Het is statistisch bewezen: acteurs die een mindervalide of een labiel personage vertolken, hebben tijdens de Oscarceremonie een waggelend beentje voor. En ook dit jaar is dat niet anders, met de favorietenrol van bijvoorbeeld Bill Murray en Charlize Theron. Focus Knack vergaarde daarom al zijn gespleten persoonlijkheden bijeen en dook de annalen in, voor een overzicht van bekroonde waanzin. Door Dave Mestdach

76th Annual Academy Awards Zondag 29/2 û live op Kanaaltwee vanaf 0.50 (zie ook Q&A)

Schizofreen – 1933 – Fredric March – Dr. Jekyll & Mr. Hyde

Dé trendsetter binnen deze Kleenex-subcategorie van de Academy Awards is zonder twijfel Fredric March, een bescheiden ex-bankier die zich in de rijzige luwte van Gary Cooper, Errol Flynn en Cary Grant gestaag wist op te werken tot een van de onbetwiste leading men uit het Hollywood van de jaren dertig en veertig. In zijn 50-jarige carrière vergaarde March in totaal vijf oscarnominaties als beste acteur, waarvan hij d’r uiteindelijk twee wist te verzilveren: in 1947 voor de William Wyler-klassieker The Best Years of Our Lives (ook al met gehandicapte oorlogsveteranen) én eerder al in 1932 voor zijn dubbelhoofdrol in Dr. Jekyll en Mr. Hyde, een verrukkelijke verfilming door regisseur Rouben Mamoulian van het donkerromantische, 19e-eeuwse huiverboek van Robert Louis Stevenson. De truc van March om het gulden beeldje in handen gedrukt te krijgen? Eerst flemen als een aimabele jongen kolkend van goede bedoelingen, dampend drankje binnenkieperen en vervolgens veranderen in een bloeddorstig creatuur. ‘Als dat de succesformule is, had ik al wel tien oscars moeten krijgen’, horen we Nick Nolte al vanuit rehab oprochelen.

Paranoïde – 1942 – Joan Fontaine – Suspicion

De ravissante Joan Fontaine, het jongere zusje van Olivia de Havilland, kreeg in 1941 de oscar voor haar paranoïde rol naast Cary Grant in Suspicion, Hitchcocks briljante exploratie van steenkoolzwarte gedachtekronkels en manipulatieve insinuaties. Hierin laat een naïeve Fontaine zich gewillig opvrijen door een demonisch charmante Grant die zich valselijk voordoet als geldgeile rokkenjager. Maar als ze haar geföhnde echtgenoot begint te verdenken van moord, glijdt ze af in een labyrint van bloeddoorlopen intriges. Waarom Fontaine, als pionier van het latere legertje Hollywoodparanoïden, haar oscar verdiende? Omdat ze in Suspicion akelig wist te overtuigen als naïef kind. En dat voor een actrice met een IQ van 160, een diploma als pilote, chef-kokkin én interieurarchitecte. Eat your heart out, Marc Reynebeau.

Alcoholistisch – 1946 – Ray Milland – The Lost Weekend

Toegegeven. We hadden evengoed kunnen kiezen voor Nicolas Cage in Leaving Las Vegas, James Stewart in The Philadelphia Story, Humphrey Bogart in The African Queen, Edmond O’Brien in The Barefoot Contessa, Elizabeth Taylor in Who’s afraid of Virginia Woolf of Dorothy Malone in Written on the Wind – de eregalerij van de Academy Awards staat nu eenmaal vol met zuipschuiten. Toch blijft de onvolprezen Ray Milland onze favoriete alcoholist op film, en dat dankzij zijn huiveringwekkende hoofdrol als de door de drankduivel geplaagde tweederangsschrijver Don Birnam in Billy Wilders The Lost Weekend, een claustrofobische film noir die al waggelend voorbijtrekt als een delirium van spookachtige flashbacks en verzopen illusies. Op je gezondheid, Ray.

Verminkt – 1970 – John Wayne – True Grit

Eén intimiderend oog en een met alcohol doorweekte lever, meer had veteraan John Wayne niet nodig in de Henry Hathaway-western True Grit om de enige oscar uit zijn carrière binnen te harken. Wayne wordt in deze wraakvertelling dan ook perfect gecast in de rol van de wrede, amorele en schietgrage sheriff Rooster Cogburn, die het niet te nauw neemt met de lokale jurisdictie. Andere acteurs die via een fysiek gehandicapt personage op de ereziekenboeg van de Academy wisten te belanden: Harold Russell als verminkte oorlogsveteraan in The Best Years of our Lives, José Ferrer met een joekel van een plasticineneus in Cyrano de Bergerac, Ernest Borgnine met – euh – het gezicht van Ernest Borgnine in Marty, een neusloze Lee Marvin in Cat Ballou en Jon Voight als een verlamde Vietnamveteraan in Coming Home.

Gek – 1976 – Jack Nicholson – One flew over the cuckoo’s nest

Voor een oscaravondje komt drievoudig winnaar en twaalfvoudig genomineerde Jack Nicholson allang zijn door minstens veertig jaar jongere vrouwen bevolkte bed niet meer uit. Gelukkig was dat in 1975 wel even anders. Niet omdat zijn huidige vriendinnen nog aan de moederborst hingen, maar wel omdat the Wolfman voor de allereerste keer werd uitgeroepen tot laureaat. En dat voor zijn rol in Milos Formans One flew over the cuckoo’s nest, waarin hij als rebelse kruimeldief in een psychiatrische instelling belandt alwaar de geestelijk zieke patiënten door het verplegend personeel even laatdunkend worden behandeld als tegenwoordig de gestrande vluchtelingen in Sangatte.

Doof – 1987 – Marlee Matlin – Children of a lesser God

21 was de dove actrice Marlee Matlin, toen ze voor haar debuutrol in Children of A Lesser God, een best aardig romantisch drama over een spraakleraar en zijn dove studente, meteen al een oscar in handen gedrukt kreeg. Veel boeiende rollen zou haar pas verworven A-List-status om evidente redenen echter niet opleveren. Matlin zou dan ook slechts sporadisch opnieuw voor de camera duiken, maar wist ondanks haar handicap wel een diploma strafrecht binnen te halen. Sindsdien treedt ze over de hele wereld op als activiste voor doven en slechthorenden en organiseert ze tal van benefietacties voor gehandicapte kinderen.

Autistisch – 1989 – Dustin Hoffman – Rain Man

Dustin Hoffman gaf in 1988 op een zowel introverte als ontroerende manier gestalte aan Rain Man oftewel Raymond Babitt, een autistisch rekenwonder dat door zijn sociale onaangepastheid en goudeerlijke inborst een jonge yuppie (Tom Cruise) tot een welverdiende coming-of-age dwingt. De acteur was niet aan zijn proefstuk toe op het gebied van rollen met een probleem. Zo mocht Hoffman eerst al even oefenen als kreupele street hustler in Midnight Cowboy, als de autodestructieve en door scatologische humor geobsedeerde komiek Lenny Bruce in Lenny of als in vrouwenjurken rondflanerende soapacteur in Tootsie. Rain Man sloeg niet alleen de box office en de weke harten van de Academy aan diggelen, het bood meteen ook een mondiaal forum aan het tot dan toe vrij onbekende fenomeen autisme en resulteerde zelfs in een liefdadigheidsfonds met dezelfde naam. Overigens: Hoffman sprak ter voorbereiding van zijn rol met heel wat autisten en liet zich onder meer inspireren door Leslie Lemke, een blinde geesteszieke die klassieke pianostukken moeiteloos naspeelt op het gehoor.

Verlamd – 1990 – Daniel Day-Lewis – My Left Foot

In tegenstelling tot klasbakken als Sean Penn ( I am Sam) en Robert de Niro ( Awakenings) die met hun vertolking van een motorisch gehandicapt personage eerder wreedaardig op de spastische lachspieren werkten dan op het weemoedige hart van de bios- coopbezoeker, wist Daniel Day-Lewis wel te overtuigen als de kreupele working class hero Christy Brown in My Left Foot. In deze waar gebeurde film over het leven van de aan een rolstoel gekluisterde Ierse schrijver, schilder en dichter trekt regisseur Jim Sheridan dan ook alle emotionele registers open. En met succes. My Left Foot is een ontroerende vertelling over wilskracht en toewijding, zonder een spatje cynisme en doordesemd met authentiek sentiment.

Blind – 1994 – Al Pacino – Scent of a woman

Wat er soms door het getroebleerde hoofd van de Academy-leden maalt, is voer voor ervaren psychologen. Zo werd Pacino eerst glansrijk over het hoofd gezien – de man reikt tenslotte amper 1 meter 68 hoog – voor zijn fabuleuze rollen in de The Godfather-trilogie, Serpico, Dog Day Afternoon, Scarface en Carlito’s Way, om uiteindelijk in 1993 alsnog het gouden kleinood te ontvangen voor de middelmatige tearjerker Scent of A Woman van regisseur Martin Brest. In deze melige sof combineert Method-beest Pacino echter alle eigenschappen waarvoor de gemiddelde Amerikaan de jongste jaren fluks in katzwijm valt: een onmogelijk karakter, een dubieus militair verleden, een flink doorspekte bankrekening, een gezwollen patriottisme, zin voor retorische pathos en – Pacino vertolt tenslotte de rol van een blinde ex-militair – het onvermogen om klaar te zien. Een George Bush-mop iemand?

‘Traag’ – 1994 – Tom Hanks – Forrest Gump

In 1994 zette Tom Hanks deze Amerikaanse antiheld neer, nadat hij het jaar tevoren nog het geweten van Amerika heel even had weten wakker te schudden met het respectvolle aidsdrama Philadelphia, een prestatie waarvoor hij trouwens ook al een oscar kreeg. In deze snotterprent van Robert Zemeckis flaneert Forrest Gump, een all round good egg met een laag IQ, als genetisch geplaagd embleem van de babyboomgeneratie langs de historische mijlpalen van de naoorlogse VS. Zo stoot Gump onder meer Elvis, John Lennon, JFK, Lyndon Johnson en Richard Nixon tegen het digitaal ingescreende lijf. Het resultaat? Miljoenen doorweekte zakdoeken, dertien nominaties en zes oscars. Aardig detail: Warner had Forrest Gump eigenlijk in 1988 al willen verfilmen, maar ruilde de rechten alsnog in omdat de studio vreesde dat het commerciële potentieel ervan lek was geslagen na het monstersucces van Rain Man. Of: hoe een tweedimensionale autist de strategen van Hollywood een linke loer wist te draaien. Respect, Raymond.

Depressief – 1996 – Geoffrey Rush – Shine

Biopics over labiele, geniale en gekwelde kunstenaars hebben de leden van de Academy – allicht in een vlaag van megalomane herkenning en dus mateloze zelfoverschatting – altijd al gretig naar hun stembiljet doen graaien. Denk in dit verband maar aan diverse kunstenaarsbiografieën als Pollock, Amadeus of John Hustons Moulin Rouge. Hoofdvogel binnen het artistieke gekkenkabinet blijft echter Geoffrey Rush als de excentrieke pianovirtuoos David Helfgott die psychisch inklapt na een traumatische jeugd en – melomanen willen tenslotte ook wat – het instuderen van de Rach 3, het aartsmoeilijke 3e pianoconcerto van Sergei Rachmaninov. Voor Rush, een relatief onbekende Australische karakteracteur, leverde zijn aandoenlijke vertolking alvast een stek op binnen de A-List van Hollywood terwijl Shine ook de muziek van Rachmaninov tijdelijk tot in de nok van de klassieke hitlijsten wist te katapulteren. En de echte Helgott? Die kon zich begin de jaren tachtig al uit de psychiatrie hijsen en blijft tot op de dag van vandaag onder toezicht van zijn echtgenote Gillian regelmatig optreden.

Neurotisch – 1999 – Angelina Jolie – Girl, Interrupted

Iedereen die ooit pulp als Life or something like it, Original Sin of de twee episodes van Tomb Raider heeft moeten bekijken, zal het beamen: Angelina Jolie is een van de meest onwaarschijnlijke oscarwinnaressen uit de 76-jarige geschiedenis van Hollywoods prijzenfestijn. En neen, de handicap waarmee ze het ding uiteindelijk binnenrijfde, was geen rug-letsel na een al te gulzige borstvergroting, maar wel een geestesziekte, die haar plaagt in het middelmatige psychodrama Girl, Interrupted. Veel research hoefde Jolie wellicht niet te doen. Tenslotte staat de dochter van Jon Voight en de ex van Billy Bob Thornton ook in het echte leven te boek als een onhandelbare en excentrieke hysterica. Haar hobby’s? Het verzamelen van steekmessen, boeken over mortuaria en tatoeages met weinig jolige teksten als ‘quod me nutrit me destruit’ of de Tennessee Williams-quote ‘a prayer for the wild at heart, kept in cages’. Ons vaderlijk advies? Af en toe eens de kamer verluchten.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content