Alles was in gereedheid gebracht. Kraanbestuurder Andy ontblootte zijn tanden en stak zijn forse duim omhoog. Een aanhangwagen bengelde zo’n tiental meter hoog aan zijn uitschuifbare kraan. Op de begane grond had Kobe Ilsen een rode koffer van Samsonite gezet. ‘En nu eens zien of wat ze beweren in hun reclamespots ook klopt.’ Het guitige Kuifje van de openbare omroep dat het onrecht dat consumenten wordt aangedaan te vuur en te zwaard bestrijdt, wreef zich in de handen. Opnieuw zou hij hier en nu aantonen dat reclame niets met de waarheid te maken heeft, dat al die publiciteit slechts op één zaak gericht is: mensen onmogelijke dromen verkopen.

‘Nu’, zei hij. Andy duwde op de knop, de aanhangwagen stortte omlaag en verpletterde de koffer. ‘Ha’, glunderde Ilsen. Had hij het niet gedacht en ook bijna hardop gezegd. Dat filmpje van Samsonite was opgezet spel, getrukeerd, een koffer haalt het nooit van een aanhangwagen. ‘Wat een idee ook,’ zei hij hoofdschuddend, ‘om een aanhangwagen op een koffer te laten vallen.’ Maar is het niet een even vreemd idee om te vermoeden dat – buiten kinderen onder de drie jaar – ook maar iemand gelooft dat reclame echt is? Stellen de reclametests waar Volt zo graag mee uitpakt wel iets aan de kaak? Stelt Volt wel iets aan de kaak? Of doet het vooral heel erg alsof?

Volt wil het stof kloppen van de wat naargeestige term ‘consumentenprogramma’. Banale vragen als ‘hoe smaakt je pintje het beste?’ worden aangevuld met wezenlijke bespiegelingen over de maatschappij waarin wij ons dagelijks moeten bewegen. Om te vermijden dat iemand zich waagt aan al te boeiende uiteenzettingen worden die thema’s samengeperst tot een debat. Deze keer ging het over frisdrankautomaten op school. ‘Dumpen die handel’, meende een dokter. ‘Verbieden heeft geen zin’, stelde de minister. De argumenten vlogen in de afgemeten lengte van een Twitterbericht over de tafel, waarna Ilsen aanstuurde op een verzoenende conclusie, die er niet kwam omdat beide partijen in dit tot een boksmatch verengd debat verengd op hun positie bleven staan. Dat was dat.

Ooit heeft iemand beweerd dat een tv-programma het niet van de diepgang moet hebben, maar van de afwisseling en dus kondigde Ilsen alweer een volgende gast aan. ‘De Lau’ zou zich voor een dag vrijwillig engageren in het leger van de ongediertebestrijders. Hij zat op zijn knieën voor een keukenkast in een restaurant en viste er de muizenvallen onderuit, hij spoot in een hotel de bedwantsen dood en kreeg de eer een vergiftigde rat op een kinderboerderij in de daartoe bestemde container te deponeren. Zijn heldhaftige acties smukte hij ondertussen op met wonderlijke gedachten als: ‘Ik ben nog nooit in een kinderboerderij geweest.’ Of: ‘Vanaf nu eet ik in een restaurant waar de auto van de ongediertebestrijder voor de deur staat.’

Op papier had dit er ongetwijfeld als een veelbelovend item uitgezien – stel je voor: de Lau die kakkerlakken plattrapt – maar ik had toch liever een wat scherper debat over frisdrankautomaten gehad, of op zijn minst een onderzoek naar de contracten voor die automaten. Het is het grote verschil tussen Volt en pakweg het Nederlandse Keuringsdienst van waarde. Als consumentenprogramma zet het zijn tanden stevig in een onderwerp, Volt likt er even aan en schakelt dan snel over naar het volgende, vanuit die dwingende angst om de aandacht van de kijker te verliezen.

** , elke woensdag, 21.10, één

DOOR TINE HENS

STELT VOLT WEL IETS AAN DE KAAK? OF DOET HET VOORAL HEEL ERG ALSOF?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content