Het tweede album van Interpol is minstens even goed als hun debuut en – de Heer zij geprezen – klinkt net iets vrolijker. Door Stefan Vanthuyne

UIT OP 27/9 BIJ EMI

Met hun debuut Turn on the Bright Lights kreeg Interpol twee jaar geleden waar het om vroeg: prompt werden alle spots op hen gericht. Het strak in het pak gestoken viertal uit New York werd geprezen om de manier waarop het z’n voorliefde voor jaren-tachtig- post-punk wist te vatten in een hedendaagse indie-sound. Door de weinig opbeurende teksten waren de vergelijkingen met Joy Division niet te tellen. Twee jaar en een uitputtende tour later, doken de heren terug hun schaduwhol in om er pas uit te komen met een afgewerkte opvolger: Antics.

‘Antics’ klinkt iets vrolijker dan ‘Turn on the Bright Lights’.

Samuel Fogarino (drummer) : Ik weet niet of ik het vrolijker zou noemen. Ik denk dat Antics een bredere waaier aan emoties bevat.

Daniel Kessler (gitarist) : Ik vind de plaat veeleer meer groovy, krachtiger zelfs.

Dat zal de vergelijking met Franz Ferdinand, die destijds ‘de Schotse Interpol’ werd genoemd, waarschijnlijk in de hand werken.

Kessler: Of met the Rapture! Dat snap ik niet echt. Ik kan wel begrijpen dat ze ons samen in een hokje duwen omdat we allebei niets te maken hebben met nu-metal, hiphop of garagerock, maar alle drie benaderen we muziek op een erg verschillende manier. Mensen willen alles met alles vergelijken, maar uit luiheid kijken ze niet verder dan hun neus lang is. Ik hoor wel eens zeggen dat onze muziek een zekere cinematografische kwaliteit bevat. Dat klinkt veel accurater dan elke vergelijking met een of andere groep. Ik raak trouwens meer geïnspireerd door films dan door platen.

‘Antics’ werd al drie maanden voor de officiële release op het net gelekt. Balen?

Kessler: Behoorlijk, ja. Dit album is een reële viering. Het feit dat mensen er al iets van horen, zelfs voor wij het op de gepaste wijze kunnen presenteren, brengt meer schade dan sommigen blijkbaar beseffen.

Fogarino: Het doodt het verrassingselement. Dat ongeduld typeert de heersende short attention span: ‘Ik wil het nu, dan hebben we het gehad.’

Tussen de twee platen ligt een periode van twee jaar toeren. Geen schrik dat je ‘Turn on the Bright Lights’ aan het uitmelken was?

Kessler: We wilden zeker niet die band zijn waarover iedereen zeurde: ‘Daar heb je ze weer. Ik heb ze hier vier maanden geleden gezien en nu spelen ze hier weer. Zelfde club, zelfde set.’ Daar waren we ons heel bewust van. Mochten we niet na elke doortocht het gevoel hebben gehad dat we er fans bij kregen, dan waren we veel vroeger gestopt. In Brussel bijvoorbeeld gingen we van de club in de AB naar een uitverkochte grote zaal. We krijgen nog altijd e-mails van plaatsen waar we al zes keer gespeeld hebben:’Jullie komen hier nooit!’

Fogarino: En we willen natuurlijk niet onbeleefd zijn. ( lacht)

Jullie zullen het weten: welk bagagestuk is onmisbaar op de baan?

Kessler: Voor mij zijn schone kleren echt van levensbelang. Op tournee worden doordeweekse akkefietjes een heuse geseling. Kleren schoonmaken en proviand inslaan, dat wordt echt ingewikkeld. Aan de start van de tour zijn al je kostuums fris en net terug van de stomerij. Op het einde draag je spullen die je eigenlijk niet meer zou mogen dragen. Pakken die op zichzelf kunnen wandelen.

Is New York veel veranderd na die twee jaar? Merk je een gewijzigde sfeer met de komst van de verkiezingen?

Fogarino: Ja, al denk ik dat het hele land – en zelfs de hele wereld – die spanning wel voelt, want deze verkiezingen zullen meer dan ooit de wereldgemeenschap beïnvloeden. Ik heb niet echt een grootse politieke mening, maar ik kan alvast niet wachten tot Bush buiten ligt.

Stefan Vanthuyne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content