Met het programmaluik The Last Picture Show zwaait het Filmfestival van Gent de analoge film uit. Voortijdige begrafenis of een gepast adieu?

Onder de noemer The Last Picture Show vertoont het Filmfestival van Gent een zevental films die elk op hun manier terugblikken op het tijdperk van de analoge film. In Dernière Séance fantaseert Laurent Achard over de bloeddorstige bezieler van een bedreigde eenmansbioscoop. La Vida útil volgt een plichtbewuste werknemer van de met sluiting bedreigde Cinemateca Uruguay. Bij een documentaire met als titel The Last Projectionist moet geen tekening gemaakt worden. Even stilstaan bij wat was en niet meer zal zijn, het is een schitterend idee. Een gepast adieu is het minste wat de analoge film en de bijbehorende cultuur verdient.

Voortijdig is het niet. Hier en daar loopt er nog een slimme mens rond die het niet doorheeft, maar het is gebeurd. Met een splijtende demarrage, die de aarzelende start compenseert, is de filmsector overgeschakeld op digitaal. Konden fantasten vijf jaar geleden nog opperen dat analoog en digitaal naast elkaar zouden bestaan, de voorbije vier jaar ging het met de digitalisering van de filmsector plots razendsnel. Ook de kleinere bioscopen oordelen nu dat ze om te overleven moeten investeren in een digitale uitrusting. Verdelers laten de 35 mm-film vallen. Panasonic is gestopt met de productie van 35 mm-camera’s. Kodak is op sterven na dood. En mogelijk vallen er nog slachtoffers. De revolutie is nog volop aan de gang, de uiteindelijke winnaars onbekend. Voorspellen hoe de filmsector er binnen tien jaar uitziet, heeft veel weg van cafésport: niemand die het echt weet.

Aan prangende vragen ontbreekt het niet. Wanneer krijgt ook de doorsneeregisseur de digitale cinematografie onder de knie? Wordt er te veel op postproductie vertrouwd om recht te trekken wat krom is? Gaan we werkelijk op hard drives vertrouwen om de nieuwe van Wong Kar-Wai of Peter Jackson voor het nageslacht te bewaren? Willen we nog wel een oppas voor de kinderen zoeken, naar de stad rijden en geen parkeerplaats vinden om in een kleine, onverzorgde arthousezaal naar een film te kijken die we net zo goed thuis op het toilet op de smartphone kunnen zien? De toekomst zal het uitwijzen.

Wat ondertussen met de analoge film(cultuur)? Doen alsof die nooit heeft bestaan? Lijkt al even verstandig als Rubens, Bruegel en Caravaggio negeren omdat de fotografie is uitgevonden.

Film is sowieso van dag één innig verbonden met technologische ontwikkelingen. De introducties van geluid en kleur waren ingrijpende veranderingen. Wellicht moeten we ons pas zorgen maken om het medium als het niet meer evolueert. Maar daarom het verleden negeren? Daar was het veel en veel te mooi voor.

Voor de tweede keer naar E.T. gaan kijken en de tranen bedwingen door met de ogen te knipperen op het ritme van de flikkering. Met de school naar het Filmmuseum en geloven dat het dwarrelende stof in de lichtbundel boven onze hoofden de pure schoonheid van Gong Li in Het rode korenveld nog versterkt. Als jongeman om middernacht in de Styx de kleinste zaal delen met een vieze ouwe vent en niet weten of je echt wel naar Blue Velvet zit te kijken – tot Isabella Rossellini begint te zingen – omdat de filmkopie na vijf jaar rotversleten is. Intense ervaringen, prachtige herinneringen.

Die zullen er natuurlijk ook zijn in het digitale tijdperk. Maar dat zullen andere ervaringen zijn. Niet noodzakelijk beter of slechter. Anders. De analoge filmcultuur had karakteristieken, gewoontes en eigenaardigheden die mee zullen verdwijnen. Het geratel van projectoren. De snor van de overbodig geworden projectionist. De belofte van romantiek, actie en avontuur die uitgaat van grote ronde metalen blikken. Het samenhorigheidsgevoel dat een multiplex niet kan bieden. Kinderlijk blij zijn als zich plots een kans voordoet om een oude film van Bergman te bekijken. En laten we zeker de pellicule niet vergeten: geen combinatie van 0 en 1, maar materie met een heel eigen look en feel. Gaan we de charme van een versleten filmkopie uitgelegd krijgen aan de digital natives? Het is niet uitgesloten. De magie van pellicule doet niet onder voor die van vinyl, een drager die aan een tweede leven begonnen is en goed bezig is om de cd te overleven.

Leve de toekomst, maar wil er toch iemand aan denken een paar 35 mm-camera’s en vooral enkele projectoren bij te houden en met zorg te onderhouden zodat we binnen tien jaar op ons gemak kunnen vaststellen dat korrels de sinistere Dennis Hopper in Blue Velvet meer eer aandoen dan pixels?

DOOR NIELS RUËLL – ILLUSTRATIE SARAH VANBELLE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content