Ze noemen zichzelf wolven in schaapskleren. En ze doen sterke uitspraken: ‘De groep is maar een medium’ en ‘Als Warner van ons een boysband wil maken: geen probleem’. Een gesprek met .Calibre, een fenomeen uit Kontich.

Door Peter Van Dyck

Kill The Logo (Warner)

Concert: 29/6 op Rock Werchter en 6/7 op Graspop in Dessel.

De locatie en het uur van de afspraak laten meteen in hun kaarten kijken. Om 10 uur ’s ochtends zijn zanger Daniel Mies en bassist Thomas Baeken al present. Ze beantwoorden niet aan het clichébeeld dat rock-‘n-rollmuzikanten nachtraven zijn die nooit vóór de middag uit hun nest kruipen. De jongens van .Calibre zijn straight edge, zweren alle drugs en alcohol af. Zoals het anarchisten uit het Antwerpse betaamt, treffen we elkaar aan het standbeeld van Rubens op de Groenplaats. Dé trekpleister voor de punks van ’t stad, waar destijds ook het beruchte Animal Liberation Front recruteerde.

Mies en Baeken stellen voor om te ontbijten in een natuurwinkel even verderop. Daar geniet .Calibre de eer dat een vegetarische burger naar de groep is genoemd. Mies informeert terloops bij de zaakvoerder of hij deze zomer geen ober kan gebruiken. De zanger is immers werkloos en weigert te stempelen, omdat hij niet op de rug van de maatschappij wil leven. Ja, dit zijn jongens van principes. Ze zweren dat het geld dat .Calibre hopelijk zal opbrengen niet in eigen zak zal verdwijnen, maar geïnvesteerd zal worden in de groep en het concept errond.

Na acht jaar de undergroundscène te hebben bestookt met de hardcoregroep Facedown, wat ze 15.000 verkochte cd’s en Amerikaanse en Europese tournees opleverde, waande het viertal zich in een doodlopend straatje. Omdat ze veel meer te vertellen hadden dan ze in dit kleinschalige circuit kwijt konden, veranderden de vier radicaal van koers. Ze richtten the.calibrecollective op en tekenden bij major platenfirma Warner.

Het debuut van .Calibre, Kill The Logo, verraadt een professionele aanpak. Die legde ze geen windeieren. De eerste single Calibre bestormde meteen de Afrekening-hitlijst van Studio Brussel en de clip van opvolger Karma is gretig opgepikt door TMF. De groep wil provoceren, geïnspireerd door het andersglobalistische gedachtegoed van boeken als No Logo, en wil via de website www.calibremusic.com een moreel en sociaal debat aanzwengelen. Het kwartet biedt onze consumptiemaatschappij ethisch verantwoorde alternatieven aan, op hun site vind je al links naar merken als Max Havelaar en Vegetarian Shoes.

Daniel Mies: We hebben op een bepaald moment beslist om met een major scheep te gaan, omdat we dat kanaal wilden gebruiken. Wat we nu met de groep doen, is de opstartfase. In een later stadium willen we producten promoten. Dat zal ten vroegste tegen het einde van dit jaar zijn, wanneer er wat geld binnenkomt. Dat willen we in welbepaalde projecten investeren. Zoals de kledinglijn Subject, die we met de jonge ontwerper Mark De Backer willen beginnen. Puur veganistisch en sweatshopfree, dus vervaardigd uit plantaardige stoffen in niet-lagelonenlanden. Omdat je dat soort kledij heel moeilijk vindt, willen wij die op de markt introduceren. Natuurvoeding interesseert ons ook. Het moment dat we stoppen met de groep, openen we zeker een restaurant. Er is een tekort aan veganistische, vegetarische of biologische eetgelegenheden.

De laatste pijler waarop we onze werking willen steunen, is duurzame, ethische huisvesting. Dat is het moeilijkste punt, omdat het grote investeringen vergt. Voor die drie basisbehoeften alternatieven bieden: dat vinden wij onze verantwoordelijkheid als westerse consument. Onze muziek is daartoe het medium: het is een communicatiemiddel dat de jeugd aanspreekt.

Thomas Baeken: Omdat wij als groep uitgesproken standpunten verkondigen, hebben we altijd hevige voor- én tegenstanders gekend. Het is ook zo makkelijk om ons in het belachelijke te trekken. Er sterven elke dag 30.000 kinderen, dan is het eenvoudig om het veganisme als een luxe-item af te schilderen.

Mies: Maar als de logo’s worden neergehaald en de economische wereld zich meer sociaalvoelend zou opstellen, kunnen de derde én de vierde wereld worden vooruitgeholpen. Dat is uiteraard niet in enkele jaren te realiseren: het duurt generaties. De evolutie is dankzij de andersglobalistenbeweging wel goed op gang getrokken.

Wij zijn in dat opzicht een medium voor andermans ideeën. Wij hebben immers niet de pretentie dat we het beter kunnen uitleggen dan een Noam Chomsky of Naomi Klein. Wij proberen ons ideeëngoed niet te moeilijk te verwoorden. Dat doet de politiek wél, en dat willen wij veranderen. Er zijn heel goeie alternatieven, maar je moet ze tot bij de mensen kunnen brengen. Als wij een en ander kunnen centraliseren en aanbieden, via onze groep, dan is ons doel bereikt.

De website en het manifest dat in het cd-boekje staat afgedrukt, zijn wel veel duidelijker dan jullie songteksten, waar ik eerlijk gezegd soms weinig van begrijp. Ze zijn heel cryptisch, met veel metaforen.

Mies: Als ik teksten schrijf, probeer ik het ook voor mezelf interessant te houden. Ze zíjn al veel eenvoudiger dan vroeger.

Baeken: We beseffen wel dat de teksten een hogere drempel vormen dan ze eigenlijk zouden mogen zijn. We zijn wel aanspreekbaar: mensen mogen ons altijd vragen stellen, via e-mail of persoonlijk contact. Wij proberen binnen de week iedereen een persoonlijk antwoord te geven. Voor en na onze optredens lopen wij trouwens gewoon in de zaal of op de festivalweide rond. Ik bedoel maar: het stopt niet bij die teksten. We geven graag duiding. Misschien kan die hoge drempel ook stimulerend werken. Als je een tekst niet helemaal begrijpt, kan dat je aanzetten om iets op te zoeken. Er staan genoeg trefwoorden in die een aanknooppunt kunnen vormen.

We willen niet schoolmeesterachtig overkomen. We onderschatten het publiek niet. Ik vond jaren geleden de teksten van Rage Against The Machine ook heel moeilijk, maar ze gingen over concrete situaties. Voor mij vormden ze een aansporing om zelf mijn weg te vinden. Het effect is dan veel sterker dan wanneer je braaf naar een demagoog luistert. We planten een zaadje en hopen dat de mensen het laten groeien.

Wordt er in veel e-mails echt ingegaan op de inhoud? Ik kan me voorstellen dat het gros van de jongeren jullie gewoon cool vindt en op de testosteronmuziek kickt, maar niet wakker ligt van de ideeën die jullie ventileren.

Mies: Dat is zo. Ik vind dat ook normaal. Het gros is nog vrij jong. Het leeuwendeel van de vragen gaat over de muziek. Maar als ze door hun passie voor onze muziek onze website bezoeken, zullen ze zich vanzelf wel vragen stellen bij alle producten die ze daar vinden.

Baeken: We zaten met Facedown acht jaar in het undergroundcircuit. Dat heeft de naam meer sociaal geëngageerd te zijn dan het mainstream-publiek. Maar zelfs in die omgeving moesten we ons geen illusies maken. Driekwart van ons publiek kwam ook maar af op het coole imago. Slechts tien procent was écht geïnteresseerd in onze inhoud. In het major circuit is dat wellicht evenveel. Alleen bereikten we vroeger 5000 mensen, nu 50.000. De vijver waarin we vissen wordt groter. Dat was ook de enige valabele reden om naar een major platenfirma over te stappen. Velen werpen op: denk je nu echt dat je iets gaat veranderen? Pas na jaren zal het resultaat zichtbaar zijn. De volgende generaties zullen nieuwe sociale voortrekkers nodig hebben. Nu willen wij dat zijn.

Dat je nu een groter publiek kunt bespelen en op meer financiële steun kunt rekenen, is voldoende om te verantwoorden dat je een multinational voor je doel gebruikt, terwijl je eigenlijk tégen multinationals bent?

Mies: Dat is een terechte vraag. We zijn daar zelf nog niet uit. We hebben acht jaar lang majors gemeden. Maar toen merkten we dat in de underground alle initiatieven na enkele jaren weer in elkaar zakken. Worden die mensen wat ouder, dan verliezen ze de drang om zich met hart en ziel in te zetten. De vraag was dus: hoe kunnen we continuïteit verzekeren? Het draait uiteindelijk om geld en dat kan je spijtig genoeg alleen vergaren op een markt. Om mee te tellen op de markt moet je, zeker in de muziek, in het major circuit meedraaien. We hebben het lang genoeg geprobeerd om te weten dat er geen andere weg is. We willen niemand iets voorliegen: we zítten bij een major. We prostitueren onze groep om onze andere initiatieven mogelijk te maken. De groep is máár een medium: we kunnen die zo weer uit de markt nemen.

Baeken: Je kunt de maatschappij op twee manieren benaderen. Ofwel sta je aan de rand en werk je van buiten naar binnen, ofwel sta je er binnenin en werk je naar buiten toe. Met Facedown hebben we ons destijds gemarginaliseerd en ons aan de rand van de maatschappij geplaatst. Het voordeel is dat je daar met do-it-yourself-gemeenschappen zit die héél geëngageerd zijn. Het nadeel is: die zijn klein. Als je van binnenuit werkt, kan je de massa bereiken.

Majors hebben geen scrupules. Maakt een groep geen winst, dan droppen ze hem. Stel dat jullie missie mislukt, dan stuikt het kaartenhuisje toch in elkaar?

Mies: Als hardcoregroep speelt de hype rond nu metal in ons voordeel. We beseffen wel dat die niet blijft duren, maar we zijn niet te beroerd om meteen op de nieuwe hype te springen, mocht die eraan komen. Warner is zich heel goed bewust van onze filosofie.

Als de nu metal-rage voorbij is en jullie maken pakweg een technoplaat, verlies je dan je geloofwaardigheid niet?

Mies: Nee. We hebben nu voor deze stijl gekozen omdat we ermee vertrouwd zijn; ze sluit aan bij ons Facedown-verleden. Maar we horen ook graag pop en techno: we zijn grote Moby- en Madonna-fans. Voor ons kan alles. Als er een technoplaat moet komen: geen probleem. Als ze van ons een boysband willen maken: geen probleem. Zolang aan onze inhoud niet wordt geraakt.

Baeken: We zijn dat zelfs verplicht aan onze inhoud. Als we muziek als een medium zien, mogen we ons niet beperken tot één stijl. Voor ons is de vorm ondergeschikt aan de inhoud. Al kan de vorm in het beste geval de inhoud wel versterken, om die reden werken we ook met zorg aan onze muziek. En als het hoofdstuk muziek afgelopen is, dan schrijven we wel een boek, beginnen we een restaurant of werken we onze website verder uit.

Maken jullie dan muziek uit opportunisme en niet uit passie?

Mies: We zijn met muziek begonnen uit passie. Ik vind het raar dat je het opportunisme noemt. We houden écht van al die soorten muziek. Het is voor ons een uitdaging om te zeggen: we gaan eens een techno- of een popplaat maken. Dat conceptuele spreekt ons aan. Metalbands behoren niet eens tot onze favorieten. Ik grijp eerder naar de Pixies, Thomas naar U2. We zijn ook heel technisch met muziek bezig. We analyseren graag hoe een popnummer in elkaar steekt.

Jullie laten inderdaad niets aan het toeval over, en hebben zelfs zang-, drum- en bascoaches.

Mies: Ik heb een zangleraar: Peter De Smet. Thomas volgt les bij Axl Peleman, Youri (de drummer, pvd) bij Mario Goossens van Hooverphonic.

Baeken: Ik heb een fantastische lesgever en een goeie vriend gevonden in Axl. Hij heeft me ook op het gebied van studio-opnames veel bijgeleerd. Wij komen uit de underground en als je daar een cd opneemt, steekt het allemaal zo nauw niet. Qua werkmethode vormde deze cd een totale ommekeer. Plots was er aandacht voor de intensiteit waarmee je speelt en de vingerzetting. Dat is zo’n exacte wetenschap dat het voor ons in het begin even iets onoverkomelijks leek. Toen hebben we onze leraren ingeschakeld, die ook fantastische studiomuzikanten zijn. Daar vormden ze een buffer tussen ons en producer Jo Francken. Ze vertaalden onze ideeën naar hem toe.

Je hebt al enkele keren laten vallen dat je op een bepaald moment zult stoppen met muziek.

Mies: We blijven zeker muziek spelen, maar wellicht niet op major niveau. Als we na drie jaar nog altijd geen vooruitgang hebben geboekt, kunnen we onze energie beter in onze andere activiteiten steken. Dan maken we alleen nog muziek voor ons eigen plezier.

Zien jullie jezelf nu als een politieke groep?

Mies: Niet in de letterlijke betekenis. Maar in de ruime zin, ethisch-politiek: zeker wel.

Baeken: Noem ons liever een ‘economische’ groep. Het is de economische elite die we moeten bespelen: tenslotte is zij het die haar ideeën opdringt aan de politiek. De consument kan het aanbod doen veranderen door zijn vraag te sturen. Als wij er de mensen attent op kunnen maken dat ze meer sociaal en ethisch verantwoorde labels kopen, dan zijn we op de goeie weg.

Het vraagt toch wel inspanningen om tegen de stroom in te varen. Bioproducten bijvoorbeeld zijn vrij duur. Je maakt het jezelf niet makkelijk.

Baeken: Waarom zijn die producten duur? Omdat de doelgroep zo klein is.

Mies: Als de vraag groeit, zullen de prijzen makkelijk gelijk getrokken kunnen worden. Het lijkt vaak alsof biologisch of ethisch consumeren een luxekeuze is. Dat is waar: heel wat mensen hebben die keuze niét. Maar dat willen we net veranderd zien. Als je naar het ecosysteem kijkt, hoe perfect de natuur in elkaar zit, dan kan je de wereld als een balans zien. Als wij méér hebben dan we nodig hebben, wil dat zeggen dat iemand anders iets te kort komt. Het relatieve genot van vleesconsumptie weegt niet op tegen de ellende die het veroorzaakt. Er gaan in de derde wereld veel grondstoffen en voeding verloren aan het kweken van dieren. Terwijl je veel meer uit de landbouwgrond kunt halen als je die plantaardig zou bebouwen. Daarom dat wij voor vegetarisme pleiten, niet alleen uit respect en liefde voor de dieren, maar ook uit economische overwegingen.

Baeken: En omdat vleesproductie een milieuverontreinigende en verlieslatende industrie is. Er wordt zoveel geknoeid met het voedsel, dat de gezondheid van de mensen op het spel staat.

Mies: Het vegetarische dieet is veel gezonder. Een veganistisch dieet natuurlijk ook, maar dat vraagt wel wat inspanningen om het goed te doen.

Dat bedoelde ik net: de meerderheid van de mensen ga je nooit zo ver krijgen dat ze zo bewust gaan leven.

Mies: Het zou al veel veranderen mochten mensen biologisch gaan consumeren. Een vegetarisch dieet is nog een stap verder, de ultieme stap eigenlijk, want ze kan een oplossing bieden voor de honger in de wereld. Je moet er dus in verhouding maar weinig voor opgeven. Maar dan spreken we weer over een revolutie in drie dagen tijd en dat lukt toch niet. Alhoewel, eenderde van de wereldbevolking is al vegetariër, en het vegetarisme blijft groeien: in de westerse wereld eten al veel mensen vier dagen per week geen vlees meer, wat toch een enorme verandering teweegbrengt in de vleesindustrie. Als die evolutie zich doorzet, hebben we over 200 jaar misschien een positievere verdeling van de voeding, al zal dat ook economisch-politieke inspanningen vragen.

Baeken: We willen het bewustmakingsproces mee op gang trekken. Dat is het minste wat we kunnen doen.

We willen niemand iets voorliegen: we zítten bij een major. We prostitueren onze groep om onze andere initiatieven mogelijk te maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content