Haalt jazz de 21e eeuw, vroeg schrijver J. Bernlef zich ooit af. Natuurlijk, maar hij klinkt anders dan de swing van de jaren dertig. Jammer vinden sommigen. Hoog tijd vonden Focus Knack en platenlabels Verve en Jazzland en ze stelden een sampler samen met werk van vier jonge Turken én hun grote voorbeelden.

in concert: Lizz Wright 28/11 in de AB Club

Toonaangevende jazztijdschriften die acuut om kopij verlegen zitten, hebben altijd nog een deus ex machina achter de hand: begin een polemiek over de vraag ‘Is jazz dood?’ In het volgende nummer vind je dan een hoop vlammende lezersbrieven over hoe geweldig het vroeger wel was tot Miles Davis de boel verpestte met zijn elektrische groep en een coververhaal over De Nieuwe Grote Redder van het genre. Terwijl middelbare heren met ellebooglappen op hun tweedjasjes zich over dat grote vraagstuk hebben gebogen, is echter een generatie muzikanten opgestaan die de jazzgeschiedenis netjes heeft bestudeerd maar evenmin vies is van dance, soul, funk of hiphop. Is het nu-jazz, nu-fusion, elektro-jazz, funk-jazz? Weg met het koppelteken! Uw applaus voor zangeres Beady Belle (Noorwegen), pianist Bugge Wesseltoft (Noorwegen), zangeres Lizz Wright (Georgia) en trompettist Roy Hargrove (Texas)!

Op algemene aanvraag van de jazzpolitie: beschouwen jullie jezelf wel als jazzmuzikanten?

Lizz Wright: Oh nee. Ik hoop dat wat ik doe enige vorm van eerbetoon aan de grote vocalisten kan zijn en ik hoop dat ik nog veel platen mag maken met jazzgroten als (drummer) Brian Blade, (saxofonist) Chris Potter en producer Tommy LiPuma (ook verantwoordelijk voor Diana Krall, bc). Maar ik wil me daar niet op laten vastpinnen. Het is natuurlijk overdonderend als een label met de reputatie van Verve je een platencontract aanbiedt, maar ik ga ervan uit dat ze me hebben gekozen omdat ze wat ik doe goed vinden.

Beady Belle: Ik hoed me ervoor om mijn muziek jazz te noemen. Dat is een geïnfecteerd woord, want iedereen denkt er een grote mening over te moeten hebben. Ik wil geen deel uitmaken van die strijd. Wat kan mij het schelen hoe je het noemt; mijn muziek zit propvol jazzelementen, maar net zo goed soul, triphop, pop en kinderliedjes.

Bugge Wesseltoft: ( met de grandeur van JFK aan de Berlijnse Muur) Ik ben een jazzmuzikant. Wat ik live probeer te doen, is voor mij de essentie van jazz: ik stap een podium op en probeer daar iets nieuws te verzinnen. Een goed gevoel, een open vibe, gebaseerd op enkele kleine ideeën; voor de rest zien we wel waar we uitkomen.

Roy, jij komt uit de wereld van jazz met een hoofdletter J. Was het geen aanslag op je street credibility om met ‘Hard Groove’ een funkplaat uit te brengen?

Roy Hargrove: Ik wou eigenlijk geen crossoverplaat maken. Het was mij om soul te doen en de klank van Quincy Jones en Miles Davis. Ik heb dat soort muziek altijd al gespeeld, alleen ben ik er nooit mee naar buiten gekomen. Ik was in junior high al bezig met r&b en gospel. Voor mij is het een beetje een nostalgisch project. Ik ben opgegroeid met Marvin Gaye, The Temptations, Sam Cooke, James Brown, George Clinton en Parliament, Funkadelic, Bootsy Collins… En die jazzcritici? Wacht maar tot ik mijn country & western-cd klaar heb (grijnst).

Hou je van die Europese nu jazz met zijn beats en samples?

Hargrove: Man, als je jazz wil spelen, moet het swingen als de beesten. Als je da fonk wil spelen, speel dan da fonk. Als je elektronica wil doen, doe elektronica! Maar zit er niet een beetje mee te friemelen. Als je jazz met andere stijlen gaat vermengen, wordt het me al snel te waterig. En omgekeerd ook: als je funk te gesofisticeerd maakt, wurg je de groove.

Lizz Wright: Ik heb jazz, funk en soul altijd als buurlanden beschouwd waar je rustig door kunt rijden. Meer dan met techniek of traditie hebben ze te maken met een gezamenlijke levensstijl, met dezelfde ingesteldheid om naar muziek te luisteren. Wat mij zo aantrekt in die mix van jazz en soul, is dat ik de muziek op dezelfde manier wil teruggeven als ze tot mij is gekomen. Alles wat ik kende, kwam door de muziekscène in Atlanta, met zijn soul en zijn pianotrio’s. Alleen weet ik niet of ik een soulalbum heb gemaakt. Deze plaat is nummer voor nummer tot stand gekomen en pas op het eind van de sessies besefte ik: dit zal ik dan wel zijn. De traditie van het zuiden zit diep in mij. En dat is precies wat ik mis bij elektronica. Ik hou van tradities, van een karige instrumentatie en van mensen die een verhaal kunnen vertellen. Maar voor je me een ouderwetse seut vind: ik hou net zo goed van Björk.

Beady, jij verdiende je sporen in de triphopscène in Oslo. Hoe ben je daar in godsnaam in beland?

Belle: Oh, dat was helemaal geen grote stap. Mijn ouders luisterden naar ouwe, klassieke jazz, maar ik ben een kind van de jaren zeventig. Ik verslond Stevie Wonders Songs in the Key of Life; voor mij staat hij op gelijke hoogte met de koningen van de jazz. Maar goed, ik had een talentenjacht gewonnen en een Noorse muzikant wou me per se in zijn groep hebben. Vreemd hoor, want ik had nog nooit naar Tricky, Portishead of Massive Attack geluisterd. Maar dankzij dat project zijn mijn ogen opengegaan en ben ik gevallen voor Björk en die typische koudere, blankere, meer elektronische versie van jazz.

Hoe rekbaar is die elektronica eigenlijk?

Wesseltoft: Vergis je niet, wij zijn een echte liveband. Een van de gasten houdt zich bezig met de samples en beats, maar voor de rest hebben we een percussionist, drummer, bassist en mezelf op piano en elektrische piano. Daarbovenop doe ik dan live nog wat programmeerwerk en sampling, maar het is echt een liveconcert, hoor.

Belle: Tachtig procent van wat we doen, is live. Anders zou ik er echt geen lol aan hebben. Ik ben een muzikánt, he. Ik heb ontzettend veel tournees gedaan met popgroepen die met tapes werkten. Dát was nog eens saai.

Op echte jazzfestivals reageert het publiek heel verdeeld op jullie muziek. Is het anders spelen voor een danspubliek?

Wesseltoft: Absoluut. Toen we met onze groep begonnen, speelden we altijd met deejays in dansclubs in Oslo. Dat werkte geweldig omdat het mijlenver verwijderd was van dat typische intellectuele jazzpubliek met zijn pijp en rode wijn. In clubs gaan mensen helemaal anders op in je muziek. Maar ik hou van de afwisseling: op jazzfestivals kun je je muzikaal meer permitteren en de tempo’s zijn veel gevarieerder. In een club kun je moeilijker afwijken van de standaardbeat.

Roy, Q-Tip en Common rappen mee op je jongste cd. Waarom doe je het live niet zelf?

Hargrove: Ik heb wel eens geprobeerd te MC’en, maar ik kom er maar niet toe om teksten te schrijven. Ik gebruik nog altijd mijn zelfde rhymes als in de tijd van Ronald Reagan. Alleen is de industrie helemaal verzadigd van lui die denken dat ze kunnen rappen. Eigenlijk zit het zo: óf je doet de mensen hard klaarkomen met je teksten, óf je houdt je bek. Dus speel ik maar trompet.

WIN één van de vijf duotickets voor het concert van LIZZ WRIGHT. Zie pagina 3 (en vergeet uw gratis exemplaar niet te halen bij Fnac, zie pagina 26)

Door Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content