‘Ik verzamel al tien jaar Bijbels.’ We hadden het kunnen vermoeden: achter ‘Sadness’ schuilt een bijzonder mens. Gunther Verspecht, De Stem achter De Hit, over wrok, hippiemuziek en sadomasochisme.
Gunther Verspecht (31) verspreekt zich zo nu en dan. Als hij het tijdens ons interview over zijn groep heeft, zegt hij enkele keren ‘Sadness’ in plaats van ‘Stash’. Een slip of the tongue, die ongewild perfect weergeeft met welk probleem de onwaarschijnlijke hit de rockgroep heeft opgezadeld. Stash wordt vereenzelvigd met dat trage, melancholische nummer waarvoor haast iedereen – jong én oud – is gesmolten. Met alle gevolgen van dien, zo blijkt. ‘Sommigen komen speciaal voor Sadness naar onze optredens, zonder dat ze weten dat we eigenlijk een rockgroep zijn’, aldus Verspecht ‘Als ik het podium opkom, zie ik wel eens vaders op de eerste rij met hun kind van drie. Na twee harde songs lopen die met hun schreiende gevolg al buiten.’
Vandaag worstelen ze met het succes, een jaar geleden waren ze nog nobody’s. Het keerpunt voor Stache – toen nog in andere schrijfwijze, naar het slangwoord voor louche praktijken uit Reservoir Dogs van Quentin Tarantino – kwam er gek genoeg toen Verspecht, om den brode klankman, in Argentinië was voor opnames van het VTM-programma Fear Factor. ‘Op een avond speelde ik Sadness op de vleugelpiano in de hotellobby. De Fear Factor-ploeg werd er op slag stil van, en cameraman Lou Berghmans overtuigde zijn partners bij het managementbureau Checkpoint Charlies om met Stash in zee te gaan. Gelukkig maar, anders had ik hier waarschijnlijk niet gezeten. Je mág Sadness nog in je repetitiekot op het platteland schrijven, als je de juiste mensen niet tegenkomt die wéten hoe je zo’n single deftig moet opnemen en via welke wegen je die moet promoten, kan je het vergeten.’
Je bent al bijna een decennium met muziek bezig. Was jullie naamsverandering van Stache naar Stash een kwestie van nu of nooit?
Gunther Verspecht: Luc De Vos vertelt altijd dat zijn carrière niets voorstelde vóór hij op z’n 30e doorbrak met Gorki. Toen ik de 30 passeerde, voelde ik lichte paniek. Ik had de hoop al bijna opgegeven, maar toen was er dus Sadness. Grappig wel: toen op een vergadering beslist werd om er 500 exemplaren van te laten persen, ben ik nog even dwars gaan liggen – ik dacht dat we er onze broek aan gingen scheuren.
Vorig jaar zou je op de Zamu Awards verklaard hebben: ‘Als we volgende keer niet genomineerd zijn, kom ik niet meer’. Een boutade?
Verspecht: Zeker niet. Járen had ik tijdens de uitreiking in de Ancienne Belgique tegen dezelfde paal geleund. Toen ik vorig jaar al die muzikanten in de zaal zag zitten, dacht ik bij mezelf: ik ben al zo lang aan het ploeteren met m’n muziek dat het bijna zielig wordt, wat doe ik hier nog? Dat we nu met Sadness twee prijzen wonnen, geeft me het gevoel dat we eindelijk mogen vertrekken. Alsof ik al jaren in de startblokken klaar zat en er maar niet uit geraakte, hoe vaak het startschot ook weerklonk.
In de clip van ‘Sadness’ zijn ondermeer Luc De Vos, Walter Grootaers, Stijn Meuris, Axl Peleman en Frank Vander linden te zien. Was het moeilijk hen te overhalen?
Verspecht: Nee, zodra ze het nummer hoorden, zag iedereen het direct zitten. En eerlijk: toen ik ze mijn tekst zag lippen, kreeg ik de tranen in m’n ogen. Ik kon niet geloven dat ze dat voor mij deden.
Organisatoren die Stash net voor de doorbraak boekten, hebben ongetwijfeld gouden zaken gedaan?
Verspecht: Absoluut! (lacht) Intussen is de vraagprijs zowat vertienvoudigd, ook omdat we het nu professioneler aanpakken en een uitgebreide crew moeten betalen. Maar ik gun het die organisatoren, hoor. Ook al houden we van die goedkope concerten nauwelijks iets over, en ben ik al blij dat iedereen op het einde van de avond één euro krijgt. Gelukkig doen we tussendoor ook beter betaalde shows, dat compenseert. Momenteel is het even spartelen. Van 20 januari tot nu heb ik me voltijds op onze cd geconcentreerd, en geen werk als geluidsman aangenomen. Maar ik vind het een geruststellende gedachte dat ik freelancer ben. Voor je muziek een vaste job opzeggen, moet geen simpele beslissing zijn.
