ZO MOEDER, ZO DOCHTER

JESSE PARIS SMITH: 'Ik speel dolgraag piano voor mijn moeder. Ik heb zo'n beetje muziek leren schrijven in functie van haar gedichten.'

Killer Road, de performance uit 2014 waarbij punkdichteres Patti Smith teksten van Velvet Underground-zangeres Nico voordroeg, verschijnt binnenkort ook op plaat. Het is slechts een van de vele nauwe samenwerkingen met haar dochter, pianiste en milieuactiviste Jesse Paris Smith. ‘Mijn moeder voor het eerst zien optreden, dat was het verwarrendste moment van mijn leven.’

Jesse Smith (°1987) is niet alleen kind van Patti maar ook van Fred ‘Sonic’ Smith, ooit gitarist bij de wervelende protopunkgroep MC5 uit Detroit, Michigan. In dat voormalige brandpunt van de Amerikaanse autoindustrie groeide Jesse ook deels op, samen met haar vijf jaar oudere broer Jackson. Tot hun vader, in 1994, aan een hartaanval overleed, en moeder en kroost twee jaar later naar New York verhuisden. Tegenwoordig woont Jesse Smith, die haar tijd verdeelt tussen musiceren en componeren enerzijds en haar werk voor de ecologische drukkingsgroep Pathway to Paris anderzijds, afwisselend in beide steden.

Je speelt vaak samen met je moeder, zowel in de studio als live. Maar je bent geen vast lid van haar groep?

JESSE SMITH: Inderdaad. De eerste keer dat ik samen met haar optrad, was ik zestien. Net daarvoor had ik een stukje meegespeeld op haar plaat Trampin’. Mijn broer Jackson is gitarist en ook hij speelt vaak mee. Maar zelf doe ik veeleer aparte optredens met haar: vaak wij twee alleen, of met een kleine andere groep. In New York delen we een appartement. Dus in de periodes dat ik daar woon, werken we samen aan verschillende dingen: commissies voor het MoMA of de Morgan Library, onze jaarlijkse opdracht voor het Metropolitan Museum of Art, of kleinere liefdadigheidsconcerten, een presentatie van een film of boek, you name it. Aan verzoeken geen gebrek! Meestal beslist mijn moeder wat ze wil doen, en betrekt ze er vervolgens mij, mijn broer of haar groep bij, afhankelijk van de noden of het karakter van het project. Het is altijd weer leuk om op die muzikale manier met elkaar om te gaan, een manier te vinden waarop we samen iets kunnen creëren.

Jij werkt liever in de kleinste configuratie samen met je moeder, lijkt me. Meespelen in haar rockband is minder aan je besteed.

SMITH: Klopt. We hebben veel dezelfde interesses en het klikt wonderwel als we op een bepaald thema werken. Ik speel dolgraag piano voor haar. Zo heb ik min of meer geleerd om muziek te schrijven, in functie van de gedichten waarmee ze kwam aanzetten. Of we ooit met ons twee alleen een plaat gaan uitbrengen? Daar hebben we het al dikwijls over gehad. Vaak gebeurt het dat ze een van haar eigen gedichten aan me voorlegt – dat kan zowel eentje zijn dat jaren oud is als een nieuw – omdat ze er een melodie bij hoort. Zo hebben we tonnen materiaal liggen dat we ooit in de vlucht hebben opgenomen, maar nooit uitgewerkt of verfijnd. Daar ooit een plaat uit puren lijkt me leuk om te doen.

Er zijn talloze voorbeelden van beginnende muzikanten voor wie de enorme bekendheid van een van hun ouders veeleer een vloek dan een zegen is gebleken. Herken je je daarin?

SMITH: Hm. Het was inderdaad best moeilijk, dat plotse besef van hoe hoog mijn ouders de lat hebben gelegd. Zeker als je jong bent, is dat een ontzaglijk gewicht op je schouders. Maar hoe ouder je wordt, hoe meer je beseft dat dat niet het punt is. Je moet authentiek zijn, daar gaat het om. Maar ik neem aan dat het voor de dochter of zoon van een dokter of raketgeleerde net zo ontmoedigend moet zijn om in de voetsporen van haar of zijn ouders te treden. Zolang je je hart maar volgt, kun je jezelf niets verwijten.

Wanneer besefte je dat je ouders veel meer waren dan alleen je ouders?

SMITH: Toen we in Michigan woonden, waar zowel mijn broer als ik geboren zijn, stond hun publieke leven op een laag pitje. Ze traden niet of nauwelijks op. Dat waren hun huiselijke jaren. In die periode kon ik hoegenaamd niet vermoeden dat ze in feite ook een veelbesproken publiek leven hadden. Daar zag ik nooit enige aanwijzing voor. Mijn moeder deed de strijk, maakte eten klaar, hing de was op. (lacht) Dat was alles! We woonden toen in St. Clair Shores, net ten noorden van Detroit, en op een dag kreeg ik op school een opdracht: vertel en illustreer wat voor werk je moeder doet. Ik had er geen flauw benul van, ik was pas zeven. Huisvrouw en gewoon mijn moeder zijn, voor zover ik wist. Daar moesten ze op school niets van weten: ‘Dat klopt toch helemaal niet, ze is zangeres!’ En ik: o ja? (lacht) Dus heb ik op vraag van de leerkracht maar een microfoon en een kabel getekend, zonder te weten waar hij het over had.

De eerste keer dat ik mijn moeder zag optreden, was op Lollapalooza. Dat moet het verwarrendste moment van mijn leven geweest zijn. Het was haar grote comeback. Daar stond ze plots op een podium, omringd door duizenden mensen, een concert te geven met een echte groep en het was opwinding alom. Ik snapte er niets van. (lacht) Maar mettertijd had ik geen andere keuze dan het te leren begrijpen. Wel grappig: in Detroit spreekt iedereen me aan over mijn vader, in New York over mijn moeder. Daar geniet ik wel van, dat iemand zijn of haar verhaal deelt dat hen met mijn ouders verbindt.

Heb je je moeders autobiografische boeken Just Kids en M Train gelezen?

SMITH: Niet alleen gelezen, ik heb er ook hele stukken van uitgetikt die ze op allerlei servetten had gekrabbeld. (lacht) Ik was er ook de hele tijd bij toen ze die boeken schreef, ik heb ze zien ontstaan. Zo gaat dat met haar: als ze eenmaal een taak op zich heeft genomen, is ze heel toegewijd. Dan werkt ze thuis, in een café, op hotel wanneer ze toert. Ik hoor haar graag voorlezen uit die twee boeken. Voor mij is dat het equivalent van met je familie uit eten gaan en je vader of moeder plots een verhaal horen opdiepen dat je nog nooit had gehoord. Ik vind trouwens dat ze haar boeken zo persoonlijk heeft geschreven dat je haar bijna kunt hóren vertellen. M Train is mijn favoriet, omdat ze daarin zoveel over mijn vader vertelt. Niks spectaculairs, gewoon over de plekken in Detroit waar ze samen naartoe gingen. Die kan ik dan linken aan foto’s van hen, uit de tijd voor ik ben geboren.

Wat herinner jij je zelf nog van je vader?

SMITH: Niet veel, jammer genoeg. Hij in ons huis, meer niet. Het is raar om te zeggen, maar ik zie voor mijn geestesoog nog altijd meer van school en buiten spelen met de buurkinderen dan van hem. Ik kon toen niet weten dat we samen maar zo weinig jaren zouden krijgen, dat ik die tijd maar beter diep in mijn geheugen kon prenten.

Je ouders hebben elkaar onder meer gevonden in hun liefde voor poëzie. Ze waren ook allebei fan van Nico. Heeft dat meegespeeld toen het New Yorks-Berlijnse kunstenaarstrio Soundwalk Collective je moeder benaderde om een muzikaal stuk over Nico’s laatste uur uit te werken?

SMITH: Zou kunnen. Mijn moeder heeft Nico ook gekend, toen ze eind jaren zestig allebei in New York woonden. Ze waren misschien geen vriendinnen, maar er was wel wederzijds respect. Er is dat klassieke verhaal, dat Nico haar harmonium had verpand om er heroïne mee te kunnen kopen, maar dat ze daar erg droevig om was en dat mijn moeder dat instrument voor haar heeft teruggekocht. Dat heeft toch wel een band tussen hen geschapen. Mijn moeder heeft daar trouwens nooit ruchtbaarheid aan willen geven. Het is Nico die er vaak openlijk over heeft gepraat. Ik denk dat mijn moeder Nico bewonderde omdat ze zo’n eigenzinnig karakter had. Haar diepe stem en ook haar teksten straalden veel kracht uit. Misschien vond mijn moeder er wel troost in toen ze het zelf moeilijk had.

Kon je meepraten over Nico’s soloplaten toen je moeder je bij Killer Road betrok?

SMITH: Ik kende enkel wat losse nummers, om eerlijk te zijn. These Days natuurlijk, dat ze van Jackson Browne had geleend. Mijn moeder vertelde me dat vooral mijn vader een heel grote bewonderaar was. Ik herinner het me niet, maar hij moet blijkbaar heel vaak naar die platen hebben geluisterd. Zijn favoriete Nico-song was Somewhere There’s a Feather. Maar ook hij hield veel van These Days. Hij citeerde er ook vaak uit: ‘Please don’t confront me with my failures / I had not forgotten them.’ Ik weet daar niets meer van, ik was zeven toen hij stierf. Maar het was wel tof om zowel Nico als mijn vader via dit project beter te leren kennen.

Hebben je ouders je aangemoedigd om piano te leren spelen?

SMITH: Niet echt. Ze wilden dat we zelf ontdekten wat we wilden doen, zonder ons in een bepaalde richting te duwen. Welke keuze we ook gemaakt zouden hebben, mijn broer en ik wisten dat we op hun steun konden rekenen. Dat was fijn. Dus als Jackson gitaar speelt en ik piano, is het omdat we dat uit onszelf wilden leren. Ze hebben ons zelfs geen platen opgedrongen, zo van: ‘Dit moet je echt eens horen.’ Hoogstens raadde mijn moeder me iets aan omdat het wel wat gemeen had met een liedje dat ik toen mooi vond op de radio of zo. De eerste stap kwam altijd van mij.

Welke platen associeer je met je kinderjaren?

SMITH: Toen ik nog heel klein was, luisterde ik vooral naar wat mijn broer goed vond. Daarom ben ik dus bijvoorbeeld zo verzot op die eerste plaat van Boston. (lacht) Gladde FM-rock zegt iedereen, maar aah, wat vond ik die mooi! Ik sliep zelfs met die plaat onder mijn kussen, omdat ik me alle teksten wilde herinneren. (lacht) Ik moet toen elf geweest zijn. Vandaag overspoelt me nog altijd een warm, nostalgisch gevoel wanneer ik die liedjes hoor. Het doet me aan mijn broer denken, het is de plaat die ons bindt. Pas op mijn dertiende begon ik op eigen houtje naar muziek te luisteren en waren sommige van mijn favoriete artiesten Buffalo Springfield, Crosby, Stills, Nash & Young of Bob Dylan. Een hele stap als je van de Backstreet Boys komt. Van mijn moeder herinner ik me vooral dat ze de hele tijd naar Maria Callas luisterde. Tot we in 1996 naar New York verhuisden en ze de draad van haar eigen muzikale carrière weer oppikte. Toen hoorde ik vooral haar nieuwe liedjes.

Tot slot: voor Pathway to Paris, de ecologische organisatie die je mee hebt opgericht, is het allicht handig om de steun van je moeder te hebben. Als zij meedoet aan een evenement, staan ook Thom Yorke of Flea paraat.

SMITH: Haar vriendenkring en professionele connecties zijn een hele hulp, ja. Maar als die mensen zelf ook niet enthousiast zouden zijn over de zaak, zouden we hen niet kunnen strikken. We verplichten niemand. Het is vooral een gemeenschap van mensen waarin iedereen voor elkaar klaarstaat. Als ik met iets muzikaals in de rats zit, weet ik bijvoorbeeld dat ik om het even wie van mijn moeders band mag bellen. In het najaar hebben we weer twee evenementen gepland, wat betekent dat er tegenwoordig wel elke dag iets geregeld moet worden. Met Pathway to Paris focussen we ons op alles wat de verandering van het klimaat kan verminderen of neutraliseren. We zijn ermee begonnen in de aanloop naar de COP21, de klimaatconferentie van de Verenigde Naties in Parijs vorig jaar. Nu doen we vooral ons best om ervoor te zorgen dat die aandacht niet verslapt, en dat het akkoord effectief wordt uitgevoerd. Wanneer mijn bekommernis voor het milieu is gewekt? Toen ik vijftien was of zo. Op een dag zei ik: (gespeeld boos) ‘Mam, wat ben je in godsnaam aan het doen?!’ Dat was toen ze een stuk karton of zo in de vuilnisbak wilde proppen. Ja, ik heb Patti Smith leren recycleren! (lacht)

KILLER ROAD

Van Soundwalk Collective met Jesse Paris en Patti Smith komt op 2/9 uit bij Bella Union.

door Kurt Blondeel

‘Ik was zeven, op school moest ik vertellen wat mijn moeder deed. Huisvrouw zijn, voor zover ik wist. ‘Dat klopt toch niet,’ zeiden ze, ‘ze is zangeres.’ En ik: o ja? Jesse Paris Smith

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content