Ben Van Alboom
Ben Van Alboom Freelance journalist

Vijf jaar hebben ze gedaan over hun debuutalbum. Voor een deejaycollectief lang genoeg om in de vergetelheid te geraken, maar een klein arsenaal remixes en voortreffelijke nummers hebben ervoor gezorgd dat de zes leden van Jazzanova onafgebroken in de kijker stonden. ‘In Between’ zet de voorlopige kroon op hun werk.

Door Ben Van Alboom

‘In Between’. Uit op 29 april (JCR/Lowlands)

Jazzanova stelt zijn debuutplaat voor op 30 april aan boord van de Diamond Princess Boat in het Bonapartedok in Antwerpen. In juli staat het zestal ook op de festivals Dour en Ten Days Of. Info: www.5voor12.com

‘Something ’s missing.’ Met deze profetische woorden vangt het verrukkelijke en langverwachte debuutalbum van Jazzanova aan. Sinds de release van hun eerste EP twijfelt niemand nog aan de kwaliteiten van het Berlijnse zestal dat bestaat uit deejays Jürgen Von Knoblauch, Alexander Barck en Claas Brieler, en producers Axel Reinemer, Stefan Leisering en Roskow Kretschmann. ‘ Unadulterated future jazz brilliance‘, schreef het Britse blad Muzik. ‘ The heart of a new European sensibility in dance music‘, meende het tijdschrift The Face.

In het clubcircuit wordt Jazzanova ook op handen gedragen voor de uitstekende remixes die het ogenschijnlijk zonder enige moeite uit zijn mouw schudt. 4 Hero, Incognito, Ursula Rucker, Ian Pooley en MJ Cole hebben al een beroep gedaan op de diensten van het zestal, mét succes. Want telkens weer klinken de remixes van Jazzanova verfrissend en buitenissig. Twee jaar geleden bracht dat de zes op het idee om twintig daarvan op een verzamelaar te bundelen. De plaat kreeg de toepasselijke titel The Remixes 1997-2000 en verkocht als zoete broodjes.

Voeg daar nog een buitengewone belangstelling uit Japan aan toe en een mens vraagt zich af hoe Jazzanova er nog in geslaagd is aan een debuutplaat te werken. ‘De afgelopen zes maanden hebben we ons gewoon moeten opsluiten, want anders was het er wellicht nooit van gekomen’, vertelt Jürgen Von Knoblauch. ‘Om iedereen bij elkaar te krijgen, was het ook nodig om onze agenda’s bijeen te leggen, want er zit altijd wel iemand in het buitenland voor een deejayset of is er altijd wel iemand met een ander project bezig.’

De kantoren van Jazzanova in Berlijn liggen aan de verkeerde kant van de muur. Intussen is het er weliswaar even gezellig vertoeven als in de rest van de stad, maar het eenvormige karakter van de woningen verraadt dat het hier vijftien jaar geleden minder aangenaam wonen was. Het kantoor zelf kan overigens best een opknapbeurt hebben. Alleen de platenhoezen aan de muur en een of andere prijs doen vermoeden dat het Duitse exportproduct bij uitstek hier zijn tenten heeft opgeslagen.

‘Bedoel je dit?’, lacht Alex Barck, als we hem op de prijs wijzen. ‘Het doet ons meer plezier om een compliment van iemand als Gilles Peterson te krijgen dan om de prijs voor het meest eclectische deejaycollectief in ontvangst te nemen. Waar slaat dat trouwens op? Dan krijgen we nog liever de prijs voor de zes meest verstrooide muzikanten uit Berlijn, want die hebben we tenminste verdiend! Maar begrijp me niet verkeerd, zulke dingen strelen ons ego heus wel.’

In de Britse glossy i-D stond dat Jazzanova inmiddels de standaard van de remixindustrie mag worden genoemd. Waarschijnlijk streelt dat jullie ego evenzeer.

Jürgen Von Knoblauch: Natuurlijk. Nochtans komt het er gewoon op neer om een plaat aan diggelen te slaan en de brokstukken vervolgens opnieuw aan elkaar te plakken, zoals je dat met een eigen nummer doet. Je moet het materiaal zodanig ombuigen dat het deel van je eigen repertoire zou kunnen uitmaken. Bijgevolg zien we remixes ook niet als een manier om makkelijk geld te verdienen door ergens vlug wat beats onder te zetten.

Alex Barck: Het is ons al vaker overkomen dat we een nummer hoorden waarvan we dachten dat het van ons was, terwijl achteraf bleek dat het een van onze remixes was. Dat klinkt gek en toch is het zo. Soms zijn we zo intensief met een remix bezig dat we op termijn gewoon vergeten wie het nummer oorspronkelijk geschreven heeft. Terwijl ons aanvankelijk alleen maar gevraagd is om er een draai aan te geven. ( lacht)

Hebben jullie er daarom twintig van op een plaat gegooid en die onder jullie naam in de winkel gelegd?

Barck: Inderdaad. Maar we liepen sowieso al een tijdje met het idee rond. Toen bleek dat het lang niet zo moeilijk zou zijn om de rechten van de remixes te verwerven voor een verzamelaar, hebben we het meteen gedaan. Plotseling kon het zelfs niet snel genoeg gaan, want we hadden schrik dat iemand anders ons voor zou zijn. Er lopen nog wel meer mensen rond die voortreffelijke remixes maken, maar gelukkig zijn die nooit op het idee gekomen om ze te bundelen. Nauwelijks een jaar later is het geen origineel idee meer, want de markt wordt overspoeld met dergelijke verzamelaars.

Stefan Leisering: We werden daarenboven bijna verplicht om de dingen zelf eens op een plaat te gieten, want vroeger had iemand ons al een verzamelaar in handen gestopt waarop twee van onze eigen nummers en toevallig ook nog eens zes remixes van ons stonden. Op dat moment hebben we de knoop definitief doorgehakt.

Maar verdienen jullie daar dan ook nog iets aan?

Von Knoblauch: Neen. ( lacht) We worden vanzelfsprekend netjes betaald om een plaat door de mangel te halen, maar achteraf verliezen we er elke vorm van controle over. Laat staan dat we nog een graantje van de opbrengsten meepikken. Eigenlijk kon om het even wie een verzameling van onze remixes op de markt hebben gegooid, want daar heeft niemand onze toestemming voor nodig.

Leisering: De afgelopen jaren kregen we zelfs de indruk dat sommigen ons louter platen toestuurden om vervolgens met onze remix geld te verdienen. Terwijl het eigenlijke nummer op een beperkte oplage in de winkel kwam te liggen, werd de licentie op onze remix aan ruim honderd andere platenmaatschappijen verkocht om op een compilatiealbum te zetten. Vooral voor kleine maatschappijen is dat een handige manier om vlug en veel geld te verdienen.

Axel Reinemer: Uiteraard liggen de rechten van de remixes die iemand anders van onze platen maakt wél bij ons. Zo verdienen wij daar ook iets aan. Het blijft echter jammer dat je hart en ziel ergens inzitten waar je geen aanspraak op kunt maken. Als we een halve euro zouden krijgen voor elk verkocht exemplaar van een compilatiealbum waar minstens een remix van ons opstaat, hadden we je vandaag naar ons buitenverblijf op de Bahamas laten overvliegen. ( lacht)

Werken compilatiealbums ook niet tegen jullie? Ik vind bijvoorbeeld dat ze de indruk geven dat Jazzanova enkel maar met Nu Jazz en Lounge bezig is.

Reinemer: We maken zeer uiteenlopende dingen en dus past er altijd wel iets op een verzameling van de flavor of the month. Dat zou niet eens zo’n groot probleem zijn, mochten we daar op dat moment ook echt mee bezig zijn, maar vaak duiken op zulke verzamelaars dingen op die al twee of drie jaar oud zijn. Die geven dan een verkeerd beeld van wie we zijn en wat we doen.

Von Knoblauch: Nu kan dat ook in ons voordeel spelen, want daardoor zal voor veel mensen onze debuutplaat op zijn minst verrassend klinken. We staren ons trouwens nooit blind op een bepaald genre. We houden van verschillende variaties binnen een genre en laten die gewoon bij onze muziek aanleunen. Dan krijg je bijvoorbeeld een hiphopnummer met andere genreaccenten. Wellicht kijkt iedereen daarom voortdurend in onze richting en worden we al eens toonaangevend genoemd. Daarom ook belanden we de ene keer op die verzamelaar en stoppen ze ons de andere keer in dat vakje. Zelf heb ik daar eigenlijk geen probleem mee.

