Net voor Ali en Foreman aan hun legendarische Rumble in the Jungle begonnen, gaven artiesten als James Brown al stevig van katoen op het podium van het even legendarische muziekfestival Zaïre ’74. Soul Power zet 35 jaar na datum ‘The black Woodstock’ in beeld én is een soulvol hoogtepunt van documentairefestival Docville.
Het in 1996 met een Oscar bekroonde When We Were Kings toonde hoe bokskampioenen Muhammad Ali en George Foreman in 1974 naar het toenmalige Zaïre trokken om zich voor te bereiden op de Rumble in the Jungle, de legendarische kamp waarin Ali voor eens en altijd korte metten maakte met zijn aartsrivaal. Naast de onvergetelijke ontmoetingen tussen Ali en de plaatselijke bevolking en de promotionele praatjes van organisator/kapselramp Don King passeerden terloops beelden van Zaïre ’74, het driedaagse muziekfestival dat aan ‘het sportevenement van de eeuw’ voorafging.
‘De 16mm-footage van die concertenreeks inspireerde me tot het maken van Soul Power‘, vertelt documentairemaker én monteur van When We Were Kings Jeffrey Levy-Hinte. ‘Tijdens het werken aan When We Were Kings brak mijn hart meermaals. Natuurlijk besefte ik dat we op dat moment een ander verhaal aan het vertellen waren, maar de reis van al die Afro-Amerikaanse artiesten naar het continent van hun voorvaderen bleef door mijn hoofd spoken. Het gebeurt wel vaker dat je als monteur materiaal moet knippen, maar toen ging het om een belangrijk hoofdstuk uit onze culturele geschiedenis!’
Zaire ’74 was het droomproject van de Zuid-Afrikaanse trompettist Hugh Masekela en de Amerikaanse muziekproducer Stewart Levine. ‘We wilden Afro-Amerikaanse en Afrikaanse muzikanten op het zwarte continent het podium laten delen’, aldus Levine. ‘We kampten echter met één groot probleem: het kostenplaatje! Het bleek ongelooflijk duur om de crème de la crème van de Amerikaanse soul- en funkwereld naar Afrika te laten reizen. Onze droom werd pas werkelijkheid toen we bokspromotor Don King konden overtuigen om het festival met zijn Rumble in the Jungle-spektakel te combineren.’
Het muziekfestival kreeg al snel ‘ The black Woodstock‘ als bijnaam. Vooral op organisatorisch gebied bleek deze niet zo vergezocht, de voorbereidingen en de concerten verliepen immers even chaotisch als die van de Amerikaanse tegenhanger. Niet dat de aanwezige artiesten dat aan hun hart lieten komen. Op het vliegtuig richting Afrika begon Bill Withers aan de eerste van vele jams, B.B. King genoot in Zaïre met volle teugen van zijn pijp – en het vrouwelijke deel van de plaatselijke bevolking – en toen James Brown Say It Loud (I’m Black and I’m Proud) inzette, kreeg de zwarte burgerrechtenhymne plots een globale dimensie.
Dat zich dit allemaal afspeelde onder het alziende oog van dictator Mobutu – die de festiviteiten mee organiseerde om de reputatie van zijn land op te krikken – zorgt achteraf gezien natuurlijk voor een ironische en bittere bijsmaak. DOCVILLE
2-9/5, Leuven
www.docville.be
Door Steven Tuffin
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier