‘WELLICHT HEB IK VOOR NIETS MANDARIJN GELEERD’
Is er leven na Aanrijding in Moscou? Wel boven de Moerdijk, zo blijkt voor Christophe Van Rompaey. De Gentse regisseur over zijn Hollandse tienerdrama Lena, de vloek van Moscou en wachten op Godot. ‘Succes is een relatief begrip.’
Drie jaar geleden draaide Christophe Van Rompaey met Aanrijding in Moscou zijn bescheiden debuutfilm in een Ledebergse volkswijk. Tot verbazing van velen – en wellicht ook van die van hemzelf – werd de prent een kloeke heimathit. Zijn dramady over een huisvrouw en een trucker op vrijersvoeten kaapte in Cannes zelfs twee prijzen weg en werd uiteindelijk aan meerdere landen verkocht.
‘Vree wijs’, denkt een mens dan, maar helaas: voor Van Rompaey bleek het niet die carrièreboost waarop hij had gehoopt. Chinese projecten raakten niet van de grond en ook nieuw Vlaams werk bleef in development hell steken, waarop de Gentenaar dan maar richting Nederland uitweek. Daar maakte hij met Hollands geld het jeugddrama Lena, over een dik tienermeisje dat opfleurt door haar nieuwe, knappe, maar helaas niet zo koosjere vriendje.
‘Het is géén romantische komedie’, lacht Van Rompaey. ‘Maar dat was Aanrijding ook niet. Ik heb me doodgeërgerd aan het feit dat de film overal zo verkocht werd. En ook die gele affiche vond ik spuuglelijk. Maar bon: ik heb er de wereld mee rondgereisd en kan de promojongens dus weinig verwijten. Als regisseur moet je accepteren dat je film op een gegeven moment een product wordt.’
Met zijn grauwe look en noodlottige afloop wordt ‘Lena’ een stuk lastiger te slijten.
CHRISTOPHE VAN ROMPAEY: Ze zullen al hun trucen moeten bovenhalen. (Lacht)Lena is een drama. Punt. Toen ik de eerste keer het scenario las, was ik gepakt door de tristesse. In die zin is de film heel universeel. Het mag dan over een dik meisje gaan, we hebben ons allemaal wel eens eenzaam en uitgesloten gevoeld. Dat was trouwens ook mijn invalshoek voor de personages van Aanrijding: ook dat waren outsiders. Misschien heeft het met mijn leeftijd te maken, maar het is een thema dat me bezighoudt. Ik ben er veertig geworden en onlangs zei mijn moeder: wanneer ga je nu eens werk maken van je leven? (Lacht)
Is ze niet trots dan?
VAN ROMPAEY: Toch wel, maar ik lig in proces met de RVA omdat ik aan het werk ben en dus geen andere jobs kan aannemen, maar toch geen geld verdien. Je werkt twee jaar aan een film, maar omdat de budgetten beperkt zijn, krijg je als regisseur amper zes maanden loon. Mensen denken dat ik na Aanrijding nog altijd mijn geld zit te tellen, maar het tegendeel is waar. Succes is een relatief begrip. Ik heb het financieel lastig, maar wat moet ik doen?
Voor tv werken?
VAN ROMPAEY: Graag, maar niet voor één episode van een serie waarvan ze niet eens weten welk personage aflevering twee zal halen. Ik heb vroeger veel tv en regie-assistentie gedaan, maar nu ik veertig ben en de smaak van het filmen heb geproefd, wil ik mijn tijd in eigen projecten investeren. Als je kwaliteitsfilms wil maken, vergt dat tijd en overgave. Hopelijk kan ik de RVA daarvan overtuigen.
Was ‘Lena’ een opdrachtfilm?
VAN ROMPAEY: Het was een vraag zoals Aanrijding dat ook was. Ik krijg vaker scenario’s opgestuurd, maar Lena sprong eruit. Dat moet ook als je er twee jaar van je leven in wil investeren. Oorspronkelijk wilden de Nederlandse producenten een vrouwelijke regisseur, maar nadat de productie met hun eerste kandidate was afgesprongen, kwamen ze bij mij terecht. We bleken onmiddellijk op dezelfde lijn te staan.
Je maakt als Vlaamse regisseur een Hollandse film. Het omgekeerde is ondenkbaar.
VAN ROMPAEY: Onmogelijk zelfs, ik ben het nagegaan bij het Vlaams Audiovisueel Fonds. Nederland is het enige land waar zoiets kan, al zijn ook zij er ondertussen op teruggekomen. Het VAF levert goed werk, maar het moet strenger zijn voor de scenario’s die worden ingediend. Bovendien moeten ze internationaler gaan denken, want tegenover de grootmachten staan we sowieso zwak. Als een Turkse regisseur, Oezbeekse cameraman en Franse cast de perfecte combinatie blijken: waarom zou dat dan niet kunnen?
Heb je geen dreigbrieven van Hollandse regisseurs ontvangen?
VAN ROMPAEY: Gelukkig niet. Dat ik als Vlaming geld krijg van het Nederlands Filmfonds, is ongelofelijk want de subsidiepot is ook daar niet onuitputtelijk en ook daar zitten heel wat jonge talenten. Het nadeel aan jonge talenten kansen geven, is dat die ook nog een film willen maken. Ook bij ons is dat zo. Kijk naar mij. (Lacht)
Ging jij in China geen kostuumdrama over de opera van Peking maken?
VAN ROMPAEY: Dat is een van de drie projecten die ik in de pijplijn heb zitten. Het is een bloedmooi scenario en ik ben naar China geweest om te casten en te scouten, maar ik vrees dat het nooit zover zal komen. Het is een duur én controversieel project. Wellicht heb ik Mandarijn geleerd voor niets. (Lacht)
Straks toch maar terug in Vlaanderen filmen dan?
VAN ROMPAEY: Graag, maar ik zit vast. Het is wachten op Godot. Er is geld toegekend aan een project waarop mijn naam staat, maar zolang dat niet rond is, mag ik geen nieuw voorstel indienen. Dat spel kan nog jaren duren. Het gaat goed met de Vlaamse film hoor je dan. En dat klopt ook. Maar men stimuleert iets wat men niet alleen met subsidies in stand kan houden. Er is dringend nood aan alternatieve financieringsmethodes.
Zal het niet helpen als ‘Lena’ opnieuw een hit wordt?
VAN ROMPAEY: Ongetwijfeld. Schrijf desnoods maar dat het een romantische komedie is. Ik zorg wel voor een knalgele affiche. (Lacht)
LENA
Vanaf 23/11 in de bioscoop.
DAVE MESTDACH – FOTO PIET GOETHALS
Christophe van rompaey
‘ONLANGS VROEG MIJN MOEDER ME WANNEER IK
NU EINDELIJK IETS VAN MIJN LEVEN GA MAKEN.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier