CSI: Vlaanderen – Regisseur Jan Verheyen speurt met mooie jongens en meisjes naar de Vlaamse CSI, maar blijft het spoor bijster.
Jan Verheyen & Christophe Van Rompaey met Koen de Bouw, Kevin Janssens, Catherine Kools
De Vlaamse CSIest arrivé. Of toch voor zij die het Amerikaanse, uit handbewogen camerawerk en politiek beladen suspense opgetrokken origineel nooit hebben gezien. De beverige, aan series als 24 of de films van Paul Greengrass ontleende stijl blijkt in de Vlaamse variant van regisseur Jan Verheyen immers vooral te dienen om de banaliteit van de cast en het scenario te verdoezelen. Wat uiteraard maar zelden lukt.
Wie de filmposter bekijkt – die waarop Koen de Bouw, Joke Devynck en andere bij-gephotoshopte fraaie jongens en meisjes met gravitas de lens in kijken – snapt meteen waar het in deze politiethriller om draait: niet om een grauw-realistische polar à la flamande, wél om voorspelbare chills, Pavlovsentiment, pseudo-aangebrande populistische topics (drugs, losbandige kids en allochtone criminaliteit) en vooral keiharde kijkcijfers natuurlijk. Of kent u een politiekorps dat is samengesteld uit telegenieke, accentloze en immer exquis gecoiffeerde figuren als de Bouw, Devynck en co?
Hier vormen ze geen Swingpaleis-zangkoor, maar de Cel Vermiste Personen, die gezagsgetrouw in actie schiet wanneer Evi, een rebels 16-jarig breezersletje uit een Vlaamse verkaveling, van huis blijkt weggelopen nadat ze door haar rotconservatieve pa (Filip Peeters) werd betrapt in de discotheek. Wat volgt, is de obligate, langs schimmige getuigen en carravagesk verlichte laboratoria leidende speurtocht naar dochterlief, waarbij de spots in de ondervragingskamer algauw op drie verdachten worden gericht: Milan, een hip bourgeoisblaagje dat zich met seksfeestjes inlaat; Murat, een mooie allochtoon die er dubieuze connecties op na houdt én pa himself, die geen sluitend alibi heeft en duidelijk meer weet dan hij loslaat.
Een hint of aanwijzing gemist? Geen probleem: voor de kijkers met een aandachtsdeficit wordt alles nog een keertje herhaald, terwijl de handbewogen camera onvermoeibaar op en neer blijft wippen, zelfs wanneer de Bouw en Janssens – respectievelijk gecast als de lepe routinier en de breedgeschouderde, jonge moralist – gewoon hun wenkbrauwen in de modus ‘ernstig’ vouwen.
Geen wonder dat het geen minuut beklijvend, clichévrij of realistisch wordt – iets waar veel intelligentere en strakkere Amerikaanse dossierseries als The Wire of The Shield wél in slagen – terwijl de meer getalenteerde helft van het BV-ensemble tevergeefs de povere vertolkingen van de andere helft tracht op te vangen. Laat het ons wat dat laatste betreft overigens houden op het feit dat Filip Peeters wel eens betere personages heeft neergepoot dan Evi’s met Ro Burmsdebardeur en geitensikje uitgedoste vader, en dat Stan Van Samang – hier als de bureauklerk die voor het eerst het veld wordt ingejaagd – gelukkig mooi kan zingen.
Toegegeven: de production value, de openingsscène in de discotheek en de vechtpartij met een lokale loverboy – als u niet wist wat het woord betekende, dan biedt Vermist tot tien keer toe soelaas – zijn prima. En cameraman Frank Van den Eeden kent duidelijk zijn stiel. Maar over een duf schilderij waarvan de verf van uitstekende kwaliteit is, wordt ook niemand lyrisch, toch?
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier