in plaats van twaalf songs op de plaat: nog één erbij zou er net te veel aan zijn geweest.
Het valt onmogelijk te ontkennen dat je een Rolling Stonesfan bent.
VILE: Cool. Dat zijn meestal de songs waarvoor ik gewoon op de gitaar ben beginnen te spelen, zwevend op inspiratie, en compleet afdwaal van de noten en riffs die ik ergens zorgvuldig had genoteerd. Ik kan soms een nummer van negen minuten in elkaar steken met onnoemelijk veel overgangen en subtiele verschuivingen, en nog zeggen: ‘O neen, ik ben er nog niet.’ (lacht) Maar wat de Stones betreft: ik hou van zoveel van hun platen. Goats Head Soup (1973) is in mijn ogen ondergewaardeerd, maar Let It Bleed (1969) bijvoorbeeld raakt me minder. Met uitzondering van Gimme Shelter natuurlijk. Ik weet niet hoeveel boeken ik al over de Stones heb gelezen. Ja, ik ben verzot op biografieën. En overzichtswerken. De jongste twee die ik gelezen heb, waren Hotel California van Barney Hoskyns, over de West Coastmuziek van de jaren zeventig, en The Mansion on the Hill van Fred Goodman. Dat laatste heb ik enkele keren aan de kant moeten leggen, verbluft dat ik was hoezeer muziek een business is.
Heb je een concreet idee van waar je met je carrière heen wil? Of is het: go with the flow?
VILE: Ik bereken elke stap die ik zet. Maar ik zet ze wel heel traag. Een constante is dat ik met elke plaat hoger probeer te mikken. Zowel creatief als commercieel. Ik probeer nooit een hit te schrijven, maar ik beoog wel elke keer iets nieuws en makkelijk beluisterbaars. Ik droom van succes, ja. Van geld verdienen. Daarom heb ik een goeie manager. Heeft rechten gestudeerd en zo. Ik leer veel van hem. En snel. (lacht) Ik heb ook een goeie boekingsagent, een Belg.
I will promise not to party / Too hard. Met ambitie – en vrouw en kroost, natuurlijk – komen verantwoordelijkheden.
VILE:Yeah, totally. Over vijf jaar wil ik een flink stuk verder staan dan nu. Ik denk niet te ver vooruit, ik geloof in natuurlijke groei. Als dat betekent dat ik een radio-edit van een negenminutensongs moet maken, dan zie ik daar geen graten in.
Niet lang nadat ik van highschool af was, ben ik mijn vrouw gevolgd naar Boston, waar ze ging doctoreren. Zelf nam ik een baantje aan als heftruckchauffeur. It sucked. Maar ik heb er veel muziekapparatuur op de kop getikt, fantastische platen leren kennen, vrienden gemaakt. Ik hing veel rond met studenten, dat heeft mijn horizon wel verbreed. Als ik in Philly was gebleven, zou ik nu een volslagen boerenkinkel zijn. (lacht)
WAKIN ON A PRETTY DAZE
Op 9/4 uit bij Matador.
DOOR KURT BLONDEEL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier