WAAROM DE ECHTE FESTIVALZOMER ZICH STRAKS NIET BIJ DEPECHE MODE EN NEIL YOUNG ZAL AFSPELEN

Na de sfeerzoekers: de feestzoekers. De dominante festivalcultuur is er een van fluorescerende polsbandjes, stroboscopen en losgehen. En geen soundtrack die daar beter bij past dan die van de electronic dance music.

Mogen wij nog even terugkomen op Pukkelpop 2012. Een editie waarvan het beeld volledig bepaald werd door de passage van Foo Fighters op de slotdag, die – het moet gezegd – een mensenzee voor het podium verzamelde die we tot dan nog nooit op Pukkelpop hadden gezien. Een mens zou erbij vergeten dat tot dan de balans aan de Main Stage er iets anders had uitgezien. Avond één: headliners The Stone Roses beginnen aan hun op voorhand druk besproken reünieconcert. De wei is half leeg, het publiek overwegend ongeïnteresseerd. Een schril contrast met wat zich twee uur later zal afspelen: postheadliner Netsky die de Main Stage extatisch krijgt zoals niemand hem in de vijf voorgaande jaren heeft voorgedaan. Een uitzinnige menigte die op de synthesizers van Iron Heart in een zee van op en neer bewegende armen verandert. Elke flits van de stroboscoop toont duizenden rood aangelopen gezichten die eindelijk krijgen waar ze al een dag naar snakken.

Avond twee: precies hetzelfde fenomeen, maar met andere protagonisten. Björk speelt haar op voorhand druk besproken optreden voor een leeglopende, meewarig naar de grond starende wei; Chase & Status geven vervolgens lessen in hoe je het jonge volkje moet mennen. De grote overwinnaars van dag één en twee waren niet de grootste letters op de affiche – en Netsky en Chase & Status degradeerden al wie niet voor het podium stond tot oude zakken.

Er viel wel wat te concluderen na die eerste twee avonden. Dat wie geboren is in de jaren negentig, anders dan Britse muziekjournalisten en fans die hun oude band-T-shirt niet meer aankrijgen, maar matig geïnteresseerd is in de comeback van een stel oude mannen die in 1990 hun hoogtepunt beleefden, bijvoorbeeld. En dat een tien jaar lang gestaag opgebouwd oeuvre niet meer noodzakelijk is om een Main Stage te doen ontploffen – Netsky en Chase & Status deden het elk met twee platen, een handvol hits en veel beats.

Maar de grootste conclusie was dat er zich een wissel van de wacht had voltrokken. In een niet zo ver verleden werden dj’s na de headliner geprogrammeerd om het volk geleidelijker aan naar huis te laten gaan – en files aan de uitgang te vermijden. In een niet zo ver verleden trokken de Boiler Room en de Dance Hall op Pukkelpop enkel hun eigen specifieke volkje aan en waren ze, net zoals The Shelter, een plek die de meeste festivalgangers pas ontdekten als ze op de wei verdwaalden. In een niet zo ver verleden, 2009 meer bepaald, was het programmeren van Milk Inc. – toegegeven: niet het beste dat de dance te bieden heeft – op Werchter nog choquant.

Vier jaar later snapt niemand nog dat er ooit een rel was rond Regi, is de Dance Hall misschien wel de meest gefrequenteerde tent van Pukkelpop en zijn dj’s, naast de Foo Fighters van deze wereld dan, de enigen die erin slagen de Main Stage iets te doen voelen. En dan is er nog het verschijnsel Tomorrowland, dat in dezelfde periode compleet explodeerde. 2009: 90.000 bezoekers. 2010: 120.000. 2011: 180.000. Voor hét festival van de zomer moet u niet meer in Werchter of Kievit zijn, maar in Boom. Van een randfenomeen in een rockwereld is dance in enkele jaren tijd het dominante genre op de festivals geworden – of toch als het over beleving gaat. ‘Bass music is de nieuwe punk’, zei Netsky vorig jaar in Knack Focus. ‘Wachten op de grootste drop, hopen op de vetste baslijn, en dan volledig wild gaan.’ Er valt wel iets voor te zeggen.

Maar het hele verhaal is groter. Dance is de perfecte belichaming van een nieuwe festivalcultuur. Wij verduidelijken: tot ruwweg tien jaar geleden was dat een luistercultuur. Muziekliefhebbers die naar hun favoriete groepen gingen kijken om de nummers die ze van op cd van buiten kenden live te kunnen aanhoren, zoals bompa vertelde. Vervolgens kwam er de sfeercultuur, zo rond het moment dat het festivalcircuit begon te boomen. De muziekliefhebbers moesten tot hun afgrijzen plots sfeerzoekers naast zich dulden, die een ticket kochten om op de camping te kunnen zitten, te picknicken in het gras met op de achtergrond een muziekje en zich af en toe naar een podium te slepen voor Een Grote Naam. Sinds een jaar of drie is daar de feestcultuur bij gekomen. Het ideaalbeeld voor een deel van het publiek is niet langer Woodstock, maar wel Project X. Het Feest Van Het Jaar, dat is wat de jeugdige festivalhedonisten zoeken, met fluorescerende polsbandjes en stroboscopen. Elke generatie zijn festivalcultuur, concluderen wij dan maar.

De soundtrack bij dat feest is dan ook simpel. Ofwel hits, ofwel beats. Ofwel Sex on Fire en Papillon, ofwel Steve Aoki en Avicii: dat is wat een deel van de festivalgangers van de zomer van 2013 zal onthouden. Pas op, u hoort ons niet beweren dat er alleen maar gefeest wordt – de drie festivalculturen kunnen rustig naast elkaar bestaan; plek en podia genoeg op de weiden dezer dagen. Maar maak u dan ook geen illusies als u straks naar Depeche Mode, Blur en Neil Young staat te kijken: u bent niet meer, om Beck erbij te slepen, where it’s at. Het nieuwe festivalleven speelt zich elders af.

Old man, look at my life, I’m not a lot like you were.

DOOR GEERT ZAGERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content