‘WE MAKEN GEEN DANCE, MAAR DANSMUZIEK’

© CHARLIE DE KEERSMAECKER

Tom Barman en CJ Bolland komen, tien jaar na hun debuut als Magnus, eindelijk met een opvolger: Where Neon Goes to Die, een album voor al uw huisfeestjes. Inclusief liveband, die dit najaar langs de Belgische clubs passeert. ‘Het wordt tijd dat de nacht ons eens iets teruggeeft.’

Een reusachtige pump siert de zwart-witte coverfoto van de nieuwe Magnus. De schoen – ‘The Silver Slipper’ genaamd – telt 980 neonlichtjes en heeft een diagonaal van zo’n 3,5 bij 5 meter. Hij deed ooit dienst als lichtreclame in een casino, maar is nu te bezichtigen in de Neon Boneyard in Las Vegas, een museum waar ruim 150 afgedankte neonspullen uit Nevada geëxposeerd worden. Tim Burton draaide er een scène van Mars Attacks! (1996), en Michael Douglas wandelt er rond in de film Last Vegas (2013). En nu heeft dus ook Magnus zich erdoor laten inspireren. Where Neon Goes to Die, luidt de bijpassende titel.

Leuke hoes.

TOM BARMAN: Dank u. Die Neon Boneyard is intussen blijkbaar wel al overdadig gebruikt geweest, recentelijk nog in die lame film met Michael Douglas. Dat wist ik nog niet toen ik er zelf was. Voor ons is dat neonkerkhof in de eerste plaats een mooie metafoor voor het afsluiten van een periode uit ons leven. Een lichtgevend in memoriam van een nachtelijke levensstijl, als je wil.

Pardon?

BARMAN: Tien jaar geleden, ten tijde van onze eerste plaat The Body Gave You Everything, gingen wij heel veel uit, en werd er ook volop gefeest in de studio.

CJ BOLLAND: Er is toen geen enkele opnamesessie níét in de kroeg geëindigd, denk ik.

BARMAN: Dat is veranderd. Als je begin de veertig bent, is het frisse van veel dingen eraf. Er komen andere dingen in je blikveld terecht.

BOLLAND: Het opnameproces voor deze plaat was bij momenten een nine-to-five job.

BARMAN: Dat uit zich ook in de teksten. Die zijn volgens mij iets minder jong en frivool dan die van de vorige plaat. Het gaat nog wel over feestjes, maar dan – zoals in het geval van Regulate – over het stilleggen ervan. Puppy, de volgende single, met Tim Vanhamel op zang, is de enige uitzondering. Die song heb ik in 2009 geschreven, helemaal aan het begin van het proces. ‘The night is a lover’, daar zou ik nu niet snel meer mee op de proppen komen. Been there, done that. Ik denk dat we de nacht genoeg hebben gegeven. Het wordt tijd dat de nacht ons eens iets teruggeeft. (lacht)

‘It’s going to be the last dance’, klinkt het in Last Bend, een duet met Blaya van Buraka Som Sistema.

BARMAN: Daarin bezing ik een soort metafysisch einde van de wereld. Blaya heeft er, in het Portugees, haar eigen zesentwintigjarige invulling aan gegeven: ‘Goed, als dit dan toch het laatste feestje is, wat ga ik dan áándoen?’ (lacht)

Zweren jullie het nachtleven dan echt af tegenwoordig?

BARMAN: Nee. We zullen natuurlijk nooit helemáál veranderen. Onze levenshouding is niet meer dezelfde als tien jaar geleden, maar dat neemt niet weg dat we ons nog altijd graag laten inspireren door gebeurtenissen die doorgaans niet overdag plaatsvinden. Zoals ik in slotsong Death of Neon zing: ‘It’s the death of neon, it’s a wake for light / For a new beginning, don’t shun the night.’ Er wordt nog wel een openingetje gelaten. Wie weet is alles binnen vijf jaar weer anders.

Zit er achter deze plaat een groter masterplan dan achter de eerste?

BARMAN: Nee, behalve dan dat we er nu een liveverhaal aan breien. We zijn er sinds deze zomer mee bezig, en tot nu toe zijn de reacties superleuk. De input van jonge mensen doet me plezier. En voor sommigen is een Magnus-optreden blijkbaar iets anders dan ze hadden verwacht, wat ik ook als een compliment beschouw. Het is natuurlijk wel een soort self- fulfilling prophecy, vanwege de rockfeel die er duidelijk toch weer in zit.

Daar moet Vanhamel Tim voor iets tussen zitten.

BARMAN: Geweldig om opnieuw met hem op een podium te staan, ja. Maar ook om iemand als Christophe Claeys (drummer, nvdr.) te leren kennen, een gouwe kerel die met heel veel precisie te werk gaat. En Joris Caluwaerts (toetsenist, nvdr.), die er ook vollédig in opgaat. Het is voor mij heel verfrissend om eens met andere muzikanten en crewleden te werken. En zeker ook voor CJ, want dit is zijn eerste groep. Magnus heeft de energie van een debuterend bandje!

Er lijkt meer electro in Where Neon Goes to Die te zitten dan in zijn voorganger.

BARMAN: Grappig, want hoewel de songs vertrokken zijn van grooves en loops van CJ, is er deze keer véél meer volk komen meespelen in de studio – zowel op vocaal als op instrumentaal vlak. In die zin is deze plaat muzikaler. Het instrumentarium gaat van saxen tot cello, klarinet en vibrafoon – er staat zelfs een fucking duimpiano op! Ik moet wel toegeven: we hebben veel van die instrumenten door versterkers gejaagd, zodat ze helemaal anders klinken – wellicht herkennen enkel muziekfans en honden er analoge klanken in. Maar waarom met software werken die iedereen voorhanden heeft als je ook gewoon een mens naar de studio kunt laten komen om iets in te spelen? Als we voor deze plaat één richting vooropgesteld hadden, één modus operandi, dan was het wel dat: laten we zo veel mogelijk spélen.

De gaststemmen dan: Dave Gahan was niet beschikbaar voor Singing Man?

BARMAN: Nee, want Tom Smith is een veel betere Dave Gahan-imitator dan Gahan zelf. (lacht) Ik vond dat ik dat refrein zelf niet onaardig zong, maar toen Smith het kwam doen, had ik geen verhaal meer.

BOLLAND: Nochtans heb jij mij ’s nachts nog opgebeld om te zeggen: ‘CJ, ik vond mijn versie precies toch beter.’

BARMAN:(lacht) Beter niet, maar toch niet slecht. Het was uiteindelijk wel duidelijk dat die song een bombastische kathedraalstem nodig had. Het past ook bij de titel van het nummer.

De minder ronkende namen op de guest list zijn Mina Tindle en Billie Kawende. Wie zijn zij?

BARMAN: Met Mina Tindle heb ik ooit samen in een Franse tv-show gezeten. Ze is van Spaans-Franse origine, spreekt vier talen, heeft een prachtige stem en maakt heel mooie nummertjes. Erlend Øye was mijn eerste keuze voor het bewuste Magnus-nummer, Trouble on a Par. Maar Tindle nailed it! Selah Sue, ook te gast op de plaat, heeft ons Billie Kawende aangeraden. Een echt dancewijf, met een stem als een klok. Ze zingt mee op Regulate, onze meest housey song.

Is een Magnus-album onderhevig aan dancetrends?

BARMAN: Nee, we maken dansmuziek, geen dancemuziek. Magnus is voor mij altijd een manier geweest om iets te doen met de stuff waar ik tussen mijn vijfde en mijn vijftiende naar luisterde: Prince, Yazoo, Depeche Mode, de new wave van The Sisters of Mercy en de beginnende rap van Grandmaster Flash en Young MC. CJ was de ideale man om daarbij te helpen. De dance verfrissen, dat is absoluut nooit de opzet geweest. Kijk, aan het begin van Magnus was ik een gulzige rocker van 31 of 32. Met dEUS stond ik wel voor duizenden mensen te rocken en schone popliedjes te zingen, maar het frustreerde mij dat hetgeen ik deed nooit gedraaid werd tijdens het uitgaan. Ik wilde dat mijn muziek op fucking huisfeestjes gespeeld zou worden. Dat was het oorspronkelijke idee, en dat is het nog steeds.

BOLLAND: Zijn we daar dan met Magnus in geslaagd?

BARMAN: Op huisfeesten? Het zal wel zijn! Voor de discotheken zit onze muziek wederom te vol, dat wel.

In welke mate komen jouw roots tot uiting op deze plaat, CJ?

BOLLAND: Toegegeven: Singing Man was self indulgence. Je hoort duidelijk waar dat vandaan komt: de donkere electro en new wave waar ik middenin heb gezeten. Hetzelfde met Future Postponed, dat ik heb gemaakt op een Front 242-trip. Die grooves waren er dus heel snel. Maar los van die twee songs heb ik altijd geprobeerd om af te wijken van mijn eigen werkwijzen. Er zit heel weinig techno in Magnus. Sinds ik bij Magnus zit en ook bij dEUS betrokken ben, werk ik niet meer graag eenzaam op mijn slaapkamer aan technobeats. Momenteel ben ik de productie aan het doen voor een Belgische nieuwkomer waar nog niet veel over te vertellen valt. Wat ik wel kan zeggen: het moest een puur elektronisch project worden, maar ondertussen zijn er toch ook alweer tien à vijftien gastmuzikanten komen meespelen – inclusief pianisten. There’s no way back.

Sinds enkele jaren worden ook de grote rockfestivals afgesloten door dj’s. Wat vinden jullie van die tendens?

BARMAN: Ik vind dat niet zo’n probleem. Zelf ga ik ook graag nog even dansen nadat ik een stel rockbands bezig heb gezien. Ik vond het schokkender om te zien hoe een topgroep als Outkast op Pukkelpop stond te playbacken. Walgelijk. Dan heb ik nog liever een Avicii, die manifest geen talent heeft, maar tenminste niet doet alsof hij talent heeft. (lacht)

BOLLAND: Ik heb het indertijd zelf ook vaak moeten doen, festivals afsluiten als dj. Maar mijn naam stond toen wel in kleine lettertjes op de affiche, terwijl de dj’s nu de grote sterren zijn.

BARMAN: Ja, maar wie zijn de grote rockacts van vandaag? Toen ik na de WK-match België-Argentinië naar het nieuws keek, kwam er een Rock Werchterreporter aan het woord die zei: ‘De Belgen hebben dan wel verloren, het feest gaat hier gewoon door met Pearl Jam en de Pixies.’ Ik dacht: ‘What the fuck? Is dit ninety-fucking-six?’ Ik zag onlangs nog een documentaire over Queen op tv. Wat een massa waar zij voor speelden! Welke rockgroepen doen dat nog? Alleen de Stones, denk ik. Het muzieklandschap is simpelweg meer versplinterd. Je mag de dancekids trouwens niet onderschatten. Volgens mij beseffen de meesten onder hen goed genoeg dat ze tijdens een dj-set niet naar een artiest aan het kijken zijn, maar eigenlijk in een lunapark staan. (lacht)

Stel: Magnus wordt succesvoller dan eender welk van jullie andere projecten, zou het dan prioriteit nummer één kunnen worden?

BARMAN: Wij zijn hoeren, sowieso. (lacht) Nee, dat is een angstaanjagende vraag. Al kan ik ze eigenlijk heel simpel beantwoorden: Magnus is nu prioritair, omdat ik niet tegelijkertijd met dEUS bezig ben en CJ niet aan een eigen plaat werkt. Where Neon Goes to Die komt in heel Europa uit, dus we zouden er graag mee in de grote Europese landen gaan toeren. En hopelijk komt Zuid-Amerika in de kijker. Dat kun je haast nergens mee combineren, maar het probleem stelt zich dus ook niet. Ik wil nog lang doorgaan met dEUS, en de ervaring heeft mij geleerd dat hiaten daar alleen maar bij kunnen helpen.

WHERE NEON GOES TO DIE

Verschijnt op 1/9 bij Universal Music.

DOOR MICHAEL ILEGEMS — FOTO CHARLIE DE KEERSMAECKER

TOM BARMAN ‘TOM SMITH VAN EDITORS IS EEN VEEL BETERE DAVE GAHAN-IMITATOR DAN GAHAN ZELF. DAAROM ZINGT HIJ SINGING MAN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content