Adam Michnik, De Bezige Bij, 318 blz., euro 18,50

De essays van de Poolse schrijver Adam Michnik, die vorig jaar in Nederland de Erasmus-prijs kreeg uitgereikt, proberen een antwoord de vinden op de vraag hoe de inwoners van een bezet land kunnen omgaan met de bezetter zonder zich moreel te compromitteren. Op dat terrein zijn de Polen, die een lange geschiedenis van opdeling en bezetting achter de rug hebben, goed geplaatst. Vorige eeuw waren ze alleen een gedurende korte periode in de jaren ’20 en ’30 onafhankelijk. Ze moesten wachten tot de val van de Muur (1989), voor ze weer zelf het politieke heft in handen konden nemen.

Michnik stelt vast dat het stalinisme ordinaire carrièremakers en verachtelijke verklikkers heeft voortgebracht, maar dat niet iedereen die een arrangement met de machthebbers zocht, Polen noodzakelijkerwijze heeft geschaad of verraden. Weliswaar kiest Michnik de zijde van de tegenstanders van elke totalitaire ideologie, maar de essayist toont ook aan dat het intellectuele verzet tegen de sovjetisering maar kon slagen doordat brede lagen van de bevolking het protest steunden, niet zozeer door in de kijker te lopen of protestbrieven te tekenen, maar door alledaags gedrag: bijvoorbeeld door de ondergrondse uitgeversactiviteiten niet te verklikken. Niet iedereen hoeft een held te zijn, en zeker hebben we niet het recht dat van anderen te eisen, zo luidt de boodschap.

Michnik herinnert eraan dat de Duitse schrijver Thomas Mann, die in 1933 in ballingschap ging, lange tijd heeft gewacht voor hij in het openbaar een afkeurende verklaring over het nazisme aflegde, hoewel hij in zijn persoonlijke briefwisseling in de jaren 1933-1936 in duidelijke termen zijn afkeer van de nieuwe Duitse machthebbers beschreef. Michnik ziet ook Manns aarzelingen: ‘Mijn boeken, die daar nog altijd gelezen mogen worden, zouden ogenblikkelijk worden verboden, als ik met grotere vastberadenheid de sabel uit de schede zou trekken’, schreef Mann aan een vriend. Michnik veroordeelt Thomas Mann niet voor dit standpunt: ‘Zo worstelde hij met verleidingen en verlangens. Zijn illusies waren vals: hij kreeg niets terug. Kan men hem die berekeningen en hersenschimmen kwalijk nemen? Zit er in dat kwalijk nemen niet een lelijke karaktertrek volgens welke we van anderen mogen eisen dat ze leven als heiligen en wel uitsluitend zoals we ons die heiligen voorstellen?’ Pas nadat Mann in 1936 bij decreet het Duitse staatsburgerschap verloor, schreef hij een open brief waarmee hij zich buiten het officiële leven in nazi-Duitsland plaatste.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content