Barck: Ik vraag me trouwens af op welke verzamelaars we met de nummers uit dit album zullen staan. Voor het eerst zijn onze hiphopinvloeden duidelijk hoorbaar, dus misschien kunnen we daarmee wel een nieuwe markt van compilatiealbums aanboren. ( lacht)

Als ik het goed begrijp, zijn jullie minstens even trots op jullie remixes als op jullie eigen nummers.

Roskoe Kretschmann: Ze kosten ons in elk geval minstens evenveel bloed en tranen. Maar er is nog altijd een verschil tussen het samenstellen van een verzamelaar van onze remixes en het in elkaar boksen van een album. Want of het nu om een remix of een eigen nummer gaat, vroeger hebben we nooit aan meer dan één ding tegelijkertijd gewerkt. We werkten iets af en waren er trots op. Nu waren we voor het eerst verplicht om een periode uit te trekken om aan een volledig album te werken. Achtereenvolgens twaalf nummers schrijven om ze nadien ook nog eens samen te brengen, geeft toch wel een andere soort voldoening.

Reinemer: Terwijl we er makkelijk een aantal oude nummers op hadden kunnen zetten. Zelf hebben we ze nog nooit allemaal bij elkaar gebracht en dus zijn er wellicht veel mensen die onze debuutplaat alleen al daarom in huis zouden hebben gehaald. Maar we zagen er de lol niet van in, omdat we zelf een hekel hebben aan zogezegd nieuwe platen waarvan je eigenlijk de helft van de nummers al kent. Het moest van begin tot einde verrassend klinken!

Komt er dan geen single in de winkel te liggen?

Reinemer: Toch wel, maar die zal pas samen met de eigenlijke albumrelease verkrijgbaar zijn. Het nummer dat we onlangs met Vikter Duplaix hebben opgenomen en dat intussen in de handel verkrijgbaar is, komt dus niet uit onze debuutplaat. We vonden het gewoon leuk om een paar maanden voor het album nog vlug een ander nummer uit te brengen en iedereen iets langer in spanning te houden. Even hebben we zelfs met het idee gespeeld om er een sticker op te kleven: not from the forthcoming album. ( lacht) We willen trouwens ook niet meer dan één single op de markt brengen. Elk nummer is het anders wel waard om nog eens apart op vinyl geperst te worden, maar we hebben er gewoon de financiële middelen niet voor. In tegenstelling tot de majors.

Hoe zijn jullie eigenlijk bij vibrafonist David Friedman terechtgekomen? Ik wist niet eens dat die man nog muziek maakte.

Barck: Het grote publiek kent hem waarschijnlijk alleen van de dingen die hij met Chet Baker heeft gedaan, maar David heeft zelf ook een flink aantal platen op zijn actief. Toen we aan bassist Paul Kleber hadden gevraagd om een nummer uit het album in te spelen, zag hij die ook tussen de andere platen in onze collectie staan. En tot onze grote verbazing wist hij ons te vertellen dat David nu in Berlijn woont en er aan de universiteit lesgeeft. Paul, die een van zijn jazzcursussen volgt, heeft ons vervolgens met hem in contact gebracht en het klikte meteen. Want ondanks het leeftijdsverschil lagen onze muzikale voorkeuren dicht bij elkaar en konden we uren over klassieke jazzmuzikanten praten. Soms doorprikte hij wel het beeld dat we van sommige van onze jazzhelden hadden, maar dat hebben we hem ondertussen al vergeven. ( lacht) En daarom staat hij nu op ons debuutalbum.

Kretschmann: Hij is zonder meer een buitengewone vibrafonist. Ik weet niet of hij onze muziek zelf ook echt goed vindt, maar hij toonde in elk geval veel belangstelling voor wat we allemaal met computers aanvangen. Aan de universiteit hebben ze eveneens enkele exemplaren staan, maar blijkbaar hebben wij wat dat betreft meer de vinger aan de pols.

Von Knoblauch: David zei voortdurend dat hij van de textuur van onze nummers hield. Wat dat ook moge betekenen. ( lacht) Toch verliepen de opnames niet altijd even vlot. Hij had het aanvankelijk moeilijk met de ritmestructuur van het nummer. Omdat we zelf geen noten op papier kunnen zetten, hebben we de hulp van Paul moeten inroepen om hem alles duidelijk te maken. Eenmaal de problemen uit de weg geruimd waren, kregen we weliswaar voor het eerst het gevoel deel uit te maken van de jazzfamilie.

Blijft jazzmuziek dan jullie voornaamste invloed?

Von Knoblauch: Jazz en hiphop. Daarom hebben we op onze debuutplaat onder meer ook met Vikter Duplaix, Ursula Rucker en Hawkeye Fanatic samengewerkt. Enkele jaren geleden was King Britt naar Berlijn gevlogen om ons te ontmoeten en later hebben we met hem nog eens in Philadelphia afgesproken. Op die manier zijn we vervolgens met nogal wat hiphopartiesten in contact gekomen. Toen bleek dat ook dáár een grote interesse bestaat voor de dingen die wij doen, want eensklaps vroeg iedereen ons om remixes voor hen te maken. We hebben er een aantal goede vriendschappen aan overgehouden, dus toen we aan onze plaat begonnen te werken, stond iedereen in de rij om eraan mee te werken.

Barck: Pas achteraf hebben we gemerkt hoezeer de hiphopgemeenschap uit Philadelphia onze plaat heeft beïnvloed. Maar het is zeker niet zo dat we op de kar van de Philly sound hebben willen springen. Vikter en Ursula zijn gewoon goede vrienden. Dat ze nu zelf in de belangstelling staan, is niet meer dan mooi meegenomen. Ik zou me trouwens nooit door een hype laten leiden, want iedereen weet hoe dat gaat: het ene moment prijzen ze je de hemel in, het andere moment haalt iedereen zijn neus voor je op. Toch hoop ik dat het in hun geval nog lang mag duren, want in Philadelphia loopt veel talent rond. Iedereen werkt er ook met elkaar samen omdat ze echt in de muziek geloven: King Britt, The Roots, Vikter Duplaix, Spooks, noem maar op. Philadelphia is een grote muzikale familie en de hype kan ze in feite gestolen worden.

Maar zijn jullie op dit moment zelf ook niet te populair om lang mee te gaan?

Von Knoblauch: Neen, want wij zorgen ervoor dat we voortdurend blijven evolueren en kwalitatief sterk werk afleveren. Voor mij betekent een hype zoiets als een succesvol nummer maken en het vervolgens twintig keer herkauwen om de hype overeind te houden. Daar doen wij niet aan mee. De dag dat iemand naar een nieuw nummer van Jazzanova luistert en de indruk krijgt dat hij al wel meer van hetzelfde in zijn platencollectie heeft zitten, houden we er maar beter mee op.

Barck: Kijk, een hype kun je vergelijken met de meubelen van Ikea. Als je ze koopt, zien ze er goed uit, maar vijf jaar later zijn ze hopeloos verouderd. Zo gaat dat met een hype. En dat terwijl er ook meubelen bestaan die meer dan veertig jaar oud zijn en er vandaag nog altijd even goed uitzien. Het zit hem in het karakter van de dingen. Ze zien er niet uit alsof er nog wel een miljoen andere exemplaren van bestaan. Hetzelfde principe passen wij toe op onze muziek. Dat is wellicht ook de enige manier om ervoor te zorgen dat mensen ons na vijf, tien of zelfs veertig jaar nog niet vergeten zullen zijn.

Jazzanova maakt dus instant klassiekers.

Barck: ( lacht) Neen, want dat klinkt misschien iets te zelfgenoegzaam. Laten we zeggen dat we dat als doel vooropstellen.

‘Ik zou me nooit door een hype laten leiden, want iedereen weet hoe dat gaat: het ene moment prijzen ze je de hemel in, het andere moment haalt iedereen zijn neus voor je op.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content