Vriend van de Poëzie Wim Helsen onderhoudt ook met acteurs en collega-cabaretiers amicale banden. Met Theo Maassen en Stefaan Van Brabandt bullshit hij er duchtig op los in de Canvasreeks Geen Probleem! En met Bruno Vanden Broecke speelt hij vanaf volgende week Gij die mij niet ziet, een absurde theatervoorstelling annex hilarische mindfuck. ‘Geweldig om het publiek razend te zien worden.’

DOOR VINCENT BYLOO FOTO’S ATHOS BUREZ

DOOR VINCENT BYLOO FOTO’S ATHOS BUREZ

‘Ik heb ook loodgieters onder mijn kameraden,’ lacht Wim Helsen wanneer we hem wijzen op het hoge VIP-gehalte van zijn vriendenkring, ‘maar die worden door journalisten nu eenmaal niet zo vaak op de foto gevraagd.’ Point taken, want naast de gevierde cabaretier hebben we heden ook Bruno Vanden Broecke naar het Theatercafé van Mortsel genood. In Gij die mij niet ziet spelen ze Vic en Leo, twee vrienden die angstvallig de komst van ene Natasha verbeiden, een al dan niet denkbeeldige vrouw op wie ze een liefst zo verpletterend mogelijke indruk willen maken. Maar in hun Concerto voor Natasha klinken steeds meer valse noten door, en bovendien loert aldoor Samuel Beckett om de hoek.

Thans zijn Wim Helsen en Bruno Vanden Broecke ook in het echte leven goed bevriend. Hoe zou dat zo gekomen zijn?

BRUNO VANDEN BROECKE: Ik herinner mij onze eerste ontmoeting als een beetje griezelig. Het was in maart 2005, toen ik naar Heden Soup! ging kijken. Na de voorstelling raakte ik met Wim aan de praat, en toen gebeurde het. Ik zei hem dat ik mijn eerste kindje verwachtte, waarop hij meteen zei: ‘Het wordt een jongen, en jullie gaan hem Sam noemen.’

WIM HELSEN: Het is een manier om mijn telepathische gaven aan te scherpen: als mensen een familielid vermelden, probeer ik hun naam te raden, of hun ouderdom…

VANDEN BROECKE: In ieder geval: hij zat er pal op! Het was een jongen en we zouden hem inderdaad Sam noemen.

HELSEN: En het strafste is: twee jaar later heeft Bruno zijn tweede zoon Max genoemd. Mijn zoon heet óók Max!

VANDEN BROECKE: Griezelig, toch?

HELSEN: Ik heb er natuurlijk niet bijverteld dat ik tot dan nog nooit een naam juist had geraden. Hij was er dus echt van overtuigd dat ik over telepathische gaven beschikte. (Hilariteit)

Hoe zijn jullie precies uitgekomen bij de opzet van ‘Gij die mij niet ziet’?

HELSEN: Het basisidee heb ik opgedaan in The Gum Thief van Douglas Coupland. Daarin schrijft een van de hoofdpersonages een toneelstuk. In dat toneelstuk zit een koppel van rond de vijftig samen aan tafel: hij is schrijver, zij actrice. Ze verwachten bezoek van een jongere man en een jongere, aantrekkelijke vrouw. Wanneer de bel gaat, ontspint zich een discussie over wie de deur moet opendoen. Ze willen namelijk allebei een goede eerste indruk maken op het moment dat het bezoek binnenkomt. Dat ruzietje duurt in het boek hooguit een halve bladzijde, maar ik vond het een fantastisch idee om er een hele voorstelling rond te bouwen. Twee vrienden die op een vrouw wachten, maar bij haar aankomst te verkrampt bezig zijn met de perfecte eerste indruk om ook echt de deur open te doen. Dus uiteindelijk gebeurt er niets, behalve dan in hun hoofden.

De voorstelling heet ‘Gij die mij niet ziet’: was het aanvankelijk niet de bedoeling dat Vic en Leo elkaar op het podium ook écht niet zouden zien?

HELSEN: Klopt. Eén van de twee zou de andere zien noch horen: dat was de oorspronkelijke setting. Een beetje een beckettiaans idee, en we waren wel benieuwd welk effect dat zou hebben op het publiek. In een van onze try-outs hebben we het dus uitgetest…

VANDEN BROECKE:(Kirrend) Ik zal het nooit vergeten! In de Rataplan in Antwerpen was het. Amper veertig minuten hebben we het volgehouden…

HELSEN: Een deel van het publiek werd zot.

VANDEN BROECKE: Zot? De zaal stond op zijn kóp. Op een gegeven moment was er zelfs een vrouw die ostentatief van haar stoel opstond en schreeuwde: ‘Wim, godverdomme, den Bruno stò ginder! Klapt er nà is tege!’ (Hilariteit)

HELSEN: Ze werd echt kwáád. Het was geweldig om sommige toeschouwers zo razend te zien worden.

VANDEN BROECKE: Voor mij was het als acteur ook raar: dertig minuten op de scène staan en nog geen bakkes gezegd hebben. Ik begon op den duur tegen de mensen in het publiek te praten.

HELSEN: De meest agressieve daad die je tegen iemand kunt stellen, is hem categoriek negeren, want zo ontken je zijn bestaan. En sommige mensen werden daar ook als toeschouwer blijkbaar heel ambetant van.

VANDEN BROECKE: Nu, we hebben het idee nog niet helemaal afgevoerd, net omdat het zo’n grote reactie losweekt in de zaal.

Wim, een duidelijke parallel met jouw zaalshows is dat Vic en Leo zich door hun verbeelding laten meeslepen naar psychologisch moerassig gebied.

VANDEN BROECKE:(Veert recht) Wat zei je daar? Psychologisch moerassig gebied? Mogen we dat in de voorstelling gebruiken?

Euhm…

HELSEN: (Tegen Bruno) Maar ja! Het is een zin die jij perfect tegen mij zou kunnen zeggen: ‘Wow-wow-wow, Vic, wacht eens efkes, zijt ge u nu niet op psychologisch moerassig gebied aan het begeven?’

VANDEN BROECKE: Voilà.

HELSEN: Maar het klopt wel wat je zegt. Ik vind dat interessant: mensen die helemaal in een zelfverzonnen wereld opgaan. Alleen is de reden waarom mijn personages zich door hun verbeelding laten meeslepen wel telkens anders. In mijn eerste zaalshow ging dat bijvoorbeeld om woede en verongelijktheid. In deze voorstelling wordt de fantasie van Leo vooral gevoed door angst. Angst om een slechte indruk te maken. En dus eigenlijk angst om niet aanvaard te worden zoals hij is, want net daarom verzint hij een fictief leven voor zichzelf. Dat is volgens mij het probleem van de mens: dat hij zich volledig kan verliezen in zijn denken en zo verstrikt raakt in zijn zelfverzonnen of aangepraat idee van hoe de werkelijkheid in elkaar zit.

Is de subtekst van deze voorstelling ook niet dat er in elke vriendschap een soort competitie zit ingebakken? Vic en Leo zijn evenveel concurrenten als vrienden.

HELSEN: Dat we tussen Vic en Leo concurrentie laten spelen, is puur om dramatische redenen.

VANDEN BROECKE: Ja. Conflict, wrijving, rivaliteit: die ingrediënten heb je nodig in elk theaterstuk. Ik herinner me in dat verband een voorstelling van Compagnie de Koe met Peter Van den Eede, Hilde Van Mieghem en Frank Focketyn waarin het omgekeerde werd uitgeprobeerd. Het stuk heette In de gloria – geen verwantschap met de gelijknamige televisieserie, trouwens – en de opzet was dat de drie personages het voortdurend met elkaar eens waren. De hele tijd zeggen ze krék dezelfde dingen tegen het publiek, geven ze elkaar gelijk, beamen ze wat de anderen zeggen – kortom, een voorstelling zonder het geringste conflict die nog euforischer eindigt dan ze begint. Wel, naar het schijnt werden de toeschouwers daar helemaal kregelig van.

HELSEN:(Grinnikend) Dat is nu wel grappig. Ik heb die voorstelling niet gezien, maar ik herinner me plots dat ik die drie ooit samen op café heb zien zitten toen ik als kunstgids werkte in het Cultureel Centrum in Hasselt. Ze zaten daar met z’n drieën koffie te drinken aan een tafeltje zonder ook maar één woord met elkaar te wisselen. Zeker vijftien of twintig minuten lang. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘Ah, zó gaat dat dus onder acteurs!’

VANDEN BROECKE: Och, gij! (Komt even niet meer bij van het lachen)

Wim, naast deze voorstelling met Bruno werk je samen met Theo Maassen en Stefaan Van Brabandt aan ‘Geen Probleem!’ Die Canvasreeks gaat ook al over vriendschap. Is het een thema dat je bezighoudt?