Ik neem aan dat mensen die je vroeger niet eens zagen staan, je nu opvrijen. Hoe reageer je daarop?
Verspecht: Was ik nog 23 geweest, dan had ik daar waarschijnlijk heel ambetant op gereageerd. Maar intussen weet ik hoe het leven in elkaar zit en kan ik het allemaal wat relativeren. Ik weet heus wel wie het meent en écht iets voor me betekent. Het is zonde van de energie om tegen iemand wrok te koesteren. Op basis van mijn teksten zou je het niet zeggen, maar ik ben een positieve mens. Ik stop al mijn droefheid in mijn nummers. Ik vind het belangrijk dat de mensen rond mij zich goed voelen. Daarvoor wil ik zelfs de schijn ophouden, hoe slecht ik me ook voel.
‘Stash’ betekent: verbergen. Een gepaste naam dus?
Verspecht: Yep. Mijn agressie en mijn duistere kant laat ik enkel zien in nummers als My Darkness Comes. Dankzij de muziek moet ik niet met m’n frustraties blijven rondlopen. Stef Kamil Carlens zei ooit: ‘Als ik de muziek niet had, zou ik in het weekend gaan vechten’. Ik herken dat. Ik geloof dat ik door mijn muziek een beter mens word.
Je wil constant anderen gelukkig maken. Word je dan niet vaak op het hart getrapt?
Verspecht: Ja, maar daar leer je uit én het levert inspiratie op. Sadomasochistisch, niet? (lacht) Weet je wat me stoort? Fake gedrag. Ik zie véél mensen spelletjes spelen en soms denk ik: het leven is één groot theater. De meesten spelen een rolletje, en gaan in het beste geval even in de coulissen vragen of het wat herschreven kan worden. Maar ik mag niet klagen. Er zijn een paar vrienden aan wie ik alles kwijt kan en ik heb een heel open relatie met mijn madam.
Paul Simon zingt: ‘Maybe I think too much’. Herken je jezelf daarin?
Verspecht: Ik ben een denker, altijd al geweest. Mijn brein slaat al op hol als ik iemand aan een tafeltje wat verderop aan het observeren ben. Dan stel ik me zijn leven voor, ik zie zelfs z’n keuken voor me. Als iemand iets tegen me zegt, kan dat dágen blijven hangen. Vroeger werd ik daar depri van. Ik kon moeilijk aanvaarden dat de wereld niet was zoals ik wou. Je moet weten, ik luisterde naar hippiemuziek. Terwijl mijn klasgenoten into New Beat waren, gaf ik spreekbeurten over Woodstock en The Band. (lacht) Van collega’s van mijn moeder kreeg ik partituren van Neil Young. Door zijn teksten met het woordenboek erbij te vertalen, kreeg ik het Engels onder de knie – ik deed technische, deftige taallessen had ik niet.
Je haalt je beeldspraak graag uit de bijbel. Vanwaar die fascinatie?
Verspecht: Ik verzamel al een jaar of tien Engelstalige edities van de bijbel, maar een verklaring voor die obsessie heb ik niet. Het is vooral de taal die erin gebezigd wordt, die me aanspreekt. Zo’n woord als ‘depraved’ neem ik graag over in een tekst. De bijbel is het beste boek ooit. Maar ik heb géén religieuze achtergrond – ik geloof in iets hogers, maar noem dat geen God.
De bio op jullie website besluit met: ‘Stash laat weten dat het zeer tevreden is over zijn lijfgeur’. Wist je dat gebrek aan hygiëne in de toerbus, na geldkwesties en mekaars lief afsnoepen, de belangrijkste reden is waarom groepen splitten?
Verspecht: Mochten we aanbiedingen uit het buitenland krijgen, dan hoop ik dat de toerbus groot genoeg is. Als we als sardientjes op elkaar geplet zitten, loopt het gegarandeerd fout – goede lijfgeur of niet. We zijn drie jaar geleden eens met vijf man in één auto naar Bilbao gereden. De anderen vonden het een schitterende ervaring, maar voor mij was het de hel. Ik heb ruimte nodig û ik moet me op tijd en stond even kunnen terugtrekken. Ook van gedoe met vrouwen heb ik geen schrik. Ik ben al 14 jaar bij m’n vriendin. (lacht)
Op jullie eerste cd staat een perfecte imitatie van Tom Waits. Komt op feestjes wel eens de Chris Van den Durpel in je boven?
Verspecht: Nee, ik zoek geen aandacht. Op het podium hang ik de held uit, maar in het echte leven ben ik veeleer schuchter. Ik heb het al moeilijk met herkend worden in de supermarkt. Behalve live in de laatste strofe van My Darkness Comes doe ik niet langer Tom Waits na – véél te belastend voor m’n stem.
Peter Van Dyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier