Met ‘Solitude Standing’ maakte ze de foute eighties een klein beetje goed, en een kwarteeuw later geeft ze veel collega’s nog altijd het nakijken. Suzanne Vega schreef met ‘Beauty And Crime’ een mooi eerbetoon aan haar thuisstad New York – waar ze zopas haar jawoord gaf aan de man die meer dan twintig jaar geleden om haar hand vroeg.

Desperately seeking Suzanne

‘Hij heeft me twee aanzoeken moeten doen, dat klopt’, knikt Suzanne Vega (48) in het chique Brusselse hotel waar de Belgische pers op audiëntie mag. ‘De eerste keer, begin jaren 80, voelde ik me nog helemaal niet klaar om getrouwd te zijn. ‘Ik zeg niet ja, maar ook niet nee’, antwoordde ik hem. ‘Ik moet er eerst eens heel diep over nadenken.’ Maar hoe gaan die dingen? Ik begon te zingen en op te treden, hij vertrok naar een andere stad, en plots was het… eenentwintig jaar later. Ik besef dat het een redelijk bizar verhaal is. Zeker omdat ik eerst een tijdlang met iemand anders getrouwd was. Maar toen ik een paar maanden na mijn scheiding zomaar out of the blue een telefoontje van hem kreeg, was ik zo in de wolken…’ Verlegen lachje.

‘Ik ontmoette Paul (Mills) al meer dan vijfentwintig jaar geleden in Folk City, een club in Greenwich Village. Ik moest in die tijd drie shitty day jobs combineren om een piepklein appartementje in een groezelige achterbuurt te kunnen betalen. Hij van zijn kant had heel rijke ouders, en kon het zich veroorloven om fulltime dichter te zijn. We leefden in totaal andere werelden, it wasn’t meant to happen back then. Maar toen ik hem na al die jaren terugzag, wist ik meteen: ‘Ik ga met hem trouwen.’ Hij had een briljante carrière gemaakt als advocaat. En hij had zich gespecialiseerd in burgerrechten, magna cum laude. Hij was alles geworden wat ik voor hem gedroomd had, en nog veel meer dan dat. Ik kon bijna niet geloven dat hij nog altijd mijn man wilde worden.’ Over de Grote Vragen die ze zich bij haar tweede huwelijk stelde, schreef ze op haar nieuwe plaat het nummer Bound:

The way of the world

has taken its toll.

Ravaged my body

and bitten my soul.

I am ruined by rain

weathered by wind.

I’ve been invaded

without and within.

And I ask

I am asking you.

Asking you if you

might still want me.

‘Nogal persoonlijk en recht voor de raap, ja. Maar dat moeten songteksten voor mij ook zijn. Anders kan je er beter geen schrijven, toch? Ik begrijp dat niet, muzikanten die verstoppertje spelen in hun teksten, of geheimzinnig doen over hun leven naast het podium. Volgens mij hebben de meesten van hen gewoon niks te vertellen.’

Dat kan je Suzanne Vega alvast niet verwijten, integendeel zelfs. Zelfs de ietwat griezelige details van haar privéleven wil ze na tien minuten interview al graag met de rest van de mensheid delen. ‘Op de een of andere manier is Paul altijd een heel groot deel blijven uitmaken van mijn leven, ook al de tijd dat ik met (producer) Mitchell (Froom) getrouwd was. Ik las onlangs in een van mijn oude dagboeken: ‘Als ik op een dag kinderen krijg, zal ik ze naar Pauls ouders noemen: Rebelle en Goodwinn.’ En toen ik mijn dochter met Mitchell kreeg, noemde ik haar inderdaad Ruby, een stiekeme verwijzing naar het troetelnaampje ‘Rebby’ van Pauls moeder. Om maar te zeggen: hij is nooit helemaal weg geweest.’

NYC Woman

Beauty And Crime is volgens de handleiding van platenfirma Blue Note ‘een plaat over New York’. Zoals Across 110th Street van Bobby Womack, New York van Lou Reed en – vooral – To The 5 Boroughs van The Beastie Boys en NYC Ghosts And Flowers en Murray Street van Sonic Youth, de eerste platen over de stad na 11 september. ‘Tot een paar weken voor de aanslagen woonde ik een paar blokken van het World Trade Centre‘, vertelt Suzanne Vega. ‘Vanuit de panoramische vensters in mijn loft had ik een fantastisch uitzicht op de torens. Ze waren het decor toen ik mijn dochter de borst gaf, en ik zat er zo vaak naar te staren dat een van mijn zetels er speciaal naartoe gedraaid stond. Zo majestueus en imposant… Bij momenten kan en wil ik nog altijd niet geloven dat ze er niet meer zijn. Dat zoveel mensen die ik kende uit de buurt…’ Lange stilte. ‘Zoals de meeste New Yorkers was ik de eerste weken en maanden compleet in shock. Al was het maar omdat ik al die jaren – letterlijk – in de schaduw van de WTC-torens gewoond had. Maar dan, een jaar later, toen er overal herdenkingsplechtigheden werden georganiseerd, voelde ik plots een enorme drang om er iets over te schrijven. Dat werd Anniversary, het eerste nummer van Beauty And Crime. En daarna bleven de nummers over New York en zijn inwoners op de een of andere onverklaarbare manier komen.’ Als daar zijn: Zephyr & I, over de beroemde New Yorkse graffitipionier Andrew ‘Zephyr’ Witten. Frank & Ava, over Frank Sinatra en Ava Gardner, de amants terribles van Park Avenue. En New York Is A Woman, waarin de stad wordt voorgesteld als een gewetenloze femme fatale:

She’s every girl you’ve seen in every movie,

every dame you’ve ever known on late night TV.

In her steam and steel is the passion you feel.

Desperately.

New York is a woman she’ll make you cry.

And to her you’re just another guy.

‘Die song was een verschrikkelijke bevalling’, vertelt Suzanne Vega. ‘De muziek had ik heel snel, maar de tekst liet jaren op zich wachten. Wat vertel je over de stad der steden in drie strofes en twee refreinen, hé? Eerst probeerde ik inspiratie op te doen door met de muziek op mijn iPod door de stad te wandelen. Maar uiteindelijk viel alles heel toevallig op zijn plaats toen ik in een bar aan de praat geraakte met een zakenman. Hij was voor het eerst op zakenreis in New York, zei hij. En hij had zijn verblijf meteen met twee weken verlengd omdat hij op slag verliefd geworden was op de stad. ‘Het is hier precies zoals in de films’, bleef hij herhalen, ‘maar dan in het echt’.’

Of de tekst van Angel’s Doorway, over een reddingswerker op Ground Zero, ook gebaseerd is op een echte getuigenis, wil ik van haar weten:

Angel comes home

his clothes in a cloud

of the dust and the dirt and destruction.

She waits inside.

She knows he’s arrived.

She feels this with no introduction.

At angel’s door,

you have to leave it on the floor,

don’t bring it in.

He can’t show

what she doesn’t want to know

‘bout those things he’s seen.

‘Angel is de echtgenoot van een nicht van mij’, knikt Vega. ‘Het is zijn echte naam, ja – Angel Ruiz. Hij werkt als politieagent in Manhattan, en na de aanslagen moest zijn eenheid de slachtoffers bergen die vanonder het puin werden gehaald. Al na een paar dagen maakten mijn nicht en hij de afspraak dat hij zijn uniform zou uitdoen aan de voordeur, en dat ze thuis niet zouden praten over de dingen die hij had gezien. Ze hadden schrik dat ze er alletwee aan ten onder zouden gaan anders – voor heel veel agenten waren de opruimingswerken extreem traumatiserend.’

