André Téchiné is nooit beschroomd geweest om voor zijn films uit zijn eigen leven te putten. In ‘Les Témoins’ blikt de Fransman voor het eerst terug op een periode die diepe littekens bij hem heeft nagelaten: het uitbreken van de aidsepidemie.
s kunst per definitie autobiografisch? Er zullen in elk geval weinig kunstenaars zijn die hun eigen leven volledig uit hun werk (kunnen) weren. Of dat persoonlijke gehalte altijd even zichtbaar is, is een andere zaak. Sommigen weten het goed te verbergen, anderen pakken er graag openlijk mee uit. André Téchiné behoort tot die laatste categorie. Zijn verhalen mogen dan uiteenlopen qua stijl en genre, dezelfde elementen keren steevast terug. Téchiné komt bijvoorbeeld uit Valence d’Agen, een provinciestadje van amper 5000 inwoners ten noordwesten van Toulouse. Dat gegeven vind je terug in onder meer Le Lieu du crime, Les Roseaux sauvages en Alice et Martin (die zich allemaal afspelen in een gelijkaardig stadje in het Zuid-Westen van Frankrijk). Op zijn twintigste verliet Téchiné zijn geboortegrond om in Parijs een filmopleiding te volgen. Op dezelfde manier trekken zowel Patrick Fierry in La Matiouette, Juliette Binoche in Rendez-vous als Manuel Blanc in J’embrasse pas naar de hoofdstad om acteur te worden. Het feit dat Téchiné zich aanvankelijk allesbehalve thuis voelde in de lichtstad (hij faalde voor zijn toegangsproef aan de IDHEC-filmschool) wordt dan weer gereflecteerd in de ontheemde personages uit onder meer Souvenirs d’en France, Loin en Les égarés.
Téchinés hang naar nostalgie is een andere constante in zijn werk. Mensen die elkaar na lange tijd weerzien, herinneringen aan een gelukkige jeugd, smachten naar het rustige leven van het platteland… Téchiné keert er graag naar terug. Ook zijn homoseksualiteit wordt vaak weerspiegeld in zijn personages ( La Matiouette, J’embrasse pas, Les Roseaux sauvages, Alice et Martin). Maar de opvallendste rode draad is wel de combinatie van familie, liefde en dood, die ook de kern vormt van zijn nieuwe film, Les Témoins. Aan de hand van een vijftal personages blikt hij terug op de vroege jaren 80, toen Frankrijk getroffen werd door een onbekende nieuwe ziekte: aids. De film kon dan ook niet anders dan zich afspelen in de stad die hem als jongeling zo aantrok. ‘Parijs heeft altijd symbool gestaan voor een zedelijke vrijheid’, vertelt Téchiné, ‘wat voor mij een fundamentele waarde is. Door dát Parijs te tonen, wou ik ook de vergelijking maken met vandaag, want ik heb het gevoel dat de klok is teruggedraaid; dat we teruggekeerd zijn naar meer traditionele zeden. Ik wou de plotse komst van aids tonen als de tragedie die mijn personages trof als een donderslag bij heldere hemel.’
U liep al lang rond met plannen om een film te maken rond aids. Waarom heeft het zo lang geduurd?
André Téchiné: Voornamelijk omdat mijn producenten er geen brood in zagen. Aids is altijd al een taboe-onderwerp geweest in de filmindustrie, zeker in Frankrijk, en werd dus niet commercieel geacht. Maar ik moest die film gewoon maken: ik heb de voorbije 20 jaar zelf veel vrienden verloren aan die vreselijke ziekte en ik wou hen met Les Témoins herdenken. Noem het uitgestelde rouw. Achteraf bekeken ben ik wel blij dat het zo lang geduurd heeft. Ik kan er nu meer afstand van nemen, wat nodig is om niet te vervallen in zelfvoldaanheid of zwartgalligheid. De periode waarover de film gaat, was heel zwaar voor mij. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik aan mijn lot ontsnapt ben.
Waarom is aids in Frankrijk zo’n taboe?
Téchiné: Omdat wij Fransen heel anders met historische trauma’s omgaan dan bijvoorbeeld Amerikanen. Ik heb ook zes jaar rondgelopen met een project over de oorlog in Algerije dat ik nooit van de grond heb gekregen, ook al wilden een hoop bekende acteurs meewerken. In Frankrijk hebben we eerder de neiging om pijnlijke zaken onder het tapijt te vegen en zo snel mogelijk te vergeten. We schuiven het van ons af. Maar daar heeft niemand baat bij. We moeten ermee in het reine komen, ook al omdat we op die manier de boodschap kunnen doorgeven aan de volgende generaties, die het trauma niet beleefd hebben. Zoiets mag niet vergeten worden. Dat is ook de reden waarom ik deze film Les Témoins heb gedoopt. Die getuigenissen hangen samen met een van de essentiële functies van cinema: de overdracht van kennis.
Heeft u uitgebreid research verricht naar de ziekte of was het u meer om de emotionele kant te doen?
Téchiné: Ik heb heel veel tijd gestopt in de research. Dat heb je ook nodig om geloofwaardige dialogen en situaties op papier te zetten. Anderzijds wou ik wel vermijden dat mijn film op een documentaire ging lijken. Ik zag Les Témoins eerder als een soort actiefilm, waarin de personages de gebeurtenissen volgen en erop reageren.
Uw vorige film, ‘Les Temps qui changent’, ging in wezen over een verrijzenis. Mogen we ‘Les Témoins’ ook zo zien?
Téchiné: Absoluut. Ik hou van het idee van hergeboorte. Dat moet ook. Misschien moeten we de dood ervaren om echt te beseffen wat het betekent te leven. De moeder van Emmanuelle Béart zegt het in de film ‘Het is een mirakel om te leven.’ Dat vergeten we te vaak.
Gaat ‘Les Témoins’ eerder over het leven of over de dood?
Téchiné: Beide. Het gaat over hoe de twee onverbrekelijk verbonden zijn. Maar ik heb geprobeerd de film zoveel mogelijk in de richting van het leven te trekken: het begint niet toevallig met een geboorte. De moeder heeft er moeite mee om van haar kind te houden omdat die alles lastiger maakt: haar werk als schrijver, haar persoonlijke ambities… Ze weet niet goed wat ze met dat kind moet aanvangen. Voor mij is de film een soort leerproces voor haar. Beetje bij beetje leert ze de prijs van het leven kennen, en begint ze te beseffen wat het betekent om iemand ter wereld te brengen. Die conclusies trekt ze voor een groot stuk uit haar confrontatie met de dood. Het is ook pas nadat ze een intiem contact heeft gehad met het zieke personage dat ze opnieuw kan schrijven.
Waarom heeft u van dat personage een schrijver gemaakt? Zelfkritiek? Voor u films maakte, was u immers journalist, en u schrijft ook zelf uw scenario’s.
Téchiné: Nee. (lachje) Ik hou gewoon veel van het schrijversvak. Het fascineert me mateloos dat iemand de moed en kracht kan opbrengen om een boek te schrijven. Het lijkt me een meeslepende en tegelijk eenzame bezigheid. Zeker als het om een vrouw gaat. Daar ben ik eigenlijk al bijna dertig jaar mee bezig, sinds Les Soeurs Brontë. Ik voer ook graag schrijfsters op: ik vond het een mooi beeld om Emmanuelle te zien tikken op haar schrijfmachine, alsof ze een muziekinstrument bespeelt. Les Témoins speelt zich begin jaren 80 af, er waren nog geen computers. Het geluid van de schrijfmachine geeft de creatieve drang die ik wou overbrengen goed weer.
Schrijvers stelen altijd van hun omgeving. Geldt dat ook voor regisseurs?
Téchiné: Voor mij zeker, vooral omdat ik graag autobiografische elementen in mijn films verwerk. Ik weet dat vrienden en kennissen daar al onder geleden hebben. Plots zien ze een stuk van hun privéleven op het scherm uitgesmeerd, en dat kan als een schok komen, ook al worden ze niet bij naam genoemd.
Hoever je daarin mag gaan, is een moeilijke kwestie, ik moet er het antwoord schuldig op blijven. Ik ben ook geen theoreticus. Ik ben een man van beelden en geluiden.
Het is een detail, maar is de baby van Emmanuelle Béart niet wat bleek uitgevallen? De vader is tenslotte Sami Bouajila, en die heeft Tunesische ouders.
Téchiné: (lacht) Daar heb ik nooit bij stilgestaan. Ik lag meer wakker van het formaat van dat kind: in Frankrijk mag je geen pasgeboren baby’s gebruiken voor films, zodat ik het moest doen met een kind dat minstens twee weken oud was. De baby die we gebruikt hebben was naar mijn mening veel te groot, iets waar ik tijdens de opnames echt geobsedeerd door was. Ik dacht dat niemand zou geloven dat Emmanuelle pas bevallen was. De scène waarin Sami in het ziekenhuis zijn zoon in de armen houdt, was oorspronkelijk veel langer, maar ik kon die monsterlijke baby niet meer aanzien!
Door Ruben Nollet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier