WAT BACK TO THE FUTURE NIET VOORSPELDE

Film Fest Gent huldigt Robert Zemeckis met een marathonvertoning van zijn tijdloze Back to the Future-trilogie. Maar Zemeckis’ The Walk, de preopeningsfilm van het festival, toont wat er scheelt met de hedendaagse spektakelcinema.

‘Wil jij je films niet bekijken, maar beleven? Dan is 3D helemaal jouw ding! Filmsterren die uit het doek lijken te springen, decors alsof je er middenin staat. 3D-films blazen je iedere keer opnieuw van je sokken.’ Zo maakt bioscoopketen Kinepolis reclame voor 3D-films, en Robert Zemeckis’ nieuwste – over de Franse koorddanser Philippe Petit – probeert met hetzelfde argument kijkers/belevers te lokken. The Walk zou bioscoopbezoekers de kans geven om lijfelijk te ervaren hoe het voelt om over een stalen kabel tussen de Twin Towers te lopen, zoals Petit in 1974 deed.

Dat krijgt The Walk zelfs met de beste wil ter wereld niet voor elkaar, maar ook áls het mogelijk was, zou ondergetekende er niet om staan te springen – dat is bij koorddansen sowieso niet aan te raden. In ieder geval wil ik helemaal niet aan den lijve ondervinden hoe het voelt om je evenwicht onder controle te krijgen op meer dan vierhonderd meter hoogte. Ik wil films niet beleven, maar bekijken. Als ik ondergedompeld wil worden, ga ik wel zwemmen. En daarin ben ik niet alleen.

Almaar meer mensen verkiezen de 2D-versie van een film boven de driedimensionale variant. Sinds het records verpulverende succes van James Camerons Avatar eind 2009 zijn de enige stijgende 3D-cijfers die van de ticketprijzen en de extra kosten voor het brilletje. Mensen haken misschien af omdat ze steeds dieper in de buidel moeten tasten, maar hier speelt meer. Hardleerse adepten van 3D-technieken zoals Zemeckis, die zelfs na driedimensionaal geflopte prullen als Beowulf (2007) en A Christmas Carol (2009) zijn les maar niet wil leren, mogen het dan wel ‘de magie van cinema’ blijven noemen, in feite is 3D-film anticinema. Het procedé legt niet alleen de visuele nadruk voortdurend op het midden van het beeld, dat beeld verliest ook kleur én het wordt donkerder. Bovendien komen kijkers die voor hun extra centen wel immersie verwachten meestal teleurgesteld buiten en wijst recent onderzoek van Utah University uit dat 3D-versies van films aan kijkers geen grotere emotionele respons ontlokken dan hun ‘platte’ tegenhangers. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat je aan de bioscoopkassa’s tegenwoordig zelfs het personeel ‘doe maar gewoon’ hoort zeggen wanneer mensen vragen welke versie van Mad Max: Fury Road of Furious 7 ze het beste kunnen bekijken/beleven.

Binnenkort kunnen we 3D dus weer begraven. Geen probleem. Er is nog plaats in het 3D-familiegraf. De anaglyphmethode, met dat tweekleurenbrilletje, ligt er al sinds begin vorige eeuw opgebaard – en wordt om de dertig jaar weer opgegraven. Met de momenteel vaak gebruikte polarisatiemethode is het niet anders. Leve 3D, 3D is dood. Kunnen we dan nu zo snel mogelijk overgaan tot de verdeling van de erfenis?

Die is in dit geval bijzonder kwalijk. Want waar 3D wél voor extra diepte heeft gezorgd, is in de kloof tussen artistieke en commerciële belangen. De afgelopen jaren is mede door de focus op beleving namelijk het idee ontstaan dat de bioscoop enkel nog dient voor cgi-producten met grandioze effecten en dat voor al de rest Netflix wel zal volstaan. Niets is minder waar. Die rest, die dan films omvat van filmmakers als Béla Tarr over Miguel Gomez tot Pedro Almodóvar en Michael Haneke, verdient niet alleen evengoed een groot scherm en de unieke atmosfeer van een filmzaal, het kleine scherm biedt die films simpelweg niet aan. Zo zijn uit het Classics-luik van het Film Fest van dit jaar op Netflix enkel de Back to the Future-films te zien, en naar de competitiewinnaars van vorige jaren is het er lang en hard zoeken.

Waar moet de cinefiel, of zelfs simpelweg de liefhebber van relevante, goed vertelde en stijlvol in beeld gebrachte films dan nog heen als spektakel en ‘beleving’ in de bioscoop de hoofdmoot blijven vormen en hij zelfs thuis zijn visuele honger niet meer kan stillen? Voorlopig kan hij of zij nog terecht in de kleine en middelgrote stadsbioscopen. En wie niet in de stad woont, vindt hier en daar nog een cultureel centrum dat tussen twee volstrekt ongrappige stand-upshows door nog wel eens een film wil vertonen. Maar de sluiting van cinema’s als de Studio’s in Leuven of het nakende faillissement van een verdeler als A-film, die commercieel werk nog combineerde met kleinere releases, doen zelfs voor die plekken het ergste vrezen. Want als ook de distributeurs beginnen te verdwijnen, hebben zij straks geen films meer om te tonen.

Eind jaren 1980 reisde Marty McFly in Back to the Future Part II met zijn DeLorean naar de toekomst. De dag waarop hij terechtkwam, 21 oktober 2015, nadert, en stilaan wordt duidelijk dat Zemeckis toen hij nog geen 3D-brilletje op had enkele dingen griezelig accuraat voorspeld heeft. Oké, de vliegende skateboards en schoenen met zelfstrikkende veters zijn er niet gekomen, maar zowat alle voorspellingen over hoe we in 2015 zouden tv-kijken, reclame maken en burgers surveilleren met bewakingscamera’s zijn uitgekomen. Het enige dat Back to the Future niet heeft kunnen voorspellen, is dat in 2015 filmfestivals de enige plekken dreigen te worden waar niets in het gezicht van de filmliefhebber ontploft.

THE WALK

12/10 om 20 uur.

BACK TO THE FUTURE TRILOGY

21/10 om 18.30 uur. Mét plaspauzes. De trilogie is ook net opnieuw uit op blu-ray.

DOOR SAM DE WILDE

BINNENKORT KUNNEN WE 3D OPNIEUW BEGRAVEN, MAAR DE ERFENIS VAN DAT PROCEDÉ IS BIJZONDER KWALIJK.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content