Je kunt dromen van een selectie voor Cannes óf je kunt ze afdwingen. Voor wie ambitie heeft: twee Belgische productiehuizen weten net iets beter dan de anderen hoe je kansen aan de Croisette te vergroten. Het Vlaamse Minds Meet en het Waalse Versus lijken wel geabonneerd op het festival. Hun geheimen ontfutseld.

Waarom het bij één stunt houden? De jonge lefgozer en beeldenstormer Gust Van den Berghe haalde vorig jaar met het afstudeerproject Little Baby Jesus of Flandr de selectie van de Quinzaine des Réalisateurs. Een jaar later is hij opnieuw van de partij met een bewerking van L’oiseau bleu van Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck, opgenomen bij het Tambermavolk in het noordoosten van Togo. Met deze selectie scoort Minds Meet, het productiehuis van Tomas Leyers, een zuivere hattrick: de drie grotere producties die het tot nog toe maakte, werden jaar na jaar geselecteerd – in 2009 al zag de Semaine de la Critique immers wat in Lost Persons Area van Caroline Strubbe.

Ook onder de Waalse producenten bevindt zich een Canneskampioen – Les films du Fleuve, het productiehuis van de broers Dardenne, dan nog buiten beschouwing gelaten wegens ‘hors catégorie’. Versus production levert met Les Géants van Bouli Lanners de slotfilm van de Quinzaine. Vorig jaar scoorde het bedrijf van Jacques-Henri en Olivier Bronckart nog met Illégal van Olivier Masset-Depasse (Quinzaine) en L’Autre monde van Gilles Marchand (Officiële selectie). In 2008 haalden ze een dubbelslag in de Quinzaine met Eldorado van Lanners en Elève libre van Joachim Lafosse. Helemaal tureluurs word je als je naar het palmares van het Tax shelter-bedrijf van de broers Bronckart kijkt. Inver Invest zit behalve achter de reeds genoemde films ook achter Le gamin au vélo van Luc en Jean-Pierre Dardenne en L’Exercice de l’état van Pierre Schoeller, twee films uit de officiële selectie. Eerder kon het investeerders op een feestje aan de Croisette trakteren op de twee jongste films van Ken Loach, Panique au village en Le silence de Lorna van diezelfde broers Dardenne.

Heren habitués, waarom kicken jullie zo op Cannes?

Tomas Leyers: Laat Sundance, Toronto en Venetië en de rest maar komen: ik wil er doodgraag heen. Toch is en blijft Cannes het festival der festivals. Little Baby Jesus of Flandr is gedraaid door een student voor zestigduizend euro, maar kreeg artikels in drie Amerikaanse vakbladen. Lost Persons Area is in zes landen uitgebracht en was via festivals in nog eens dertig landen te zien. In Vlaanderen haalden we misschien maar vijfduizend toeschouwers, maar op wereldniveau komen we toch mooi aan tachtigduizend uit. Die respons vloeit voort uit Cannes, dat een geweldig platform is. Bovendien is een selectie goed voor de uitstraling van de Vlaamse film in het algemeen. Wij hebben nog géén Lars von Trier of broers Dardenne, maar onze artistieke films plaveien de weg. Volgende projecten zullen makkelijker de aandacht trekken. Het potentiële afzetgebied voor de Vlaamse film wordt hierdoor vergroot. Auteurscinema kan een voortrekkersrol spelen, publieksfilms kunnen daar alleen maar wel bij varen.

Olivier en Jacques-Henri Bronckart: Een van ons (Olivier; nvdr.) heeft tien jaar als producent voor de broers Dardenne gewerkt. Zo hebben we gezien hoe Cannes kan helpen, het is een uitzonderlijke klankkast. Er zijn nog A-festivals, maar alleen Cannes lééft bij de mensen, die uiteindelijk toch de film consumeren. De glamour van de rode loper speelt daar zeker een rol in. Ook de markt is belangrijk: Cannes is het rendez-vous dat niemand wil missen. Tijdens het festival wordt er ontzettend veel gepraat en over producties onderhandeld. Zo’n selectie is ideaal om je film op de internationale markt te gooien. Zonder resonantie in Cannes maak je veel minder kans, zeker in het register van de kwalitatieve film. Bovendien is Frankrijk zowat de belangrijkste markt van Europa. Cannes ligt in Frankrijk en lééft in Frankrijk. Onze Franstalige films daar lanceren heeft alleen maar voordelen. Sowieso is het ook gemakkelijker om een budget rond te krijgen of samen te werken als je films het goed hebben gedaan in Cannes.

Je kunt er de klok op gelijk zetten: om de drie jaar presenteren de broers Dardenne in Cannes een nieuwe film.