Drinkebroer

Bij muzikanten uit New York is het tegenwoordig bon ton om een beetje minnetjes te doen over hun thuisstad, merk ik op. Lou Reed en Joe Jackson vertellen graag dat er in de jaren 70 en 80 ‘oneindig veel meer elektriciteit in de lucht hing’ – een flauw excuus voor een reeks ontzettend flauwe platen. En The Strokes lieten vorig jaar in dit eigenste blad nog optekenen dat de stad naar hun smaak ‘veel te clean’ geworden was. ‘The Strokes? Ik wist niet dat die al oud genoeg waren om te mogen vinden dat het vroeger beter was’, reageert Suzanne Vega fijntjes. ‘En Lou Reed en Joe Jackson? Wat kan ik zeggen? Ze hebben er tegen mij ook wel eens iets over gezegd, maar ik deel hun mening absoluut niet. Wat ik me vooral herinner van de jaren 70 en 80, is dat iedereen zich te pletter zoop en krankzinnige hoeveelheden drugs nam. Niks om nostalgisch over te doen, en nog veel minder om naar terug te verlangen. Let wel: mijn hart bloedt óók als ze The Bottom Line (nachtclub in Greenwich Village, nvdr.) moeten sluiten, omdat de eigenaar van het gebouw de huur plots vertienvoudigt. Of als CBGB’s (roemruchte punkclub, nvdr. ) failliet gaat en naar Las Vegas verhuist. It feels like New York eating its own young, maar aan de andere kant is het ook altijd zo geweest. Kijk naar de wijk Greenwich Village, waar Bob Dylan en Joni Mitchell eind jaren 60 debuteerden. Heel veel jonge muzikanten zonder geld zie je daar niet meer, hé. Die wonen tegenwoordig in Brooklyn of Williamsburg.’

Een van de weinige plaatsen in New York die op Beauty And Crime bij naam genoemd worden, is Ludlow Street, een straat vol uitzuipbars in de Lower East Side.

This time

When I go back to Ludlow Street,

I find each stoop and doorway’s incomplete

Without you there.

Love is the only thing that matters.

Love is the only thing that’s real.

I know we hear this every day.

It’s still the hardest thing to feel.

‘De reden waarom ik zo expliciet over Ludlow Street zing, is dat ik er mijn broer Tim verloor’, vertelt Suzanne Vega. ‘Hij ging er voor het eerst drank en sigaretten schooien toen hij een jaar of dertien-veertien was. Zoals alle tieners wel eens doen . Maar hij geraakte er nooit meer weg, en ging er op de duur zelfs wonen. Hij stierf er vijf jaar geleden, kort na zijn zesendertigste verjaardag. Hij was al eenentwintig jaar verslaafd aan alcohol toen, langer dan hij niét verslaafd was geweest. Op het einde…’ Bijt op de onderlip. ‘Op het einde hadden we hem kunnen overtuigen om zich te laten opnemen in een afkickcentrum. Maar toen ik hem ’s ochtends ging ophalen, besefte ik dat het al te laat was. Hij had zich helemaal van de wereld gedronken in het vooruitzicht van zijn opname en hij zag eruit… De alcohol had een wrak van hem gemaakt, he was totally worn out. Op het vliegtuig naar het afkickcentrum in Californië zei hij alleen maar dat hij terug wilde naar Ludlow Street, ‘waar alle mensen goed en lief waren voor hem’. Wat zeg je op zo’n moment tegen zo iemand, hé?’

‘Meteen na de dood van Tim, had ik het gevoel: ‘ This is it, ik ben hier weg. Ik wil niet langer in een stad wonen waar mensen aan ten onder gaan. Maar ik vrees dat er geen ontkomen aan is, en dat New York intussen in me zit, en deel uitmaakt van mijn DNA. In Zephyr & I zing ik daarover. Hoe ik na Tims begrafenis met Zephyr – een goede vriend van Tim – over West End Avenue wandel, en besef dat ik helemaal met de stad vergroeid ben.’

Zephyr & I stand out on

West End Avenue,

talking about the things that

all of us used to do.

And the wind kicks up

with the smell of rain.

The kids are gone

but the souls remain.

The graffiti’s gone

and the walls complain.

The flowers go

but the earth

must still remain.

Door Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content