VOSSENSTREKEN
De sterkte van een bewerking van een bestaande serie meet je af aan de snelheid waarmee de contouren van de al bekende personages vervagen. Ik geef een voorbeeld. Hebt u één seconde naar Witse gekeken zonder aan Inspector Morse te denken? En zonder u af te vragen: oké, Witse blaft wel zijn medewerkers af, maar hoe zou Morse dat gedaan hebben? Of: Witse snuit met een geruite zakdoek zijn neus, hoe zou Morse dat gedaan hebben? Hoe hard Witse ook zijn best deed om zichzelf op te blazen tot een zelfstandig fictief personage, hij raakte niet onder de schaduw van Morse uit. Morse bleef de enige echte Witse.
Ik weet niet meer precies hoe lang het duurde, maar langer dan een kwartier was het alvast niet. Barbara Sarafian stelde zich in Vossenstreken aan haar uit pensioen opgeviste teamleden voor als Sara Roose, ze zette hen met een minieme beweging van de wenkbrauwen op hun plaats en pfft, weg was het glamoureuze beeld van Sandra Pullman (tot vorig jaar gespeeld door Amanda Redman) uit het Britse origineel New Tricks. Als je een bewerking maakt van een origineel met de status van een monument, is het niet slecht om enkel de grove lijnen over te nemen en de rest naar eigen smaak, verbeelding en aanvoelen in te kleuren. Dat is precies wat regisseur Joël Vanhoebrouck (Eigen kweek) doet met Vossenstreken.
Het uitgangspunt heeft hij behouden: een vrouwelijke politiecommissaris hoopt haar ambitie te vervullen met een verdiende promotie, maar krijgt de cel onopgeloste zaken op haar bord en als garnituur een stel agenten uit een vorig tijdperk. Al de rest, van personages over verhaallijnen tot de inrichting van het hok waar de nieuwe cel haar als beroep vermomde hobby mag uitoefenen, heeft hij met oog voor detail naar zijn hand gezet. Zo loopt Roose wat wankel onder haar air van ongenaakbaarheid. Max Cuypers (Jappe Claes) overloopt de nieuwe wending in zijn leven met de enige vrouw in zijn leven: de grafsteen van zijn overleden vrouw. De neurotische Stan Van Riel (Karel Vingerhoets) eet zijn frustratie over een oude zaak weg met chips. De vlotte Ludo Mannaert (Vic De Wachter) betreedt met kwieke tred, in afgewassen jeans en dito lederen vest, opnieuw het politiebureau. ‘Het is beneden’, wijst de dienstdoende agent. En of dat wel nog zal gaan, zo met de trap. Beneden hebben de andere mannen tussen de gedumpte computers en de opgestapelde wc-rollen hun collectie pillen uitgestald, en Max kijkt met de bewonderende blik van een pubermeisje dat de nieuwste lippenstift van haar vriendin keurt naar het hoorapparaat van Stan. Dat is het kader. Dat is het begin.
Maar zo vlot de interactie tussen de personages loopt, zo stroef draait de rest van het scenario. De zaak die in de eerste aflevering op hun aftandse bureau belandde, wikkelde zich net iets te rechtlijnig van A naar B af en de paranoia die men poogde op te wekken, werd nooit geloofwaardig genoeg om effectief te zijn. Personages hebben verhalen nodig om tot leven te komen. Anders krabt toch weer sneller dan het licht die ene gedachte aan mijn frontale hersenkwab: hou zou Sandra Pullman dat doen?
***, elke maandag, 20.40, VTM
DOOR TINE HENS
ZO VLOT DE INTERACTIE TUSSEN DE PERSONAGES IN VOSSENSTREKEN LOOPT, ZO STROEF DRAAIT DE REST VAN HET SCENARIO.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier