Waar is Mark?
Acht jaar was reportagemaker Lidewij Nuitten toen ze de eerste keer verliefd werd. Op Mark. Het was op voetbalkamp, ergens in de Kempen. Er is maar één zeker aanknopingspunt. Mark was zwart. De enige zwarte jongen in een zee van witte kinderen. Nu wil Lidewij de Mark van toen terugvinden. ‘Waarover gaat jouw nieuwe documentaire?’ vraagt haar moeder aan de telefoon in het begin van de reportage. Lidewij draalt in haar keuken. ‘Over Mark’, zegt ze. ‘Allee, Lidewij’, zucht haar moeder.
Veel weet Lidewij niet over Mark. Met haar broer rijdt ze naar de Hoge Rielen, ze praten over niets in het bijzonder, maar als ze samen de slaapbarakken met stapelbedden zien, zijn ze er min of meer zeker van dat het kamp daar was. Wat ze zich ook nog herinnert, is dat twee witte mensen Mark ophaalden. ‘Hij was geadopteerd?’ vraagt haar broer. ‘Ik denk het wel’, zegt Lidewij. Ze schrijft het bij op het grote witte blad dat ze tegen haar muur heeft geplakt. Je bent amateurdetective of je bent het niet.
Wie zoekt naar een mens uit een ver verleden, vertrekt meestal op Google. Nuitten denkt er vreemd genoeg pas aan nadat ze met Erice heeft gebeld. Een geadopteerde Rwandees uit de Kempen die omdat hij geadopteerd is Mark misschien wel kent. Hij kent inderdaad een Mark maar weet niet of het dé Mark is. ‘Heb je Google al geprobeerd?’ ‘Mark + adoptie + Kempen’, tikt Nuitten in. Ze krijgt een lijst van honden, katten en konijnen die Mark heten en geadopteerd willen worden. Onder de huisdieren duikt een dubbelinterview uit De Standaard op, met Nyiragasigwa Hens en Mark Boen. Ze hebben het over adopties uit Rwanda en wat daar allemaal mee fout is gelopen.
In Waar is Mark? is de grens tussen nodeloos en noodzakelijk flinterdun.
Ooit interviewde ik Dalilla Hermans. Ook zij had het erover. Hoe broeder René van de Broeders van Liefde actief kinderen ronselde, met de belofte dat ze in België school zouden lopen om gediplomeerd als dokters, advocaten en ingenieurs naar Rwanda terug te keren. De kinderen vertrokken maar kwamen nooit terug. Nyiragasigwa heeft zich hun lot aangetrokken. Ondertussen onderhoudt ze met tweehonderdvijftig van hen contact. Een van hen zou Mark kunnen zijn.
Of ook niet. Want was Mark wel zwart? De gaten in het geheugen van Nuitten blijken groter dan gedacht. Op een foto van een voetbalkamp die ze vindt in een album bij haar moeder staat geen enkele zwarte jongen. Was hij er wel bij? Heeft ze dit gedroomd? Of is dit een foto uit een ander jaar? Maar ook: heet Mark nog wel Mark?
Haar vriend Erice vertelt dat hij een nieuwe naam kreeg toen hij als zesjarige in België belandde. Het is een naam die hij niet meer gebruikt en uitspreekt. Hij hoorde niet bij hem. Misschien deed jouw Mark dat ook, suggereert hij? Zijn nieuwe naam voor zijn oude inruilen?
Het zijn de boeiendste momenten in deze reportagereeks, wanneer het niet over de geblutste herinneringen van Nuitten gaat maar over de ervaring van mensen die geadopteerd werden, hoe dat bij de ene tot verscheurdheid leidt en bij de andere amper merkbare sporen nalaat. Het format dat Nuitten hanteert, reduceert die verhalen tot speldenprikjes, het zijn kanttekeningen bij haar zoektocht, want terwijl ze krabt aan de vernislaag die boven adoptie is gesmeerd, staat zij centraal.
Soms iets te centraal. We zien hoe Nuitten yoga doet in de ochtendzon, hoe ze van haar koffie nipt in de schemering en verder zijn er om onduidelijke redenen de vele straatbeelden als generieke overgang. Ik begrijp dat een reportage beelden als vulmateriaal nodig heeft voor de montage, maar de grens tussen nodeloos en noodzakelijk is hier wel flinterdun.
** Dinsdag 16/2, 21.30, Eén
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier