Vier jaar na zijn grimmige antimaffiahit Gomorra gaat Matteo Garrone de komische toer op met de mediasatire Reality, al hoef je daarom geen commedia dell’arte te verwachten. ‘Obsessie, manipulatie, waanzin: ik kan het gewoon niet laten.’
In Vlaanderen is van het realityspektakel Big Brother allang geen sprake meer en wordt de vulgaire horreur enkel nog in herinnering gebracht wanneer Bettie nog eens van een single of een spruit moet bevallen. In Italië, en tientallen andere landen, is de beschaving en het gezond verstand nog niet zo ver en lokt Grande Fratello nog steeds miljoenen kijkers en worden de huisgenoten devoot aanbeden als sterren.
Wie ook droomt van zijn fifteen minutes of fame, op het psychotische af, is de Napolitaanse huisvader en straatventer Luciano Ciotola, protagonist van Matteo Garrone’s op feiten gebaseerde, donker komische psychodrama Reality. Daarin toont de maker van maffiafilm Gomorra (2008) hoe Luciano’s droom ontaardt in een nachtmerrie wanneer hij enkel nog aan Big Brother kan denken. In zijn bekende mix van rauw realisme en barokke stilering hekelt Garrone de leegte van de moderne spektakelmaatschappij, haar hongerige kijkvee en welwillende slachtoffers.
‘Na Gomorra, een slopend en intens project, wilde ik iets totaal anders doen’, legt Garrone (44) uit, die dit jaar in Cannes, net als vier jaar geleden, werd bekroond met de Grand Prix, de officieuze Zilveren Palm. ‘Ik wilde een kleine, simpele komedie maken, of een modern sprookje. Gewoon om als regisseur weer lol te beleven en mijn angst om Gomorra op te volgen te overwinnen. Alleen is het resultaat donkerder geworden dan ik voorzien had en betwijfel ik of je Reality nog een komedie kunt noemen.’
Wat liep er fout?
MATTEO GARRONE:(lacht) Mijn simpele workingclassfabel groeide uit tot een wrang portret over obsessie, manipulatie en waanzin. Ik kan het blijkbaar niet laten, want mijn vorige films gingen daar ook al over. Na Gomorra zocht ik naar een even sterk en gewichtig verhaal, maar na twee jaar had ik nog niks. Toen las ik een artikel over een Napolitaanse huisvader die zo graag aan Big Brother wilde meedoen dat hij er compleet aan onderdoor ging en in de psychiatrie belandde. Ik dacht: daar zit iets in. Misschien kan ik een satire maken op onze obsessie met reality-tv, met een moderne, goedhartige Pinocchio als held en de tv-wereld als Eldorado. Ik zag het als een Pixarfilm in liveaction, maar met dramatische consequenties.
Is de film bedoeld als kritiek op het Italië van mediamagnaat Berlusconi?
GARRONE: Ik veroordeel niks of niemand. We behoren allemaal tot de consumptiemaatschappij. Als niemand zou kijken, zou Big Brother meteen worden afgevoerd. Berlusconi heeft ons niet gemaakt. Wij hebben Berlusconi gemaakt. Ook in de film begint het probleem bij de familie. Het zijn Luciano’s kinderen die hem pushen om mee te doen aan een Big Brother-auditie. Zijn ziekte kan zich enkel verspreiden binnen de sociale context waarin hij leeft, zoals de maffiosi uit Gomorra het product van hun sociale realiteit zijn. Luciano is een verkoper die hard moet werken om zijn gezin te onderhouden, tot hij plots in die schijnwereld van luxe en plezier belandt, zijn eigen identiteit verliest en zichzelf niet meer terug kan vinden. We zijn op onze manier allemaal Luciano’s.
Waar heb je die geweldige acteur gevonden die Luciano speelt?
GARRONE: Hij heet Aniello Arena en is een theateracteur die ik al jaren volg, maar die nog nooit in een film had gespeeld. Ik vond dat hij de perfecte karakterkop had. Hij is het prototype van de Napolitaanse werkman; gemoedelijk, genereus, puur en een tikje theatraal. Hij zit ook al twintig jaar vast (ex-maffioso Arena werd tot levenslang veroordeeld wegens moord en staat nog steeds onder huisarrest, nvdr). Hij speelt Luciano niet. Ergens is hij Luciano. Deze film was zijn kans om binnen te treden in een wereld waar hij voordien enkel van kon dromen. De ironie voor Aniello was natuurlijk dat Big Brother ergens een gevangenis is en dat zijn personage daar absoluut in wil. Van de productiefirma Endemol hebben we trouwens in het echte Big Brother-huis mogen filmen. We hebben hen het script opgestuurd en ze zagen er geen graten in.
En hoe gaat het met de echte Luciano?
GARRONE: Hij is aan de beterhand, maar hij heeft het zwaarder gehad dan het personage uit mijn film. Hij heeft zelfs verschillende zelfmoordpogingen ondernomen.
Gomorra was een slopend en intens project, zei je. In welke zin?
GARRONE: Ik heb er een depressie aan overgehouden. (stilte) Niet alleen vanwege de maandenlange research die eraan voorafging, ook door de druk die ik daarna voelde om evengoed te doen. Gelukkig heb ik nooit problemen gehad met de maffia. Enkele maanden geleden werd ik er plots door een spijtoptant wel van beschuldigd dat ik 20.000 euro zou hebben betaald aan een Camorrabaas om de film te kunnen draaien. Onzin natuurlijk. Het klopt dat ik de echte, Napolitaanse maffia heb ontmoet, maar ik moet de eerste regisseur nog tegenkomen die betaalt om zijn eigen film te mogen draaien. (lacht)
Gomorra was hard, realistisch. Reality lijkt bij momenten een Fellinisprookje.
GARRONE:(knikt) Fellini, De Sica, Visconti, het zit meer in die hoek deze keer. Ik heb getracht Napels zo barok, decadent en warm mogelijk te tonen, zoals Fellini dat deed met Rome. Ik wilde ook absoluut openen met die single take vanuit de helikopter die begint bij de Vesuvius, dan inzoomt op een koets met middeleeuws geklede figuren en eindigt bij een trouwfeest. Om meteen een sprookjessfeer te creëren. Het was trouwens een Belgische helikopter. Prima kwaliteit, maar peperduur. 25.000 euro per dag. Jullie kennen de prijs. (lacht)
REALITY
Vanaf 7/11 in de bioscoop.
DOOR DAVE MESTDACH
Matteo Garrone ‘REALITY IS EEN PIXARFILM, MAAR DAN MET DRAMATISCHE CONSEQUENTIES.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier