‘OUTSIDES’ UIT OP 2/5 (PIAS)
Voor al wie nu pas inschakelt: Arsenal is de roepnaam van John Roan en Hendrik Willemyns, die in 2003 vriend en vijand verrasten met hun plaat Obeyo Soul (‘Bleekschetensoul’). Hun groepsnaam ‘leenden’ ze van een Brussels metrostation, muzikaal deden ze allerlei hoogst onweerstaanbare dingen met hiphop, dance, pop, rock, house, afro en latin. ‘Die zuiderse muziek leerden we toevallig kennen, toen we in de gang van mijn appartement een Braziliaanse capoeira-meester tegenkwamen’, vertelt Hendrik Willemyns. Een gelukkig toeval, want luttele maanden later hadden ze met A Volta, Mr. Doorman en Longee drie dikke zomerhits op zak. Andere dingen die u over Arsenal hoort te weten: John Roan baat een videotheek uit in Merelbeke, Hendrik Willemyns komt uit Torhout en heeft een day job als monteur voor Man Bijt Hond. In concert klinkt de groep zo mogelijk nog geweldiger dan op plaat – na hun triomftocht op Rock Werchter 2004 kon de platenfirma niet snel genoeg nieuwe cd’s persen, op hun forum sméken fans al maanden om een livealbum. En o ja: volgende week ligt hun nieuwe cd annex dvd Outsides in de winkel, die door onze huisrecensent op pagina 85 van dit eigenste boekje ‘betoverend mooi’ wordt bevonden. En avant la musique!
‘Obeyo Soul’ werd links en rechts omschreven als ‘afro-brazil-rock-house-pop’. Wat mogen we tegen ‘Outsides’ zeggen?
Hendrik Willemyns: Iets anders. (lacht) Voor we aan de opnames begonnen, hadden we één afspraak: tabula rasa, we maken geen Obeyo Soul II. Andere gastzangers, meer instrumenten, live-drums: we gaan voor the next level. Eerst contacteerden we een paar mensen die we al van vroeger kenden: Gabriel (Rios), Mario (Vitalinos Dos Santos), Balo (ex-Starflam). Daarna stelden we een wishlist op van zangers waar we al lang mee wilden samenwerken: HR van Bad Brains, Aaron Perrino van The Sheila Divine, Frankie Stubbs van Leatherface…
John Roan: HR van Bad Brains, dat was onmiddellijk een njet. Volgens zijn management was hij ‘incommunicado’ – later hoorden we dat hij gek geworden was. Frankie Stubbs wou heel graag meedoen, maar was het hele jaar op tournee. Maar met Aaron Perrino van The Sheila Divine lukte het wél: die mailde meteen dat hij de clip van Mr. Doorman had gezien en heel graag wou meedoen.
Als we de geruchten mogen geloven, heeft de man een behoorlijk lastige reputatie. Iets van gemerkt?
Willemyns: Toen we de dvd gingen opnemen in Boston wél, daar strubbelde hij wat tegen. Maar hier was hij echt relaxed. We hadden ‘m ook verwend, natuurlijk: goed gaan eten, een week bij mij thuis laten logeren – ik denk dat hij dat wel fijn vond. ’t Is wel een echte Amerikaan: tv-verslaafd, hart op de tong, een beetje bot. Een van de eerste dingen die hij vroeg, was: ‘Is it true you only have 40 channels on tv?’(lacht) Maar getalentéérd, ongelooflijk! Zijn tekst voor Buy In Late, daar heeft hij nog geen halfuur aan gewerkt. Een paar zinnen op papier krabbelen, wat dingetjes opzoeken op rhymes.com en gedaan. Maar wel pure poëzie, hé, inclusief bijbelse metaforen. Fe-no-me-naal!
Jullie deden ook een beroep op de Chinese zanger Chi Chang voor – even ademhalen – ‘Shu Qi Ni De Tou Fa’. Waar ligt voor jullie de grens? Keelzangers? Eskimo’s? Neusfluitisten?
Roan: The sky is the limit. In principe staan we open voor alles, zolang er maar een goeie song in zit. ’t Is heel gemakkelijk om – pakweg – een triphopnummer te maken met een Eskimo. Zanglijn opnemen, wat duistere drumloops onderplakken en klaar. Maar onze nummers moeten méér zijn dan zomaar wat sfeerkes.
Willemyns: Voor één nummer lieten we een zanger komen van de Wodabé, een nomadenstam uit Noord-Afrika. Wel, uiteindelijk hebben we dat geschrapt, omdat het te eentonig was. We hadden er zo een trancenummer van kunnen maken, maar daar was geen uitdaging aan.
Roan: Ook voor Shu Qi Ni De Tou Fa hebben we lang gezocht naar een geschikte zanger. Uiteindelijk zijn we op Chi Chang gekomen via Kobe (Proesmans), de percussionist van Gabriel Rios: ‘Jullie waren toch op zoek naar een goeie Chinees, hé? Wel, ik ken er één, in Leuven.’ (lacht)
Wat betekent ‘Shu Qi Ni De Tou Fa’ eigenlijk?
Willemyns: ‘Zet uw haar recht!’ (lacht) Het is een oproep aan Chinese jongeren om uit de band te springen en in opstand te komen tegen het systeem. Enfin: zo heeft Chi Chang het ons toch verteld – we hebben het niet gecheckt.
Op het gevaar af politiek incorrect te klinken: maken jullie nooit vreemde dingen mee als jullie met allochtone muzikanten werken?
Willemyns: Dat valt wel mee, hoor. Een keer heb ik een telefoon gekregen van twee Congolese vluchtelingen die we hadden leren kennen via een barman in Matongé. Ze hadden meegewerkt aan Obeyo Soul en ze vroegen of ik geen vrouw voor hen kon regelen, om de asielprocedure te versnellen. (lacht)
Roan: Je voelt wel veel klein verdriet, zelfs bij mensen die hier al jaren wonen. Mario bijvoorbeeld: die vergaat hier soms echt van heimwee. ’t Zal je ook maar gebeuren, hé: weggaan uit Brazilië omdat er geen werk is en dan in Torhout belanden. Da’s echt: armoede, en hoe het te overleven. En toch blijft hij optimistisch. ‘Brazilianen blijven altijd lachen’, zegt hij vaak.
Voor de bonus-dvd bij ‘Outsides’ filmden jullie drie gastzangers in hun thuisstad: Mario in Salvador, Gabriel Rios in Puerto Rico en Aaron Perrino in Boston. Zin om er eens uit te zijn, zoals jullie manager beweerde?
Willemyns: Hmm, die reizen waren een dikke bonus, maar we waren toch vooral nieuwsgierig. Uiteindelijk raak je bevriend met die gasten en wil je ook weten waar ze vandaan komen. ’t Is ook een kans om een stad écht te leren kennen, ver van alle tourist traps.
Veel meegemaakt?
Willemyns: Je hebt geen idéé! In de montage heb ik uren en uren materiaal moeten weggooien. Onze aankomst in Brazilië alleen al! Mario komt ons afhalen aan het vliegveld en zegt meteen: ‘Er is een probleempje. Ik zou komen met een auto van de maffia, maar die is weg, waarschijnlijk gestolen. Maar ik kom jullie morgenvroeg oppikken aan het hotel.’ Volgende morgen: geen Mario. ’s Middags: geen Mario. Om vijf uur: nog altijd geen Mario. Toen zijn we echt beginnen panikeren: ‘Mario komt nooit meer, want Mario is gewoon dood.’ Maar net toen we de flikken wilden bellen, stond hij daar dan toch: ‘Relax guys, Brazilian time.’(lacht)
Roan: Later hebben we nog met die maffiosi gefeest. Heel bizar: je weet dat het killers zijn, maar toch zijn die zeer gastvrij en sympathiek. In Saramandaja was dat, een superzware wijk. Zelfs de flikken wagen er zich niet meer, behalve om te dealen.
Flikken? Dealen?
Willemyns:Vollen bak! In Zuid-Amerika is dat de normaalste zaak ter wereld. Vrienden van mij in Buenos Aires zeggen altijd: de beste coke vind je bij de flikken. Die kopen daar gewoon aan de combi. (lacht)
Roan: We zijn daar in Saramandaja ook op een feestje beland waar ze arroxa dansten: een soort lambada, maar nóg platter. In theorie mogen dansers geen ondergoed aanhebben en letterlijk betekent arroxa: ‘schroef het aan’. Veel uitleg hoeft daar niet bij, zeker? Dat was gewoon liveporno!
Willemyns: Maar het ontroerendste vond ik toch Mario die ons de ‘Arsenal Bridge’ liet zien. Er was een verzakking in zijn straat, waar nogal veel mensen woonden die slecht te been waren. De overheid wou daar niets aan doen, dus liet hij met zijn royalty’s voor Obeyo Soul beton gieten – de ‘Arsenal Bridge’, dus. (lacht)
‘Obeyo Soul’ werd unaniem de hemel ingeprezen…
Willemyns: De recensies waren overal positief, ja. Enkel in Engeland was er wat kritiek. Nu ja, ‘kritiek’: bijna alle recensies gingen over wat voor kutland België was. Het enige wat ze daar oké vonden, was onze samenwerking met (producer) Ray Mang en (soulzangeres) Jhelissa Anderson. ‘Toevallig’ twee Engelsen. (lacht)
Maar wat ik wou vragen: geen schrik dat jullie na alle lofzangen nu dubbel zo streng beoordeeld zullen worden?
Willemyns: Schrik? Man, ik heb daar nachtmerries over! Dan zie ik een of andere journalist voor me die maar met een half oor luistert, en dan een vernietigend stukje kakt. Gruwelijk! Vorige week heb ik nog bij de platenfirma geinformeerd of het niet mogelijk was om géén recensies te krijgen. Maar helaas: ze hebben daar alleen eens hartelijk om gelachen. ‘Geen recensies? Origineel idee! Nog suggesties?’ (lacht)
Roan: Wat ik vooral griezelig vind, is dat mensen ons nu kennen. Ze verwáchten iets: een nieuwe Mr. Doorman, een nieuwe Longee – Obeyo Soul II, zeg maar. Bij onze vorige plaat was dat helemaal anders. Toen hadden we zoiets van: ‘Hier is ons ding, denk er het uwe van.’ Er was geen voorgeschiedenis, we hadden niets te bewijzen. Met Mr. Doorman hadden we ook een perfect afgelijnde single die meteen op de radio kon. Nu hebben we dat niet. Er staan geen evidente singles op Outsides.
Willemyns: Sommige mensen voorspellen dat The Coming een zomerhit wordt, het nummer met Gabriel Rios. Dan denk ik: ‘ Sure, het duurt bijna zes minuten, waarvan twee minuten intro. Radio’s zullen staan springen om het te draaien.’ (lacht) Enfin, het enige wat telt is dat we er zélf content mee zijn, natuurlijk. En dat zijn we ook: supercontent.
Live slaat ‘The Coming’ alvast in als een bom: tijdens de avantpremière vorig jaar op Rock Werchter, zag ik mensen haast gek worden.
Roan: Ja, dat was echt onwezenlijk. Heel dat optreden, trouwens: een van de meest intense ervaringen uit mijn leven. De uren ervoor waren een verschrikking: zin om dingen kapot te maken en mensen af te slaan – echt flippen. Maar op het podium was al die stress plots weg, heel raar.
Hoe vaak heb je de beelden intussen teruggezien?
Roan: Een halve keer. (lacht) Vraag me niet waarom, maar ik kan het niet aan om mezelf bezig te zien. Zweten, koude rillingen: ik word er verschrikkelijk ambetant van.
Willemyns: Weet je wat ik tragisch vind? Na zo’n optreden krijgt je zelfvertrouwen een enorme boost. Dan denk je: ‘Hier ga ik voor de rest van mijn leven op teren.’ Maar een week later ben je dat al vergeten. En zes maanden verder heb je weer nachtmerries: ‘Shit, wat gaan de mensen denken van onze volgende plaat?’ Je zou zulke dingen echt moeten kunnen vasthouden, maar zo werkt het dus niet. De onzekerheid begint weer van voren af aan.
Van onzekerheid gesproken: in de credits van ‘Outsides’ is er een speciale vermelding voor ‘Doremi Consulting’. Deden jullie écht een beroep op een consultancybureau?
Willemyns: Toch niet, nee. (lacht)Doremi Consulting is gewoon een verzamelnaam voor alle vrienden en vriendinnen waarop we onze nummers uitprobeerden. Hun mening was héél belangrijk. Daarom wilden we ze ook crediteren, niet gewoon bedanken.
Nog in de credits: de mensen van de catering. Geldt voor Arsenal: ‘Erst das Fressen, dann die Musik?’
Roan: Dat is zo gegroeid, ja. Voor de opnames van Obeyo Soul gingen we altijd iets eten in Brussel, meestal met een goede fles wijn om in de stemming te komen. Dit keer hebben onze vriendinnen vaak voor ons gekookt.
Willemyns: De meeste nummers hebben we geschreven in Visan, een piepklein dorpje aan de Mont Ventoux. We hadden een studio gebouwd in het huis van mijn schoonvader, een pianostemmer. Machtige locatie: Steinway-piano in de living, wijnvelden zo ver je kon kijken. Voor de opnames maakten we vaak lange wandelingen, om bij te praten. In de studio komen we meestal niet verder dan: ‘Mwa’, ‘Hmm’ en ‘Pffft’. (lacht) ’s Nachts gingen we ook vaak samen naar de sterren kijken. Dan begonnen we te lullen over onze plaats in het heelal – ons favoriete gespreksonderwerp.
Gaat het er bij contractbesprekingen ook zo filosofisch toe?
Roan: Wij hebben geen contract. Niet met elkaar, niet met ons management, zelfs niet met onze platenfirma. Ik zou het ook vies vinden om van alles op papier te zetten. Ik wil de mensen met wie ik samenwerk op hun woord kunnen geloven. Ik heb Hendrik nog nooit een factuur gevraagd, zelfs niet als het om veel geld ging. Ik ga er gewoon van uit dat hij eerlijk is – dat ís hij ook.
Willemyns: We zien elkaar ook helemaal niet als collega’s of zakenpartners. Ik zou ons zelfs geen vrienden noemen, eerder familie, om niet te zeggen: broers. Je kunt dat naïef vinden, maar zo’n gevoel vertrouw ik veel meer dan een vodje papier. Ik heb ook nog nooit een contract getekend dat achteraf niet negatief is uitgedraaid. Dus teken ik liever niks.
Jullie vorige plaat werd verdeeld door een Amerikaans label met filialen over de hele wereld. Hebben jullie daar eigenlijk iets van gemerkt?
Willemyns: Af en toe wel, ja. Soms kregen we zelfs interviewaanvragen uit landen waar onze plaat niet eens was uitgebracht: China, Rusland… Dat waren dan mensen die de cd gekocht hadden via import, of van internet hadden gehaald. Een keer heb ik ook een sms gekregen van een gast die op wereldreis was. ‘Het eerste wat ik hoorde toen ik in Zimbabwe toekwam, was Arsenal. No kidding. En nu in India: wéér Arsenal. Jullie achtervolgen mij gewoon!’ (lacht) Dat vind ik wel cool: we zijn nergens echt big, maar we leven overal een beetje.
Roan: Voor mij was het toppunt: New York. Ik ging van de luchthaven naar Times Square, recht de Virgin Megastore binnen. En het eerste wat ik daar in de danceafdeling zag staan, was Obeyo Soul. En niet één exemplaar, hé: een hele rij, minstens vijftien stuks. Met zo’n stickertje: ‘World Dance. Contains the European hitsingle Mr. Doorman’– whatever.(lacht) Ik heb daar toen trouwens een paar exemplaren verkocht. Mijn vriendin begon te gillen toen ze de cd’s zag, en voor ik wist wat er gebeurde, stond ik handtekeningen uit te delen. Da’s echt mindfuck: als Merelbekenaar in het centrum van de wereld je eigen plaat signeren.
Willemyns: Pas op, soms is dat ook ontnuchterend, hoor. Op dat arroxa-feestje in Saramandaja zet de dj op een bepaald moment onze plaat op. Wij denken dus: ‘ Beestig, dat zou hier wel kunnen marcheren, bij die Brazilianen!’ Maar na een paar noten was de hele dansvloer leeg. (lacht) Hier vindt iedereen ons warm en zuiders, maar voor hen maken wij echt westerse muziek. Ze hebben daar totaal geen voeling mee, ze vinden het veel te koel.
In welke context hadden jullie jullie muziek nooit verwacht?
Willemyns: Lifestyle-programma’s! Blijkbaar associëren nogal wat muzieksamenstellers onze muziek met binnenhuisarchitectuur of wellness, terwijl we daar zelf totaal niet mee bezig zijn. (lacht) Mij niet gelaten, hoor: hoe meer mensen onze muziek te horen krijgen, hoe liever.
Roan: We hebben ook gehoord dat Mr. Doorman op de playlist staat bij een paar vliegmaatschappijen: Singapore Airlines, Portugal Airlines,… Dat vond ik ook wel vreemd. En naar het schijnt zijn we ook populair bij paaldanseressen. (Snel) Maar dat heb ik alleen maar van horen zeggen.
Jaja.
Roan: Echt waar. (lacht) Mijn zus is ooit naar een eroticabeurs gegaan, omdat ze een vrouwvriendelijke erotheek wou openen. En daar hoorde ze Mr. Doorman tijdens een act van paaldanseressen.
Willemyns: Ik vind dat echt de max, dat mensen ons met seks associëren. Vorig jaar schreef iemand op ons forum dat Obeyo Soul zijn favoriete neukplaat was: ‘Mijn vriendin en ik seksen jullie hele plaat vol. Gelukkig heeft ze de repeatknop nog niet gevonden, anders ben ik eraan.’ (lacht) Heerlijke gedachte, een van de mooiste complimenten die ik ooit heb gekregen.
Goed dat het geen Braziliaanse was.
Willemyns: (onverstoorbaar) Onlangs zat ik daar op een feestje nog aan te denken: dat er echt wel een verband is tussen muziek, dansen en seks. Per slot van rekening draait dat allemaal maar om één ding: de dingen loslaten, jezelf laten gaan. Sindsdien heb ik daar een theorie over: dancing queens of vrouwen die zich helemaal geven op een dansvloer, dat zijn ook bommen in bed. Terwijl, vrouwen die heel klein dansen of helemaal niet: forget it!
Ik zal eraan denken, bedankt!
Wouter Van Driessche
‘Op ons forum schreef iemand: ‘Mijn vriendin en ik seksen jullie hele plaat vol.’ HEERLIJKE GEDACHTE.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier