VRANCKX IN NIEMANDSLAND

Dappere mannen komen in soorten. Je hebt de dappere patser. Als hij op reis vertrekt, dan kiest hij streken waar het bloed nog aan de onafhankelijkheidsverklaring kleeft. Tom Waes is zo’n man. Op de foto’s van zijn reisalbum zul je vooral hemzelf zien staan, borst vooruit, het fictieve geweer in de aanslag.

En dan heb je de dappere gids. Dapperheid is zijn lot, hij is het ondanks zichzelf. Geef hem een patersbier, een portie kaas, een sjaaltje tegen onverwachte tochtvlagen, een hoekje vanwaaruit hij de wereld kan beschouwen en hij is al lang tevreden. Maar zijn nieuwsgierigheid en bezorgdheid over mens en toekomst leiden hem naar streken die hij graag omschrijft als ‘een nieuwe levensgevaarlijke frontlijn’. Rudi Vranckx is zo’n man. Ook hij zal voornamelijk op de foto’s in het album staan. Maar dan omdat het moet. Omdat de journalist tegenwoordig ook een merk is en een merk niets is zonder herkenbaarheid.

Met 120 kilo aan materiaal tufte hij in een witte bestelwagen door Sub-Sahara-Afrika. Een streek die hij bij wijze van vereenvoudiging van een complexe realiteit ‘niemandsland’ doopt. Vraag me niet waarom, maar ik heb het even opgezocht. Een niemandsland is naast een strook land tussen twee loopgraven ook het gebied tussen twee douaneposten aan weerszijden van een grens. Ik vermoed dat de titel symbolisch is, want om eerlijk te zijn: die niemandslanden hebben soms zo’n economische groei dat men ze elders ter wereld wonderlanden zou noemen.

Een detail ongetwijfeld. Want de reis die Vranckx kronkelend door Sub-Saharaans Afrika voert, is ongemeen interessant. Vooral als de beelden mogen spreken en Rudi geconcentreerd van zijn flesje water nipt. Want waar komt toch die behoefte vandaan om alle contrastvloeistof van de realiteit te comprimeren tot stapelbare kubussen, liefst met de labels ‘angst’, ‘bedreiging’, ‘zorgen’ erop?

‘Iedereen wil hier weg’, definieerde Rudi de grondstroom van Somaliland. Een kleine rekensom leerde dat precies 2,5 procent van de potentiële vluchtelingen bij ‘weg’ aan Europa denkt. Over een werkloosheid van 2,5 procent hebben we het niet eens, maar in de journalistiek geldt nog steeds de regel van de zo groot mogelijke nabijheid. Als je per se door Sub-Sahara-Afrika wil trekken, moet je wel de link met het thuisland voldoende in de verf zetten. En als die link er niet is, is er nog altijd die andere regel: de marginaliteitsquotiënt. Wat vreemd is, maak je best zo vreemd mogelijk.

‘Qat’, merkte Rudi op, ‘is de belangrijkste economische sector in Ethiopië.’ Grimlachend beet hij zelf op een blad. Omdat ik nu toch eenmaal bezig was, heb ik het even ingetikt. Ethiopië + belangrijkste economische sector. Koffie. Opnieuw: Wikipedia hobbelde niet in een witte bus door de Sub-Sahara. Rudi wel. Maar als je economie behoorlijk groeit de laatste jaren, heb ik zo’n vaag vermoeden dat dat niet alleen op qat is gebaseerd.

De aandrijfriem van de groei is van Chinese makelij. En dat was misschien het meest ontluisterende beeld. De groep Ethiopische arbeiders die ’s morgens – ‘pokkenvroeg’ – hun groet aan hun grote manager brachten. Ethiopië is het enige land in Afrika dat nooit een kolonisator heeft gekend. Wat buitenlandse mogendheden niet lukte, lijkt de logica van het internationale bedrijfsvoeren en van de meest kapitalistische communisten nu wel te lukken: eigen regels opleggen. Het niemandsland is steeds minder van niemand en steeds meer van China.

Meer bedenkingen op www.knackfocus.be/testbeeld

*** Elke woensdag, Canvas

DOOR TINE HENS

DE REIS DIE VRANCKX KRONKELEND DOOR SUB-SAHARAANS AFRIKA VOERT, IS ONGEMEEN INTERESSANT. VOORAL ALS DE BEELDEN MOGEN SPREKEN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content