In ‘Amores perros’ liet hij de wereld kennismaken met Gael García Bernal, voor ’21 Grams’ strikte hij Sean Penn en Benicio Del Toro en op de affiche van zijn nieuwste prijkt de naam Brad Pitt. Het stergehalte van de acteurs is niet het enige wat groeit bij elke film van Alejandro González Iñárritu.

Alejandro González Iñárritu is een man van de wereld. De Mexicaanse cineast heeft niet alleen al een flink stuk van de aardbol gezien, hij lijkt te begrijpen wat de mensen drijft die erop rondlopen. Misschien heeft het te maken met zijn vaste schrijfpartner Guillermo Arriaga, een gevierd auteur met een voorkeur voor schrijnend lijden en knagende emoties. Misschien ligt het aan Iñárritu’s achtergrond als radiomaker in Mexico City, waar hij de stem was van een populair praat- en sketchprogramma en nadien ook de leiding van de hele zender op zijn schouders nam. In elk geval was het zijn interesse in de menselijke soort die hem ertoe bracht films te maken. Zijn meesterlijke debuut Amores perros wierp een blik op het volk dat je in de Mexicaanse hoofdstad vindt, van tieners uit de armere buurten over rijkelui van middelbare leeftijd tot bejaarde zwervers. Voor 21 Grams trok Iñárritu naar de Verenigde Staten, maar de kern bleef hetzelfde: wat er in het diepst van de menselijke ziel omgaat. Het onthutsende Babel speelt zich op vier continenten af, maar komt opnieuw tot de slotsom dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Je kan het dan ook moeilijk een verrassing noemen dat de drie films nu als een trilogie worden verkocht.

Was dat van bij het begin de bedoeling?

Alejandro González Iñárritu: Het idee voor een drieluik ontstond pas bij het maken van 21 Grams. Ik dacht dat het interessant zou zijn om de relatie en tegenstellingen tussen ouders en kinderen telkens op een hoger niveau te bekijken. Amores perros bekeek het lokaal in Mexico City. 21 Grams verplaatste het vraagstuk naar een ander land, de VS. Babel tenslotte zou het op wereldschaal trachten te doorgronden. Dat is de rode draad doorheen de drie films. Ik lees dat ze nu plots de ‘Trilogie van de Dood’ genoemd worden. Dat is volslagen onzin. Ze gaan over het leven, niet de dood.

Welke conclusies trek je nu uit die drie films? Dat we in wezen allemaal hetzelfde zijn?

Iñárritu: Dat we in elk geval meer gelijkenissen vertonen dan verschillen. Babel was aanvankelijk een film over de kloof die bestaat tussen culturen, maar werd uiteindelijk een verhaal over wat ons bindt. We krijgen van kindsbeen af ingelepeld dat we allemaal anders zijn en dat is een leugen. Godsdiensten, culturen, talen: die verschillen zijn even oppervlakkig als huidskleur. Ik heb kunnen vaststellen dat ouders en kinderen in Japan op precies dezelfde manier met elkaar omgaan als in Marokko, Mexico of Amerika. Net zoals ik heb ontdekt dat mensen van nature goedaardig zijn. Die indruk heb ik lang niet altijd gehad.

Wat heeft je op andere gedachten gebracht?

Iñárritu: Deze film. Hij heeft me veel dieper geraakt dan ik had verwacht. Vroeger was ik heel cynisch en pessimistisch over de menselijke natuur. Na mijn ervaringen tijdens het maken van Babel kan ik niet anders dan besluiten dat ik fout zat. 99 procent van de wereldbevolking bestaat uit goede mensen. Het probleem is dat het andere procent de wereld naar de maan helpt, en dan heb ik het over figuren als president Bush, de kopstukken van de mediaorganisaties en andere radicale zwart-witdenkers. Voor de rest delen we deze aardbol met heel aangename en vredelievende mensen. En hoe minder ze hebben, hoe gelukkiger ze zijn. Dat is me enorm opgevallen. In Japan zag ik welgestelde mensen die alles kunnen kopen wat ze willen en vol angst en wanhoop zitten. Daarna ging ik naar een dorp in Marokko waar nauwelijks voorzieningen zijn en ontmoette ik mensen die tijd hebben om te lachen en een gesprek aan te knopen. Het was schokkend om te zien.

Toch kan het niet altijd even simpel zijn geweest om acteurs uit al die verschillende landen te regisseren. Of viel dat ook goed mee?

Iñárritu: Nee, dat was als de Verenigde Naties, maar dan zonder simultaantolken. (lacht) Het was een nachtmerrie. Het probleem was eigenlijk veel minder de taal dan het perspectief, de manier van kijken. Als ik in Marokko aan een acteur probeerde uit te leggen dat ik hem en zijn geiten een beetje meer naar links wou, liep hij gewoon naar rechts. Niet uit slechte wil, maar omdat hij anders naar ruimte kijkt. Japanners zien de dingen ook heel anders dan wij. Het kostte dus wel enige moeite om die gewoontes te doorbreken.

‘Babel’ speelt zich af in Mexico, Marokko, Japan en de VS. Waarom die landen en niet bijvoorbeeld zwart Afrika of Europa of Rusland?

Iñárritu: Het moest passen binnen de context van het verhaal. Aangezien ik het wou hebben over een Amerikaans koppel dat op reis is, moest ik een bestemming kiezen waar je effectief Amerikaanse toeristen zal vinden. Eerst had ik aan Tunesië gedacht, maar later heb ik de actie naar Marokko verplaatst omdat ik daar zelf op mijn 19e naartoe ben getrokken. Dat was mijn eerste grote reis, met nauwelijks een duit op zak. Mexico is mijn thuis en moest dus ook in de film. Japan heeft me altijd gefascineerd en deze film was het gedroomde excuus om in dat ongelooflijke land te gaan draaien.

Hoe belangrijk was het om een islamitische cultuur in het verhaal te betrekken?

Iñárritu: Daar konden we niet omheen. Babel is een film over vooroordelen en misverstanden. De link naar de spanningen die vandaag bestaan tussen het Westen en de islam is snel gelegd.

Brad Pitt garandeert in elk geval de nodige publiciteit. Had je geen schrik dat hij de film te veel zou domineren?

Iñárritu: Dat was net de uitdaging: hem doen passen in een cast die bijna volledig uit onbekende acteurs bestaat. Met zijn hulp, uiteraard. Als het ons lukte hem ‘onzichtbaar’ te maken en het publiek te doen vergeten dat het naar Brad Pitt zit te kijken, zou Babel als geheel slagen. Ook wat dat betreft komen we weer uit bij het thema van de film: dat je boven je vooroordelen uit moet stijgen. Ik wou ook tonen dat zo’n Amerikaanse held uiteindelijk een even zwakke en onzekere mens is als wij allemaal.

Het zal wel aan je achtergrond als radiodeejay liggen, maar je slaagt er telkens in om prima soundtracks samen te stellen.

Iñárritu: Die pluim mag je deze keer op de hoed van Gustavo Santaolalla steken. Mijn grootste vrees was een National Geographicachtige score. Een gitaartje als we in Mexico zijn, traditionele Marokkaanse muziek bij andere scènes… Voor je het weet, zit je met een pastiche. Gustavo kwam op het briljante idee om voortdurend te werken met een oud: een typisch Noord-Afrikaans snaarinstrument dat heel moeilijk aan te leren valt, maar zowel doet denken aan de flamencogitaar als aan de Mexicaanse gitaar als aan het geluid van de Japanse koto. Het overspande met andere woorden in één klap drie continenten en plots klikte alles in elkaar.

Na ‘Amores perros’ kreeg je kritiek van dierenactivisten omdat je hondengevechten liet zien. In ‘Babel’ zit nu een scène waarin een kip bepaald onzacht behandeld wordt. Een beetje provocatie?

Iñárritu: Nu kunnen ze me de Chicken Killer noemen. (lacht) Die scène leek me een mooie manier om te tonen hoe twee Amerikaanse kinderen een nieuwe cultuur verkennen, een cultuur die veel dichter bij de dood staat dan de hunne. En dus ook dichter bij het leven. Die Amerikaanse kinderen eten waarschijnlijk elke dag kip, maar ze mogen vooral niet te zien krijgen dat die dieren gedood worden. Dat is een afwijzing van de dood die de meeste westerse culturen kenmerkt. We zien de dood liever niet onder ogen. Plastische chirurgie, botox, diëten, fitnesscentra, verjongingskuren: het maakt allemaal deel uit van dezelfde stoornis. We willen niet aanvaarden dat aftakeling en dood bij het leven horen. Het is gewoon een andere fase van het proces. Het resultaat is een samenleving die veel ongelukkiger en gefrustreerder is dan voordien. Onbewust voelen we dat we iets missen. Maar om de gevoelige zielen gerust te stellen: de kip die je in de film ziet, is geen echte. (grinnikt)

Door Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content