Voormalige misdienaars kennen hem misschien van zijn bijrol in ‘Damiaan’, maar countryzanger-acteur Kris Kristofferson zal vooral de geschiedenis ingaan als Rubber Duck in truckersepos ‘Convoy’ en in ‘Pat Garrett & Billy the Kid’, twee films van Sam Peckinpah. We haalden samen met hem herinneringen op aan de regisseur.
Er doen veel sterke verhalen de ronde over Sam Peckinpah, maar zijn die ook allemaal waar?
Kris Kristofferson: Helaas wel. (lacht) Sam was een smeerlap, een alcoholicus en een egoïst, maar ook een authentiek kunstenaar, een rauwe brok energie die steeds het beste in je naar boven haalde. Ik kan niet zeggen dat werken met hem altijd een plezierritje was, maar het was wel een onvergetelijk avontuur.
Klopt het dat Sam ooit een geweer tegen jouw hoofd plantte op de set van ‘Pat Garrett & Billy the Kid’?
Kristofferson: Absoluut. Ik heb dat wapen uit zijn handen moeten rukken. Niet dat hij me echt wilde vermoorden, maar hij was er zo beroerd aan toe dat hij ongelukken had kunnen begaan. Hij was zo bezopen dat hij het zich ’s anderendaags nog amper herinnerde.
Hoe slaagt zo’n woesteling erin om zulke verfijnde, complexe films te maken?
Kristofferson: Blijkbaar beschikte hij over een gen dat hem intuïtief de juiste beslissingen deed nemen. En hij was écht de baas op de set: hij en niemand anders had het laatste woord, zodat er een duidelijke lijn zat in wat hij deed. Hij had altijd heel precieze ideeën over waar hij naartoe wilde en hoe dat moest worden ingeblikt. Toch is hij er bijna nooit in geslaagd de film die hij voor ogen had in de zalen te krijgen. Al zijn films werden in mindere of meerdere mate door de studio’s verknipt. Het woord ‘studio’ was taboe als Sam in de buurt was. Als je het nog maar dreigde uit te spreken, schoten zijn ogen vol vuur en volgde een scheldtirade. (lacht)
Jij stond destijds ook bekend als een eigengereide lastpak en een drinkebroer. Was jij Sams incarnatie op het scherm?
Kristofferson: Daarvoor was hij nog vele keren te eigenwijs. Maar er waren inderdaad gelijkenissen: we hadden beiden een enorme vrijheidsdrang, we kwamen allebei uit het leger en we zopen ons elke dag te pletter. Vooral dat laatste zorgde voor een bizarre band, zoals je dat wel vaker ziet onder drinkebroers. Zelfs al kun je mekaar niet uitstaan, je herkent mekaars zwakheden en je wordt plots verbazend vergevingsgezind, al was het maar omdat je stiekem hoopt op een traktatie. (lacht)
Wat maakte hem zo autodestructief?
Kristofferson: Misschien was het wel het Jekyll en Hyde-syndroom. Hij was vooral door vrouwen grootgebracht op het platteland, waar een macho patriarchaat toch de norm was. Hij wilde altijd al kunstenaar worden, maar ging in het leger. Met Sam was het altijd het ene uiterste of het andere, nooit iets tussenin. Hij smachtte wel naar erkenning, maar als hij die dan kreeg, werd hij er meteen ongemakkelijk bij.
‘Pat Garrett & Billy the Kid’ werd indertijd afgekraakt, maar staat inmiddels wel te boek als een van zijn ondergewaardeerde meesterwerken.
Kristofferson: En terecht. Al blijf ik Ride the High Country, The Wild Bunch en Cable Hogue zijn beste films vinden. Ik heb Sam pas leren kennen toen hij al over zijn hoogtepunt heen was.
Ben je ontevreden over ‘Pat Garrett & Billy the Kid’?
Kristofferson: Het blijft een goeie film, maar het is niet het meesterwerk dat het had kunnen zijn. Sam wou een symbolische ballade maken, niet de vrij traditionele western die de studio er uiteindelijk van gemaakt heeft. Pat Garrett stond voor Sam symbool voor de filmindustrie: ooit een outlaw, nu een gezagsgetrouwe revolverheld die zijn oude vrienden afknalt om zijn hachje te redden. Even speelde Sam met het idee om Billy the Kid – die je als zijn alter ego kunt beschouwen – te laten ontsnappen op het einde. Maar uiteindelijk koos hij ervoor zichzelf op dramatische wijze te laten afknallen. Werd hij meteen een martelaar.
Klopt het dat Peckinpah niet te spreken was over de soundtrack van Bob Dylan?
Kristofferson: Complimentjes geven was niet zijn sterkste kant. Maar ik blijf erbij dat Sam die soundtrack altijd heeft onderschat. Hij paste perfect bij de film. Alleen had Dylan, toen hij die soundtrack maakte, het als acteur al verkorven bij Sam. Halverwege de opnames had hij het gepresteerd om een razend belangrijk shot, dat maar één keer gedraaid kon worden, te verknoeien door op de achtergrond al joggend door het beeld te lopen. (lacht)
Rest er nog iets van Peckinpahs impact?
Kristofferson: Hij heeft regisseurs van de New Hollywood- en later ook de Tarantino-generatie beïnvloed, maar dat is het zowat. Tegenwoordig maakt Hollywood alleen nog films voor twaalfjarigen, terwijl Sam persoonlijke, compromisloze films voor volwassenen maakte. Vandaag zou hij wellicht niet eens meer aan de bak komen.
Wat zou hij van ‘Brokeback Mountain’ gevonden hebben?
Kristofferson: Ik vermoed dat Sam dat maar niks gevonden zou hebben. Zachtaardige gay-cowboys die op weilanden staan te keuvelen? Dat ligt wel heel ver af van The Wild Bunch. Als hij er zich al positief over zou hebben uitgelaten, dan was het wellicht vooral geweest om de conservatieve studiobonzen te jennen. (lacht) (D.M.)
Door Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier