VAARWEL, STEVEN SODERBERGH?

‘And now the end is near, and so I face the final curtain.’ Het zouden dezer dagen de woorden van Steven Soderbergh kunnen zijn. Op zijn vijftigste neemt de snel-, veel- en rasfilmer afscheid van de cinema met de zwierige Liberace-biopic Behind the Candelabra. Wuiven we Soderbergh voorgoed vaarwel of is het slechts een tijdelijk adieu? Op visite bij een van de meest bevlogen Amerikaanse beeldenstormers van de voorbije vijfentwintig jaar. ‘Mensen praten niet meer over film. Ze praten over tv, en dat is de schuld van de film.’

Een uurwerk, als je collega’s in een vrijgevige bui zijn, plus een schouderklopje van de baas die je naam niet eens kent. Dat is het scenario waarmee de meesten van ons na jaren hard labeur met pensioen worden gestuurd. Maar niet Soderbergh. De maker van Out of Sight (1998), The Limey (1999), Traffic (2000), Erin Brockovich (2000), Ocean’s Eleven (2001), Che (2008) en ander fraais regisseert zijn afscheid liever zelf en dus kondigde hij twee jaar geleden, toen zijn strippersdrama Magic Mike (2012) en zijn farmathriller Side Effects (2013) nog in de zalen moesten komen, al aan zijn vlijtig gebezigde filmcamera op zijn vijftigste aan de wilgen te willen hangen.

Bovendien gaat Soderbergh eruit met een knal, en dan hebben we het niet alleen over zijn laatste bioscooplangspeler Behind the Candelabra, met glansrollen – ook letterlijk – voor Michael Douglas en Matt Damon. In die door kabelzender HBO gefinancierde biopic zoomt Soderbergh in op de turbulente, homoseksuele relatie tussen showpianist Liberace (Douglas) en zijn veel jongere loverboy Scott Thorson (Damon), op wiens memoires Soderberghs afscheidsfeestje vol glitter, glamour en nichtentragiek is gebaseerd.Ook voor Behind the Candelabra in première ging in Cannes – waar in 1989 alles voor hem begon, toen hij er op zijn 26e de Gouden Palm won voor zijn debuut Sex, Lies, and Videotape – wist Soderbergh al de schijnwerpers op zich te richten. En dat door een splinterbom op Hollywood te mikken met zijn zogeheten State of Cinema-speech. In dat cinefiele j’accuse, dat u op het internet vindt, hield hij een vlammend pleidooi tegen de verregaande vermarkting van de Amerikaanse filmindustrie. Die wordt volgens Soderbergh gerund door marketeers die allang niks meer van cinema afweten, enkel nog inzetten op geglobaliseerde massaspektakels, meer belang hechten aan doelgroepen en testresultaten dan aan kwaliteit en diversiteit en filmmakers die nog van de vaste formules durven af te wijken in de marge duwen. Maar ‘zolang je filmmakers hebt die dat specifieke gezichtspunt hebben, zal cinema nooit verdwijnen’, eindigde Soderbergh zijn betoog hoopvol. ‘Het gaat niet over geld. Het gaat over goede ideeën die in een goede, esthetische vorm worden gegoten.’

Werd het Soderbergh gewoon allemaal wat te veel toen zijn Liberace-project door alle studio’s werd afgeschoten wegens ’too gay’, waardoor hij noodgedwongen moest aankloppen bij kabelzender HBO? Ter info: die zond Behind the Candelabra inmiddels op de Amerikaanse tv uit, met groot kritisch en commercieel succes. Klopt zijn analyse wel? Hijzelf is er zowel qua diversiteit, productiviteit en succes de wandelende ontkenning van. En in hoeverre moeten we zijn plannen om zich voortaan enkel nog bezig te houden met schrijven, schilderen en zijn internetshop Extension 765 – waar je stills, T-shirts en zelfs Boliviaanse rum van hem kunt kopen – nu eigenlijk au sérieux nemen, aangezien hij ondertussen alweer aan de opnames van de miniserie The Knick begonnen blijkt. Gooi het eruit, Steven!

Michael Douglas, met wie je in 2000 Traffic draaide, maakt na drie jaar en een kankerbehandeling zijn comeback als Liberace. Klopt het dat je hem tijdens de opnames van Traffic plots aanstaarde en zei dat hij op Liberace leek?

STEVEN SODERBERGH:(knikt) Tussen mijn zevende – toen ik hem op tv aan het werk zag – en dat miraculeuze moment had ik geen seconde aan Liberace gedacht. Ik heb nog steeds geen idee waarom ik dat toen zei. Ik heb inmiddels geleerd die dingen niet te analyseren, maar ze gewoon te volgen. Later heb ik met Michael over Liberace gepraat en alles over de man opgezocht, maar het was pas toen ik het boek van Scott Thorson ontdekte dat ik de juiste toegangspoort tot een biopic vond. Het probleem met een biopic is altijd: welk tijdsbestek kies je? Hoe benader je een figuur die echt heeft bestaan? En welke structuur hanteer je? Het boek, dat je door Scotts ogen binnenloodst in Liberace’s wereld, loste alle problemen op. En wat ook een voordeel was: elke Amerikaan herinnert zich Liberace wel, zijn kandelaar, zijn glitterpakjes, het feit dat hij in 1987 gestorven is aan aids. Maar zijn relatie met Scott kent niemand. Dat bevrijdde me van een enorme druk. Door Scott te volgen, moet Liberace niet het verhaal dragen. Als protagonist is hij bijna te extreem, te flamboyant. Dit is Scotts verhaal. Het is Scott die achter de kandelaar, behind the candelabra, loert en wij mogen meeloeren.

Hoe reageerde je toen je te horen kreeg dat Michael Douglas kanker had?

SODERBERGH: Ik zei: ‘We wachten wel tot je er weer bovenop bent. Als je niet kunt, maak ik de film niet.’ We hadden al een jaar vroeger kunnen draaien, maar Matt was op dat moment met Elysium bezig. Achteraf zei Michael me dat hij blij was met dat uitstel, dat hij het anders niet had gekund. Ik denk dat het een cathartische ervaring voor hem was. Toen ik David Fincher, die met Michael nog The Game (1997) heeft gemaakt, de film liet zien, zei hij me: ‘Ik heb Michael nooit zo intens gezien. Hij heeft de oude Michael Douglas weggeacteerd.’ Dat gevoel heb ik ook.

Hij schittert in elk geval als oppernicht Liberace. Hoe slaagde die er trouwens in om zijn homoseksualiteit voor de buitenwereld verborgen te houden?

SODERBERGH: Liberace nam een publiek personage aan dat dicht bij hemzelf lag. Er was geen cognitieve dissonantie tussen wat hij presenteerde en wat hij was. Hij was zo gay dat mensen eroverheen keken. Mocht hij zich stoer hebben gedragen, zouden mensen aangevoeld hebben dat hij wat te verbergen had. Hij was slim genoeg om dat niet te doen.

Het eerste deel van de film is grappig en campy, daarna wordt het grimmiger. Was humor het glijmiddel om ook gewichtige thema’s in die kitschwereld binnen te smokkelen?

SODERBERGH: Zeker. Op een gegeven moment belt Liberace met de vraag of Scott niet wil overvliegen met het medicijn voor zijn poedel. In het volgende shot zitten ze samen in de jacuzzi. Met zulke dingen kun je niet anders dan lachen. Michael en Matt waren ook bereid om zich volledig te smijten. Daardoor werd de film een stuk grappiger maar ook emotioneler en intiemer dan het script deed vermoeden. In dat opzicht was het de eerste film waarin de scènes die we gefilmd hebben beter zijn dan diegene die ik in mijn hoofd had. Misschien was dat wel het probleem toen we probeerden om geld te vinden. Misschien dat investeerders vreesden dat het te veel een issuefilm ging worden. Men kon zich niet inbeelden dat een film over homo’s ook gewoon amusant, teder en oprecht kon zijn. Alleen is dingen verbeelden niet hun job, maar de mijne.

Zat je er niet mee in dat een deel van het publiek zou afhaken bij de gayscènes?

SODERBERGH: Integendeel. Ik wilde de gayest film maken die men ooit heeft gezien. Ik deed er met plezier een schepje bovenop. Voor mij was dit ook een kans om hommage te brengen aan een genre dat ik al mijn hele leven koester: het campy melodrama. Sunset Boulevard, Valley of the Dolls, Douglas Sirk: ik was altijd gek op dat soort films en samen met de western, waar ik veel minder voeling mee heb, was het wellicht het enige genre waaraan ik me nog nooit had gewaagd. Het liet me ook toe om een statement te maken, in de zin dat de film een tragische ondertoon heeft doordat Liberace nog niet publiekelijk kon uitkomen voor zijn homoseksualiteit en moest verzwijgen dat hij aan aids leed.

Is het zo veel verbeterd dan? Veel Hollywoodacteurs zitten nog steeds in de kast, terwijl het homohuwelijk nooit voor meer heisa zorgde als nu.

SODERBERGH: Ik vind het choquerend dat er mensen zijn die op straat komen om anderen rechten te ontzeggen die ze wel voor zichzelf opeisen. Wie of wat geeft hen die morele autoriteit? Tegen die mensen zeg ik: aan welke kant wil je staan wanneer de geschiedenis dit verhaal geschreven zal hebben? Het goede nieuws is dat thema’s als deze doorgaans in de goede richting evolueren als je ze vanuit een breder perspectief bekijkt. Vrouwen zijn nu beter af dan honderd jaar geleden. Homo’s zijn nu beter af dan dertig jaar geleden. Het is alleen jammer dat het allemaal zo traag vooruitgaat.

Moeten we Behind the Candelabra dan zien als een politieke film?

SODERBERGH: Nee. Het is een liefdesverhaal. Mocht Liberace hetero zijn geweest en Scott een vrouw, dan nog had ik deze film gemaakt. Het homothema was extra pigment, een extra conflictniveau. Het is niet zo dat ik dacht: oh, nu ga ik scoren bij de holebi’s, nu zal ik uitgenodigd worden op alle hippe gayparty’s. (lacht) Wat me enorm fascineerde, was het contrast tussen de gesprekken over liefde en relaties zoals we die allemaal voeren en de uitzinnige, decadente decors waarin ze hier plaatsvinden. De zin ‘ik zie je zo graag dat ik ook anderen wil neuken’ zal ook wel eens uitgesproken worden door gewone koppels. Maar meestal zitten die niet in een vergulde jacuzzi met een fluit champagne in hun handen. In die zin sluit de film inhoudelijk aan bij mijn debuut Sex, Lies, and Videotape. Het voelt aan alsof ik een cirkel rond. Dat is een prettig gevoel om mijn sabbatical mee te beginnen, of hoe je het ook wilt noemen.

Toen je de Gouden Palm voor Sex, Lies, and Videotape in ontvangst nam, zei je al grappend: ‘I guess it’s only downhill from here.’ Wellicht had je toen geen idee dat je het ook over de Amerikaanse filmindustrie had.

SODERBERGH:(lacht) Het gekke is dat we nu weer hetzelfde punt hebben bereikt als toen. Ook toen hadden independentfilms het moeilijk om een publiek te vinden. De eighties waren het ergste decennium voor de Amerikaanse film. De bedrijven hadden de totale macht. Films leken door fabrieken gemaakt, niet door individuen, behalve die van Spike Lee, de Coens en David Lynch misschien. In de jaren negentig gingen de deuren open, maar nu zitten we weer met hetzelfde probleem. Er worden goede arthousefilms gemaakt, maar de bioscopen blijven op slot. Die staan enkel open voor franchisespektakels gefabriceerd door multinationals. Af en toe glipt er een indie binnen – Beasts of the Southern Wild of Moonrise Kingdom – maar dat is het zowat. Sex, Lies, and Videotape bracht 25 miljoen dollar op aan de box office. Nu zou die hooguit 5 miljoen halen, omdat niemand het nog aandurft om zo’n film uit te brengen op 1500 schermen. Men denkt: het publiek is daarvoor niet slim genoeg. Die houding is stuitend en beledigend.

In de film zegt Liberace: ‘Mensen zien enkel wat ze willen zien.’ Hij had het over zijn homoseksualiteit, maar is die zin ook geen sneer aan het adres van de producenten die Behind the Candelabra afwezen?

SODERBERGH:Traffic werd indertijd ook door elke studio afgewezen, omdat ze terecht opmerkten dat geen enkele drugsfilm ooit geld had opgebracht. Tot ik toch een producent vond en de film wereldwijd meer dan 200 miljoen opbracht. En Traffic was dan nog een relatief dure film. Voor Behind the Candelabra had ik amper 22,8 miljoen nodig. Ik had met Matt en Michael twee supersterren aan boord, de film past perfect bij de zeitgeist én hij gaat over een van de populairste performers ooit. Misschien is Liberace niet zo gigantisch in Europa, maar in de States is hij de Elvis van de variété. De ironie is dat we 18 miljoen hebben gevonden in Europa en dat we er maar niet in slaagden om de resterende vijf te vinden in de States. Dat gaat mijn verstand nog altijd te boven. Het was een no-brainer. Gelukkig dat ik via producent Jerry Weintraub in contact kwam met HBO en dat die het wel zagen zitten om de deal te ronden. Mijn gesprek met HBO heeft twee uur geduurd. Twee uur! Niet dat ik zo pretentieus ben en denk: geef me je geld, ik knutsel snel een hit in elkaar, maar het was enorm, enorm frustrerend.

Was dat de reden waarom je besloot: ik kap ermee.

SODERBERGH: Het was niet de eerste keer dat ik er de brui aan wilde geven. Midden jaren negentig kampte ik met hetzelfde gevoel. Sex, Lies, and Videotape was een fenomenale carrièrestart, maar ik kon het momentum niet aanhouden. Opvolgers Kafka (1991) en King of the Hill (1993) deden het slecht en ik was gefrustreerd met mezelf als filmmaker. Deze keer was het anders. Ik denk dat ik als filmmaker in 24 jaar ben gegroeid. Deze keer was het geen gebrek aan zelfvertrouwen of een persoonlijke crisis die me ertoe bracht met cinema te kappen, maar een degout van het cynische commercialisme.

Veel filmmakers hebben daarom de voorbije jaren de overstap naar tv gemaakt, waar wél nog in volwassen en gedurfde projecten wordt geïnvesteerd. Hinkt cinema voortaan tv achterna?

SODERBERGH: De reden waarom mensen naar de bioscoop gaan, is totaal veranderd. Tegenwoordig willen ze zich gewoon amuseren. Ik wilde vroeger verrast of ontroerd worden. Mijn persoonlijke theorie is dat 9/11 daar een grote rol in heeft gespeeld. Amerika lijdt nog steeds aan posttraumatische stress omdat er nooit een catharsis voor dat trauma gekomen is. Voeg daar een aantal economische factoren aan toe, plus het feit dat David Chase met The Sopranos het tv-landschap heeft herschreven en het long format weer hip heeft gemaakt, en het enige wat overschiet in de bioscopen is hol escapisme. Het heeft geen enkele zin om je daar kwaad in te maken. Dat is hetzelfde als vloeken op het weer. Je kunt het publiek niet dwingen om iets te willen. Ofwel blijf ik tegen de muren oplopen en word ik een verbitterde oude lul, ofwel schakel ik over op een ander medium waarin ik wél mijn zin kan doen en wél creatief kan zijn, en waarin dat niet gezien wordt als een probleem, maar als een pluspunt. Ik heb mijn keuze gemaakt. Ik ben de voeling met het huidige bioscooppubliek blijkbaar kwijt, dus is het voortaan tv voor mij. Mensen praten ook niet meer over film. Mensen praten over tv. Over Breaking Bad, House of Cardsand other shit. En dat is de schuld van de film.

De vraag is of tv wel op hetzelfde esthetische, picturale niveau staat als cinema. Films van Antonioni of Hitchcock verliezen toch veel van hun kracht en betekenis op een klein scherm.

SODERBERGH: Antonioni is een van mijn leermeesters. Als student heb ik al zijn films gezien in de bioscoop dicht bij de unief. Alles wat ik over compositie en ruimte weet, heb ik van hem geleerd. Je moet mij dus niet vertellen hoe belangrijk het fysieke en picturale aspect is van film. Alleen: als mijn naam ergens op staat, wil ik dat ik er creatieve controle over heb gehad. En dat is met films niet meer mogelijk. Als ik een goed verhaal kan vertellen, maakt het me niet uit hoe mensen dat verhaal bekijken. Op hun computer, op hun fucking iPhone. Ze doen maar. Zolang het beeldformaat maar juist is. Is Berlin Alexanderplatz, de tv-serie van Fassbinder, minderwaardig aan zijn films? Nee, toch? Het komt er als regisseur op aan het long format naar je hand te zetten en je aan te passen aan andere kijkgewoontes.

Dat neemt niet weg dat veel zogenaamd prestigieuze series er nog altijd pover uitzien in vergelijking met films.

SODERBERGH: Klopt. De digitale techniek is enorm verbeterd, maar blijkbaar weten veel cameramensen nog steeds niet hoe ermee om te gaan. De heimwee die veel cinematografen hebben naar film heeft daar veel mee te maken. Ze voelen zich bedreigd. Toen ik footage van Haywire (2011), die ook digitaal is gedraaid, aan de crew toonde, kwam een lichtman me vertellen: ‘Gelukkig dat ik vandaag niet in deze business start, want ik zou niks meer te doen hebben.’ Een zin die ik haat is: ‘De film ziet er lelijk uit want hij is digitaal gedraaid.’ Alsof er verdomme nooit lelijke films op pellicule zijn gedraaid. Films zien er lelijk uit omdat regisseurs en cameramensen hun materiaal en hun stiel niet kennen.

Nog even terug naar Behind the Candelabra. De echte Scott Thorson zit momenteel in de gevangenis en heeft zich al van de film gedistantieerd. Vervelend?

SODERBERGH: Scott is… a complicated guy. Hij heeft een raar en zwaar leven gehad. Hij zit nu een straf uit wegens kredietkaartfraude. We hebben hem betaald voor de rechten op het boek – geld dat hij onmiddellijk heeft verbrast – en hij krijgt een percentage van de herdruk. Maar dat is het. We hebben hem meteen duidelijk gemaakt dat hij geen inspraak had en niet welkom was, zoals ik indertijd ook geen contact wilde met Mark Whitaker, op wie The Informant! (2010) is gebaseerd. Ik wilde niet dat Scott een destructieve kracht op de set werd – ik voelde dat hij een ongeleid projectiel was. Ik heb meteen aan Michael en Matt gezegd: zoek hem niet op. Onlangs beweerde Scott op tv dat hij ooit seks heeft gehad met Michael Jackson, dat hij getuige was van bizarre sektemoorden in Los Angeles en dat hij onder politiebescherming ondergronds moest leven. He’s like the Forrest Gump of weird shit. Ik wens hem het beste toe en wil best nog eens met hem praten, maar ik moest de film beschermen en hem op afstand houden.

Er is ook discussie over Scotts leeftijd. Officieel was hij twintig toen hij Liberace ontmoette. Volgens sommigen was hij achttien.

SODERBERGH: We hebben Matt zo jong mogelijk gemaakt, maar dat debat wilde ik vermijden. Het doet er ook niet toe. We hebben met getuigen gepraat en daaruit bleek dat Scott niet het onschuldige hertje was zoals hij in zijn boek naar voren komt. Hij wist wat Liberace van hem wilde, hoe hij hem moest bespelen en wat hij te winnen had. Geloof me: Liberace heeft hem niet ontmaagd. (lacht)

Hoe kijk je nu terug op de voorbije 24 jaar?

SODERBERGH: Het is alsof ik één lange film met 25 hoofdstukken heb gemaakt. Wat de rode draad is, is jouw taak om te achterhalen. Ik heb in elk geval nergens spijt van. Het hele avontuur was sowieso spectaculairder dan ik als filmstudent ooit had kunnen dromen, en ik kan je verzekeren: ik was een héél ambitieus kereltje vroeger. Er zijn hooguit drie, vier films die ik niet heb kunnen maken. En over diegene die ik gemaakt heb, had ik van in het begin controle. Dat is weinigen gegund.

Slotvraag. Wat moet ik nu zeggen: vaarwel of tot ziens?

SODERBERGH: Schrijf je ook over tv? In dat geval: tot ziens. (grijnst)

BEHIND THE CANDELABRA

Vanaf 30/10 in de bioscoop.

DOOR DAVE MESTDACH

Steven Soderbergh ‘IN DE BIOSCOPEN IS ALLEEN NOG PLEK VOOR HOL ESCAPISME. OFWEL WORD IK DUS EEN VERBITTERDE OUDE LUL, OFWEL SCHAKEL IK OVER OP EEN ANDER MEDIUM WAARIN IK WÉL MIJN ZIN KAN DOEN.’

Steven Soderbergh ‘BEHIND THE CANDELABRA IS DE EERSTE FILM DIE BETER IS DAN WAT IK IN MIJN HOOFD HAD, DOORDAT MICHAEL DOUGLAS EN MATT DAMON ZICH VOLLEDIG WILDEN SMIJTEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content