Bronckart: La Promesse in 1996, Rosetta in 1999, Le fils in 2002, L’enfant in 2005, Le Silence de Lorna in 2008 en nu Le gamin au vélo. De Dardennes hebben inderdaad hun ritme gevonden. (Lacht) Timing is belangrijk. De actualiteit speelt altijd een rol. Films die niet klaar zijn voor Cannes, gaan naar Venetië. Volgens mij is Cannes net Cannes kunnen worden door de ideale periode te bezetten. De meeste films worden in de zomer gedraaid en zijn dus ongeveer tegen het begin van het volgende jaar volledig afgewerkt.

Hoe ging de selectie van ‘Blue Bird’ en ‘Les Géants’ concreet in zijn werk?

Bronckart: Aan Les Géants wordt nu nog de laatste hand gelegd. We hebben de film moeten presenteren toen de kwaliteit van beeld en geluid nog niet top waren, we hadden dus wel een beetje schrik. Ook al omdat de Quinzaine graag nieuwe regisseurs ontdekt. Dat kon tegen ons werken. Anderzijds vinden wij zelf dat Les Géants nog sterker is dan El Dorado. Bouli Lanners haalt een hoger niveau: zijn verhaal en aanpak zijn geweldig origineel.

Leyers: Denk vooral niet dat het de tweede of derde keer gemakkelijker is. Het is moeilijker voor een regisseur om een tweede selectie binnen te rijven. Zeker de Quinzaine houdt van novelty’s. Tijdens het Festival van Berlijn kreeg Frédéric Boyer, de directeur van de Quinzaine, een dvd van Blue Bird. Dat was toen nog work in progress – de montage was zelfs nog niet helemaal af. Aan het geluid, colourgrading en compositing moest nog hard worden gewerkt. Drie weken later liet Boyer weten dat hij de film ‘interessant’ vond, maar dat hij nog niet geselecteerd was omdat hij een paar dingen miste.

Hebben jullie rekening gehouden met Boyers opmerkingen?

Leyers: Een aantal opmerkingen gingen over dingen die we al wisten. Sommige vonden we terecht, andere niet. We hebben ze niet slaafs gevolgd. Wel was er een diepgaande artistieke, inhoudelijke discussie. Daar moet je niet vreemd van opkijken. Die mensen zijn enorm met cinema begaan en het is heus niet zo dat ze eisen dat je naar hen luistert. Centraal stond een vraag die ook ons al een tijdje achtervolgde: Gebruiken we Afrika louter als setting voor een sprookje of kaarten we ook een Afrikaanse problematiek aan? Houden we het op Maeterlinck of mag het ook over de ontginning en het leegzuigen van de regio gaan?

Hoe ‘presenteer’ je een film eigenlijk aan de verschillende secties en festivals van Cannes?

Bronckart: Een producent kan rechtstreeks contact opnemen, maar het is handiger om via de Franse verdeler of verkoopagent te gaan. De Fransen kennen de festivaldirecteuren en verschillende leden van de selectiecomités. Over de uiteindelijke selectie hangt een waas van mysterie, daar hebben we geen zicht op. Maar er wordt duidelijk gepraat tussen de verdelers, de agenten en de comités. Ze ontmoeten elkaar regelmatig en hebben gedeelde belangen. Films hebben Cannes nodig, maar Cannes heeft ook films nodig – films die grote namen naar de Croisette brengen, films van gevestigde waarden, films van nieuw talent, bekende films en films die daar bekend worden.

Die sales agent is blijkbaar een sleutelfiguur. Wat is precies zijn rol?

Bronckart: Via O’Brother brengen wij onze films in België uit, in Frankrijk doet een Franse partner dat. De rest van de wereld kunnen wij niet bedienen. Een verkoopagent tast die markt voor ons af. In ruil voor een commissie verkoopt hij de rechten aan zoveel mogelijk landen. Hij contacteert de verdelers en leidt de onderhandelingen. Dat commerciële spel vergt enige vaardigheid. Films kunnen voor potentiële kopers vertoond worden op de marché, maar nog beter is een selectie. Die zorgt voor prestige, bekendheid en wereldwijde weerklank. Cannes is een uitstekende vitrine voor hun ‘product’, en de sales agents proberen hun films dus aan een selectie te helpen. Wij bereiden ons samen met de agent rigoureus voor op Cannes. Samen bespreken we al het materiaal dat aandacht voor de film genereert: de affiche, de trailer, de tagline, de fragmenten en foto’s die we ter beschikking stellen, het persdossier, het pakket voor potentiële kopers en het overige promotiemateriaal.

Kun je een zwakke film toch aan een selectie helpen?

Bronckart: Wij hebben nog nooit iemand omgekocht. (Lacht) Ik steek er mijn hand niet voor in het vuur, maar ik denk niet dat het er in Cannes, Berlijn, Venetië of Toronto zo toegaat.

Meneer Leyers, heb jij al een goede sales agent?

Leyers: De dag na de bekendmaking van de selectie van Lost Persons Area voor de Semaine de la Critique puilde mijn mailbox met berichten van sales agents die hun diensten aanboden. Ik ben daar toen niet op ingegaan. Er zijn maar een paar echte players. Ik had geen zin om mijn lot in handen te leggen van een would-be agent. Er loopt in Cannes véél volk rond voor de mooie sier. Ik had pas laat een sales agent voor Lost Persons Area. Voor Little Baby Jesus of Flandr deed ik de sales zelf. Ik wilde met Philippe Bober werken, diens track record is freaky: Lars von Trier, Ulrich Seidl, Carlos Reygadas en Kornél Mundruczó. Hij is erg kieskeurig, neemt maar een film of drie voor zijn rekening, maar verricht daar wonderen voor. Lost Persons Area en Little Baby Jesus of Flandr vond hij wel interessant, maar toch paste hij. Blue Bird doet hij nu wel, misschien om van mijn gezaag af te zijn. (Lacht) Hij hapte trouwens toe nog voor de selectie bekend was. Een sales agent is geen wonderdokter, maar iemand die mee aan de kar trekt. Hij bepaalt de verkoopstrategie. Hij heeft contacten bij de verschillende selectiecomités. Hij weet wie de film bekeken heeft en wat de reacties zijn. Van het officiële festival krijg je vaak niet eens een neen. Een Franse verkoopagent mailen ze veel sneller een beleefde standaardafwijzing. Al is het maar omdat ze hem in Parijs op café kunnen tegenkomen. Het duurde dit jaar tussen haakjes erg lang voor de neen voor de Officiële Selectie viel.

Is een Cannesselectie ook relevant voor je Tax shelterbedrijf?

Bronckart: Uiteraard. De rentabiliteit is groter als de film internationaal verkocht wordt of het dankzij de aandacht in Cannes goed doet in de Franse en Belgische zalen. Veel bedrijven investeren uitsluitend om economische redenen, maar er zijn er ook die betrokken zijn en bijvoorbeeld per se een film met Cécile de France willen steunen. Met Inver Invest hebben we elk jaar drie films in Cannes. Dat is niet normaal. Let wel, je hoort ons niet klagen. Wij nodigen straks weer een dertigtal investeerders uit om Cannes eens mee te maken. Zij hebben de film mee mogelijk gemaakt, zij stonden aan onze zijde. Het is maar logisch dat we de overwinning met hen delen en vieren.

Is het een catastrofe als Cannes jullie straks de rug toekeert?

Bronckart: Het zou een teleurstelling zijn, maar we gaan niet depressief worden of harakiri overwegen. Wij werken niet voor Cannes. Cannes is geen einddoel. Wij willen dat de film gezien wordt. Onderschat niet hoe belangrijk publiek is voor iemand als Bouli Lanners. Niet om een kille economische logica, maar wel om menselijke redenen: je steekt niet al die tijd en energie in een film die je achteraf niet met de mensen kunt delen. Ons is het te doen om de samenwerking met de regisseur. Wij zijn geen idealisten-dromers maar idealisten-pragmatici. Een productiehuis is een instrument. De toegevoegde waarde van Versus is dat we op langere termijn samenwerken met de regisseurs in wie we geloven. Bouli Lanners, Joachim Lafosse of Olivier Masset-Depasse zijn mensen die aan film denken als ze opstaan, als ze gaan slapen én de tijd daartussenin.

Leyers: Rotterdam, Locarno, Sundance, Cinequest… er zijn nog festivals. We staan of vallen niet met Cannes. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Ik zou het bovendien heel fout vinden om films te draaien voor een festival. Pas wanneer de film af is, probeer je er alles aan te doen om in de smaak te vallen bij het publiek en bij de festivals. Minds Meet staat voor authentieke films met een unieke stem – de stem van de regisseur. Die attitude brengt ons het verst. Een film to please maak je als je geld wil verdienen. Een film to tease als je tot elke prijs iets moet vertellen. Minds Meet werkt met regisseurs voor wie filmen een must is. Ik wil urgentie zien. Voor arthouse-excessen – anders doen om anders te doen – pas ik. Ik word tegenwoordig meer dan me lief is voor zotte projecten gepolst.

DOOR NIELS RUËLL

OLIVIER BRONCKART: ‘Films hebben Cannes nodig, maar Cannes heeft ook films nodig.’

TOMAS LEYERS: ‘Cannes blijft het festival der festivals.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content