In mijn eerste ontwerp was ik een wolf in schapenvacht, die een ei legde en tegelijk een dwerg zijn kop uittrok. Met een kunstpenis op zijn neus. En een Wiskestrikje in zijn haar. Maar dat bleek nogal omslachtig om te tekenen, dus maakte ik er uiteindelijk dit van. Een traditioneel zelfportret maken? Gewoon voor de spiegel gaan zitten, en tekenen wat ik zag? Dat is nooit echt bij me opgekomen, nee. Daar blijf ik toch een tikje te anarchistisch voor. Zelfs na al die jaren. ‘Hoe zou ik dit nu achterstevoren kunnen doen?’, denk ik al gauw, als ik een opdracht krijg. ‘Of ondersteboven? Of binnenstebuiten?’ Nu ik het mezelf hoor zeggen: mezelf ondersteboven, achterstevoren en binnenstebuiten tekenen, dát was nog eens een idee geweest.

Wat deze tekening over mij vertelt? Goh, het zou een beetje triestig zijn mocht ik in een stip en een paar verschietstreepjes veel van mezelf kunnen stoppen, nee? ‘Urbanus verschijnt aan de horizon’ was als grap bedoeld, dat spreekt voor zich. Als omkering. Het had ‘Urbanus verdwijnt aan de horizon’ moeten zijn, natuurlijk. Ik word 59 dit jaar, daar ben ik me erg van bewust. Zelfs de herfst van mijn carrière zit er stilaan op. Maar behalve dát, het feit dat ik te ongeduldig was om deze eerste schets in inkt te zetten, en mijn anarchistische natuur, zegt dit niet zo ontzettend veel over mijn diepste zielenroerselen.

Ik heb mezelf klein gemaakt, daar zou je met veel goede wil nog iets uit kunnen afleiden. Want een jaar of acht geleden ben ik heel bewust onder een afdak gaan zitten, kwestie van even geen spot in mijn ogen te hebben. Met Urbanus Vobiscum, die hommage die voor mij werd georganiseerd, heb ik nog eens een halfjaar in de schijnwerpers gestaan. En dat was leuk, alleen werd ik al weer heel snel met de nadelen geconfronteerd. ’s Ochtends om zes uur opstaan, en dan drie uur in de file zitten voor een radio-interview van drie minuten: dát is bekend zijn. Al heb ik het feit dat ik nu op mijn gemak thuis kan zitten natuurlijk wél te danken aan mijn jarenlange heen-en-weergeslof.

Onlangs werd ik voor het eerst met mijn vader verward. Op de boekenbeurs was dat. Ik zat strips te signeren, en er kwam een madammeke bij mij met haar kleine. ‘Kijk, jongen, dat is nu eens de échte Urbanus’, zei ze. Waarop dat manneke: ‘Dat kan niet. Dat is Urbanus zijn papa.’ (lacht) In mijn strips kan ik dertien blijven, dat alleen al maakt het zo charmant om een stripfiguurtje te zijn. Maar ook het feit dat ik als scenarist zo low profile kan blijven, vind ik fantastisch. Hoe vaak ik ook al op het podium heb gestaan, ik ben nog voor elk optreden zenuwachtig. Het meest amuseer ik me thuis, als ik storyboards mag zitten maken.

Urbanus (58) is komiek, zanger, scenarist en stripfiguur. Diverse muzikanten brachten onlangs het tribute-album ‘Urbanus Vobiscum’ uit, en uitgeverij De Standaard viert dit jaar 25 jaar Urbanusstrips. Alle info op www.urbanus.be

Opgetekend door Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content