Niet alleen Halloween is de laatste jaren bij ons doorgebroken, ook de bijhorende demonen zijn populairder dan ooit. Vooral de vampier is, ietwat paradoxaal, aan een heropleving toe. Met dank aan ‘Buffy, The Vampire Slayer’ natuurlijk.

Buffy, the vampire slayer iedere dinsdag – 19.45 Kanaal Twee / Angel iedere donderdag – 19.45 Kanaal Twee

‘halloween film night special’ (met ‘The Blair Witch Project’, ‘Friday The 13th’ en ‘Inferno’)

donderdag 31 oktober vanaf 21.20 Kanaal Twee

Monsters en demonen zijn in de mode zoals sinds Frankenstein niet meer het geval is geweest. Catalogi van postorderbedrijven bieden een eindeloze keus aan T-shirts met weerwolfkoppen en halskettingen met hongerende vampiertandjes, hier en daar aangevuld met hakenkruizen en nazi-insignes omdat dat vaagweg iets in dezelfde richting schijnt te zijn. Op ‘gothic’ feesten materialiseren getatoeëerde Morticia’s, tientallen armbanden rinkelend op de psalmodiërende klanken van Rammstein en Sepultura. Spookverhalen beleven een renaissance in televisieseries als Buffy, The Vampire Slayer en spin-off Angel, maar ook in heksenreeksen als Charmed of Sabrina, the teenage witch.

Het meest verbaast de vrij plotselinge populariteit van de vampier. Een serie als Buffy, The Vampire Slayer zou tien jaar geleden nog geen half seizoen hebben gehaald. Het ideetje is afkomstig uit de gelijknamige film, die begin jaren negentig terecht flopte. De hoofdpersoon van Buffy, The Vampire Slayer heeft een lotsbestemming. Geloof het of niet, Buffy Summers moet vampiers in elkaar slaan. Ze weet sinds haar zestiende dat ze daarmee zit. Ondertussen heeft ze de studentenleeftijd bereikt, want het verhaal is in de Verenigde Staten al aan zijn zevende seizoen bezig (op Kanaal Twee loopt reeks zes). Om de kijker een doorlopende parade van demonische gestalten te leveren, halen de serieschrijvers de hele literatuur van de Romantiek overhoop, met het niet onkomische effect dat Buffy’s rake karatesprongen en vliegensvlugge salto’s voor een goed deel terechtkomen op de levenloze bedenksels uit verstofte driestuiverromans.

De hoofdpersonen uit de serie, Buffy en haar vrienden Xander en Willow, zijn het beste te omschrijven als doorsnee-exemplaren van hun soort. Ze zijn student in Sunnydale. In plaats van geplaagd te worden door dyslexie, hoogbegaafdheid, ADHD of een andere eigentijdse aandoening hebben ze last van oude spoken, maar in alle andere opzichten spelen ze met een uitputtende klingklang aan campusclichés het meisje van hiernaast. Sunnydale ligt ergens in Californië, ongeveer zo onnaspeurlijk als een verdwaald schip van Edgar Allan Poe kan rondzwerven ergens in de Stille Zuidzee. De high school is er gebouwd op een poort van de hel en er zijn nogal wat catacomben. De disco daarentegen onderscheidt zich in niets van andere uitgaansgelegenheden. Dat wil zeggen, een gitarist van de plaatselijke band verandert onbedoeld eenmaal per maand in een weerwolf, maar die laat zich tijdens zijn maandelijks ongemak vrijwillig opsluiten in een daarvoor bestemde kooi.

Overdag is alles in Sunnydale bedrieglijk normaal. Men sleept zich er regelmatig met lood in de schoenen naar de universiteit, omdat er tentamenwerk wordt gegeven op dagen waarop het écht onmogelijk was iets voor te bereiden, men geeft zijn zakgeld uit aan Calvin Klein-truitjes en Donna Karan-schoenen, af en toe zijn er verhevigde emoties door problemen met een vriendje of vriendinnetje, terwijl ouders en leraren op een domme manier overal door praten. Tot de avond valt. Dan breekt de aarde open en wemelt het daar in Sunnydale van de vampiers.

Buffy is geen camp – daarvoor zijn de personages niet kunstmatig genoeg -, maar vertoont er wel enkele kenmerken van. Er heerst een ernst die zichzelf niet helemaal serieus wil nemen en de verhaalcontext die onwrikbaar vooropgesteld wordt is een integrale terugval naar de laat-achttiende, vroeg-negentiende eeuw, met ‘gothic’ romans, chinoiserieën, karikaturen, nepruïnes, criminele monniken en, inderdaad, vampiers. Niet voor niets verzamelt de clan van Buffy zich aanvankelijk in een weinig bezochte schoolbibliotheek onder de hoede van de bibliothecaris Giles, die om zijn Europese afkomst te benadrukken met een Brits accent spreekt. Giles is de enige die niet leesblind is. Zo weet hij niet alleen bliksemsnel de weg te vinden in M.G. Lewis, Mrs. Radcliffe, Merrimée of Sheridan le Fanu, maar ook in hun folkloristische bronnen. Soms geeft hij er een hoogst individuele wending aan, maar dat merkt niemand. Xander luistert maar half, Buffy gelooft het allemaal wel en Willow zit naar websites te turen. Giles combineert een typisch romantische voorkeur voor alles wat van ver weg komt met een soepele, postmoderne geest, die van fragment naar fragment glipt zonder zich te bekommeren om een logisch verband. Dit verschaft aan zijn interpretaties van de spoken die Buffy te lijf moet gaan een gezag waar zelfs Sigmund Freud jaloers op zou zijn.

Demonen bestaan in vele soorten en maten. Dit hoeft nog niet te betekenen dat ze er ook zijn. Alle Europese filosofen sinds Plato zijn het erover eens dat ‘zijn’ en ‘bestaan’ twee verschillende categorieën vormen. Demonen vinden hun oorsprong in een latente verwarring, die voorafgaat aan de gearticuleerde rede, en in het uitbeelden van die verwarring doet Giles niet onder voor een essentialistische salonfilosoof. Plato’s grot is hem te simpel. Giles zoekt het, behalve in The Romantic Agony van Mario Praz, meer in de richting van Frazers The Golden Bough en Rivers’ Medicine, Magic and Religion. Ook de werken van Madame Blavatsky behoren tot zijn canon. Een ruim-democratische instelling kan geen kwaad in een massacultuur. Droomdemonen zijn autonoom. Het woord ‘nachtmerrie’ bevat het Oud-Germaanse ‘maer’: een elf of zwevende geest. Zo’n geest zweeft je hersens binnen en daarom kun je niet zelf kiezen wat je wilt dromen. Demonen die ziekte en razernij veroorzaakten, hebben hun sporen nagelaten in de taal: hartaanval, woedeaanval, epilepsie van het Griekse epylepsis: gegrepen worden. Planken van een nieuw schuurtje kraakten en schoven omdat de boomgeest nog in het verse timmerhout zat. Paarden werden niet gestolen, maar gewoonweg besprongen door bepaalde spoken die graag ’s nachts reden. Het demoniseren, kortom, zat de mens al in het bloed toen hij uit zijn grot te voorschijn kroop om op twee benen in de zon te gaan lopen.

Een eerste eigenschap van het demonische is dat het zich niet onderwerpt aan invloeden en beperkingen van een natuurlijke orde. Van huis uit mist het een existentie in coördinaten van ruimte en tijd en hierin lijkt het vanzelf al een beetje op de losse prut die door Willow uit het internet opgevist wordt. Het spookbeeld van de vampier is in zekere zin een complicatie van deze onpersoonlijkheid, gezien de lijfelijke manier waarop hij – en soms zij – zich pleegt te manifesteren. Dit geeft aan het bestaansrecht van de vampier iets dubbelzinnigs. Buffy’s vechtsport zou algauw vervelend zijn als de figuren van Angelus/Angel, Spike, het zusje Dawn en het janusduo Glory-en-Ben er niet elk op hun eigen manier een raadselelement in vertegenwoordigden, waarover de fans op Usenet met zijn allen tegelijk precies dezelfde originele ideeën met elkaar kunnen uitwisselen. Spike is geboren in de hoogtijdagen van Baudelaire. Hij werd vampier, omdat hij als dichter mislukte. Het enige dat hij van zijn oorspronkelijke karakter heeft overgehouden, is een neiging verliefd te worden. Zodoende dreigt hij ook in het satanische te mislukken. In Sunnydale is hij daarbij nog een handje geholpen met een wetenschappelijk experiment, waarbij een chip tussen zijn oren is geplaatst. Door deze ongenadige psychotherapie werd hij als vampier onvermogend en daarom vindt Buffy hem de moeite van haar aandacht niet meer waard. Het probleem van Angel ligt meer in het metafysische dan in het sociaal-psychologische vlak. Een toverspreuk van zigeuners heeft hem opgescheept met een ziel, en sindsdien voelt hij zich ‘schuldig’ aan zijn bestaan.

Dat is een vernieuwende gedachte en ik betwijfel of het ook een verbetering is. David Boreanaz heeft met Angel tegenwoordig een eigen serie. Daarin verliest hij algauw de geloofwaardigheid, die hij had in de rol van Buffy’s eerste vriendje. Angels getourmenteerde ziel is een stuk minder interessant dan Buffy’s onvermijdelijke relaties met het kwaad, dat ze volgens haar bestemming bestrijden moet. Het ligt voor de hand dat die relaties regelmatig de vorm aannemen van problematische verliefdheden.

Vampiers zijn onsterfelijk omdat ze parasiteren op de levenden. Dat vraagt er bijna om te worden opgevat als een erotische metafoor. Toch is daar wel een gedaanteverwisseling aan te pas gekomen. De folkloristische stamvader uit Oost-Europa had het alleen maar gemunt op het vee dat ’s nachts in de wei stond te grazen. Pas in de handen van de negentiende-eeuwse romantici, onder wie dichters als Goethe, Byron en Shelley, kreeg de vampier belangstelling voor seksuele betrekkingen, bij voorkeur met vrouwen. In de Byroniaanse held ging hij een symbiose aan met de figuur van Satan. Satans metamorfose tot romantische rebel was al begonnen met Miltons Paradise Lost. Middeleeuwse duivels waren hersenloze monsters, maar Miltons Satan, trots en hooghartig, heeft de allure van een man die zijn nederlaag aanvaardt zonder de strijd als oneervol te beschouwen. Zijn schuld interesseert hem niet. De sombere helden van ‘gothic’ thrillers, met hun ondoorgrondelijke hints van vreemdsoortige passie en fascinerende zonden, zijn gewoonlijk fatale verleiders. Noem zo iemand Angel, en hij verraadt vanzelf zijn connecties met de eerste fatale verleider uit de geschreven geschiedenis, de gevallen engel.

Het concept ‘Satan’ mag in de demonologie wel een hygiënische maatregel heten. Alles wat hij deed, was Eva verleiden om een appel te eten van de boom, waarin God de kennis van goed en kwaad had opgeslagen. Wat weet zo’n boom? Wat het ook geweest mag zijn, de mensheid was er op dat moment nog niet aan toe. Zo hebben wij onherroepelijk weet van goed en kwaad, terwijl die kennis tegelijkertijd hopeloos gebrekkig is gebleven. Buffy’s Catcher-in-the-Rye-achtige pogingen om Dawn te behoeden voor het aanstormend noodlot moeten falen, en zelfs uitlopen op een verschuiving van dimensies. Dawn zal bloeden. De sleutel is zo oud als de wereld. Door Eva’s ongeduld zijn wij het paradijs uitgeschopt met een mankement, gedoemd ons spoken van eigen fantasie op de hals te halen. © Vrij Nederland

Door Marja Brouwers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content