HELSEN: Misschien wel, maar dan alleszins onbewust. Ik bedoel: in Gij die mij niet ziet hebben we vriendschap niet bewust als thema willen aansnijden, maar het zit er wel onmiskenbaar in. Trouwens, in De Ronde speelden we ook al vrienden. Het zal wel weer met mijn telepathische gaven te maken hebben. (Lacht)

Op de laatste plaat van Das Pop beklaagt Bent Van Looy zich over de zogenaamde ‘Fair Weather Friends’ waarvan bekende mensen al eens last hebben: zelfverklaarde vrienden die eigenlijk alleen op je bekendheid afkomen. Zijn jullie vertrouwd met dat fenomeen?

VANDEN BROECKE: Helaas wel, ja. Ik heb zelfs een sensor voor dat soort mensen ontwikkeld. Vandaar ook dat ik er geen last van heb: ik kets zulke mensen heel snel af.

HELSEN: En hoe weet jij dan of je met zo iemand te maken hebt?

VANDEN BROECKE: Je voelt heel snel een verschil tussen mensen die oprecht geïnteresseerd zijn in wie je bent en mensen die alleen maar geïnteresseerd zijn in wat je doet. Iemand die aan de toog onophoudelijk over mijn acteerwerk komt lullen en me zit uit te vragen alsof hij een journalist is, blok ik direct af.

HELSEN: Ik vraag ook altijd meteen: ‘En wat doe jij?’ Iemand die daar niet dieper op ingaat, die doet alsof dat allemaal niet belangrijk is en meteen weer over mij begint: ja, die wantrouw ik toch een beetje. Het geeft aan dat ze zich ondergeschikt opstellen, dat je geen gesprek aan het voeren bent als gelijkwaardige gesprekspartners.

VANDEN BROECKE: Ik beeld me altijd in dat zo’n gast daags nadien op café tegen zijn vrienden staat op te scheppen over diene type van tv met wie hij gisteren een pint heeft staan pakken.

HELSEN:(Lacht) En wij zijn nog niet eens vijfsterren-BV’s. Want de Helmut Lotti’s van deze wereld, díé moeten daar pas last van hebben.

Intussen is ‘Geen Probleem!’ wegens tegenvallende kijkcijfers verplaatst naar een later uitzenduur. Doet jou dat wat?

HELSEN: Niet echt. Ik heb er vertrouwen in dat Geen Probleem! uiteindelijk wel zal worden opgepikt. Neem Monty Python, The Office, Fawlty Towers of in eigen land In de gloria: al die series zijn uitgegroeid tot cultreeksen, maar ze waren aanvankelijk ook te vreemd om veel kijkers te trekken. Geen Probleem! heeft gewoon wat tijd nodig.

Tot slot: toen je vijf jaar geleden in ‘ Knack Focus’ voor het eerst met het adjectief ‘Helsenesk’ werd geconfronteerd, kon je daar niet één-twee-drie een definitie op plakken. Zullen we nog eens proberen?

HELSEN:Gôh, ik vind het echt heel moeilijk om daar zelf een invulling aan te geven. Vooral omdat ik van oordeel ben dat ik net heel uiteenlopende dingen doe. Al is er natuurlijk wel een zekere verwantschap tussen de personages die ik speel: ze spreken een beetje op dezelfde manier, ze gedragen zich nogal verkrampt, ze zitten vaak in een absurde denktrip, en niet te vergeten: ze raken al eens verzeild in psychologisch moerassig gebied. (Lacht)

Jij een poging, Bruno?

VANDEN BROECKE: Ik moet bij Wim altijd denken aan een bordendraaier. Waarbij de borden de vele verhaallijnen zijn die hij tijdens een voorstelling gaande houdt. Hij weet precies wanneer hij welk bord een draai moet geven en hij verstaat de kunst om de mensen daarmee te hypnotiseren…

HELSEN: Terwijl ikzelf eenzaam en onzichtbaar op de achtergrond blijf. (Lacht)

VANDEN BROECKE:Shit, jong. Ik zou ook wel willen dat mijn naam geadjectiveerd werd. Wat dacht je van een Vanden Broeckerige speelstijl?

HELSEN: Of pak het wat internationaler aan: a Vanden Brooky acting style…

VANDEN BROECKE: Ja! Of toch maar Vanden Broeckiaans? Kan Knack Focus dat niet eens lanceren? (Lacht)

GIJ DIE MIJ NIET ZIET

Première op 4/11 in de KVS in Brussel.

Info & tickets: www.kvs.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content