TUSSEN CHANEL EN SAINT LAURENT
In de biopic Saint Laurent loert GaspardUlliel, acteur maar ook parttime model, achter de designbril van de betreurde maar iconische Franse modegoeroe. De jonge Parijzenaar over een leven vol seks, drugs en haute couture. ‘Wat Yves Saint Laurent geniaal en succesvol maakte, was ook wat hem vernietigde.’
‘I‘m not going to be the person I’m expected to be anymore’, waarschuwde Gaspard Ulliel al in de chique reclamespot die hij in 2010 met Martin Scorsese draaide voor Chanel. En dat zullen ze bij het Franse modehuis, waarvan hij ondertussen al een paar jaar het gezicht is, geweten hebben. In de biopic Saint Laurent kruipt Ulliel namelijk in de strakke huid én de nog strakker getailleerde outfits van de in 2008 overleden modegoeroe en kettingrokende überdandy Yves Saint Laurent, nota bene vroeger een van Chanels grootste concurrenten.
Daarmee is het al de tweede film dit jaar, na Yves Saint Laurent met Pierre Niney in de titelrol, die aan het leven van de Franse, alom gefêteerde topontwerper wordt gewijd, maar dat bevatte dan ook genoeg stof om er meerdere straffe verhalen uit te knippen. Hoe YSL tussen 1967 en 1976, op de piek van zijn roem, geplaagd wordt door identiteits- en gezondheidscrisissen, hoe hij er, ondanks zijn vaste relatie met zakenpartner Pierre Bergé (vertolkt door Jérémie Renier), een decadente levenswandel op na houdt die Caligula zou doen blozen.
Maar ook: hoe hij mode tot kunst weet te verheffen, de tijd en de tijdingen net dat wufte stapje voor blijkt en daardoor een van de belangrijkste trendsetters van de 21e eeuw mag worden genoemd… Je krijgt het in Saint Laurent allemaal onverbloemd te zien. En dat – met dank aan de zelf ook nooit om een portie seks, drugs en dandyisme verlegen zittende regisseur Bertrand Bonello – op een manier die stukken zwieriger, broeieriger, chiquer, diffuser en dus ook filmischer is dan de eerste, bravere biopic.
Hoewel hij zonder bril en sigaret nauwelijks op Saint Laurent lijkt, is het een rol die Ulliel op het lijf is geschreven, aangezien zijn beide ouders uit het haute-couturewereldje komen – zijn pa is stilist, zijn ma produceert modeshows in Parijs. Bovendien is het niet de eerste keer dat de beau mec met het karakteristieke litteken op de linkerwang – een dobermann zette zijn tanden in Ulliel toen hij zes was – een risico neemt.
Leek hij tien jaar geleden nog op weg om de grootste Franse acteur van zijn generatie te worden, dankzij mooie rollen in onder meer André Téchinés Les égarés (2003) en Jean-Pierre Jeunets Un long dimanche de fiançailles (2004), dan werd hij in 2007 bijna met huid en haar opgevreten door dandykannibaal Hannibal Lecter, aan wie Ulliel zijn jonge gezicht leende in het tamelijk ridicule Hannibal Rising.
Sinds dat debacle staan zijn Hollywoodambities on hold en ook in Franse films was Ulliel sindsdien maar met mondjesmaat te zien, al is Saint Laurent een mooie toevoeging aan het portfolio van de nog altijd maar 29-jarige Parijzenaar. Een gesprek.
De film gaat over een Frans mode-icoon, maar een klassieke biopic, zoals de eerste film, is het in geen geval.
GASPARD ULLIEL:En effet. Ik denk zelfs dat het Bonello’s meest persoonlijke film is (Bonello maakte eerder onder meer Le pornographe (2001) en L’Appolonide (2011). Het is meer dan een biopic. Het gaat niet alleen om Yves. Het gaat over kunstenaarschap, over authenticiteit. Je kunt makkelijk een parallel trekken tussen cinema en mode. In beide moet je artisticiteit zien te koppelen aan de industrie, aan de economische realiteit. Waar Saint Laurent mee worstelde, is ook datgene waar Bonello en andere filmauteurs mee worstelen.
Naast acteur ben je al een tijdje model voor Chanel. Dat zal je hier wel hebben geholpen.
ULLIEL:(knikt) Mijn beide ouders werken in het mode-wereldje en ik woon al heel mijn leven in Parijs, nog altijd de modehoofdstad bij uitstek. Ik weet dus van kindsbeen af hoe het er in de fashionindustrie toegaat, al kan ik je verzekeren dat het decadente beeld dat we ervan hebben een uitvergroting is. Ik heb in elk geval een normale jeugd gehad. Van seks- en drugparty’s was geen sprake. Jammer genoeg. (lacht)
In welke zin is de modewereld veranderd sinds de hoogdagen van Saint Laurent?
ULLIEL: Het is een oppervlakkig wereldje, dat cliché klopt absoluut. Daar moeten we niet over liegen. Het is ook zakelijker, competitiever en sneller geworden. Het is minder klassiek, minder kunstzinnig. Saint Laurent had misschien vijf noemenswaardige concurrenten. Nu is er een leger aan modehuizen en is het een miljardenindustrie. Wat Saint Laurent ontwierp, had bovendien een emancipatorische en politieke waarde aangezien in de jaren zestig en zeventig de seksuele revolutie in volle hevigheid woedde. Hij bracht haute couture op straat door dingen te ontwerpen die vrouwen ook in het dagelijkse leven konden dragen. Zoals Coco Chanel jaren voor hem, stond hij op de barricades van die transformaties. Er zijn tegenwoordig meer goede ontwerpers dan ooit, maar ze kunnen nooit meer diezelfde impact hebben. Saint Laurent was zich goed bewust van het feit dat hij mee verantwoordelijk was voor die commercialisering en dat deed hem uiteindelijk besluiten om er vroegtijdig mee te kappen. Hij wilde niet langer werken in een industrie die het artistieke naar het achterplan verwees. Dat was nooit zijn bedoeling geweest. Hij wilde kunst naar de straat brengen, geen geldfabriek creëren. Dat was een van de demonen waar hij mee kampte, samen met zijn wankele gezondheid, zijn stemmingswisselingen en zijn afhankelijkheid van pillen.
De film zoomt inderdaad gretig in op die duistere kant van zijn succes en zijn roem.
ULLIEL: Klopt. Maar uit mijn research heb ik geleerd dat Saint Laurent net licht vond in die duisternis. Dat is ook een belangrijke pointe van Bonello’s film. De film toont een man die zichzelf, zijn werk en de prestatiedruk beu is, maar de seks, de drank en de drugs helpen hem om daaraan te ontsnappen. Zijn atelier was zijn gevangenis, waar hij overbeschermd en bespioneerd werd. De nachtclubs en de plekken waar hij minnaars opscharrelde waren zijn oases, zijn levensbronnen.
Hij vond dus soelaas in het gevaar en de uitspattingen?
ULLIEL:C’est ça. Je mag niet vergeten dat hij als tiener al manisch-depressief was en zijn leven lang aan de medicatie zat. Hij was een vat vol contrasten en conflicten. Wat hem geniaal en succesvol maakte, was ook wat hem vernietigde. Dat maakte hem zo eenzaam. Saint Laurent had alles wat hij zich kon wensen, in overvloed zelfs. Maar hij kon niet aan zichzelf ontsnappen en leefde in een constante quarantaine. Hij was een outsider van geboorte, maar dat zorgde ervoor dat hij zoveel precisie in zijn werk kon stoppen dat het zijn enige manier was om met de buitenwereld te communiceren. Het is altijd tricky en misschien wat romantisch om het werk van een kunstenaar te reduceren tot het symptoom van diens psyche, maar in het geval van Saint Laurent klopt het wel.
Geldt dat isolement ook voor acteurs?
ULLIEL: Zeker. Ik ben natuurlijk geen wereldster, maar vraag aan Leonardo DiCaprio of George Clooney hoe het voelt om zo beroemd te zijn, en ze zullen het ongetwijfeld beamen. Op mijn bescheiden niveau heb ik het ook meegemaakt. Je begint te acteren, je komt in de schijnwerpers, je verdient goed geld en plots word je omringd door supervriendelijke mensen die zeggen hoe geweldig je bent. Alleen weet je nooit of ze dat oprecht menen, of ze iets van je gedaan willen krijgen. Je wordt er paranoïde van. En eenzaam. Je kunt niet meer op gelijke voet met mensen communiceren.
Klopt het dat je een De Nirootje hebt gedaan en flink bent afgevallen voor de rol?
ULLIEL: Twaalf kilo. Maar je ziet het niet zo goed. Heb ik al die moeite gedaan voor niks. (lacht) Alleen in die naaktscènes zie je hoe pezig ik ben.
Je gaat inderdaad full frontal en er zitten gay-seksscènes in de film. Had je daar moeite mee?
ULLIEL: Die naaktscènes stonden in het script, dus wist ik op voorhand wat me te wachten stond. Als acteur is je lijf een van de instrumenten om een personage mee te bouwen, zoals dat ook geldt voor fotomodellen. Die naaktscènes zijn gênanter voor mijn ouders dan voor mij.
En voor je werkgever Chanel misschien?
ULLIEL:(lacht) Het was voor hen aanvankelijk wennen aan het idee dat ik meewerkte aan een film over een ander modehuis, maar ze begrepen dat het een artistiek project was en vonden het uiteindelijk wel cool. Het was wellicht anders geweest mocht ik een film over Dior hebben gemaakt.
Hoe vervelend was het toen je in 2012 vernam dat er nog een andere Saint Laurent-biopic op komst was?
ULLIEL: Het was vooral financieel een vervelende zaak, omdat de eerste film, zeker in Frankrijk, een behoorlijk succes was. Ik had wel meer tijd om mijn rol voor te bereiden aangezien de opnames met een half jaar werden uitgesteld. Voor Bonello betekende het dat hij meer zijn eigen visie en lezing kon doordrukken. Een nadeel werd op die manier omgebogen in een voordeel.
Heb je de eerste film, geregisseerd door Jalil Lespert en met Pierre Niney in de titelrol, inmiddels gezien?
ULLIEL: Ja, een maand na mijn opnames kwam hij in de zalen. Ik was opgelucht omdat het een totaal andere film is. Ik heb Pierre Niney ontmoet en hem gezegd dat hij goed werk heeft geleverd. Hij lijkt meer op Saint Laurent dan ik. Onze film is meer een interpretatie dan een reconstructie, ook al hebben we ons best gedaan om alles correct weer te geven. Ik vond het bijvoorbeeld een geweldig idee van Bonello om Helmut Berger te casten als de oudere Saint Laurent, in plaats van mij ouder te maken met make-up. Die gezichtsmaskers zien er meestal ridicuul uit en Helmut is, net als Saint Laurent, een icoon van de jaren zestig en zeventig, dankzij die geweldige films die hij heeft gemaakt met Luchino Visconti. Op die manier brengt Bonello ook een prachtige hommage aan Visconti, die hij als zijn leermeester beschouwt.
Wie minder happy was met de film was Saint Laurents vaste levens- en zakenpartner Pierre Bergé. Die heeft wel zijn fiat gegeven aan de eerste film, terwijl hij bij jullie dreigde met een proces. Daardoor zag Bonello zijn budget zakken van 15 naar 8 miljoen euro.
ULLIEL: Jalil Lespert had Pierre Bergé vooraf gecontacteerd, wij niet. Hij wist aanvankelijk ook niet van ons project af, en daar zijn de misverstanden begonnen. We hebben de toestemming van het moederbedrijf van Yves Saint Laurent gevraagd en gekregen, waardoor we het logo en de naam konden gebruiken, maar we hebben de kostuums moeten namaken omdat we geen toegang tot de archieven hadden. Ik hoop dat Pierre onze film alsnog te zien krijgt en inziet dat we respect hebben voor Saint Laurent en zijn erfenis.
Iets anders. Sinds Hannibal Rising ben je niet zo vaak buiten Frankrijk te zien geweest. Een bewuste keuze?
ULIEL: Ja. Ik heb wat minder gewerkt de jongste jaren. Dankzij mijn contract bij Chanel kon ik me dat veroorloven, maar ik betwijfel of dat mijn beste idee was. Als acteur moet je in the picture blijven, je moet je talent blijven oefenen en smeren. Ik heb veel kritiek gekregen voor Hannibal Rising, maar ik ben er nog steeds en ik heb er dingen uit geleerd. Wat precies? Dat ik meer wil werken en niet op mijn luie krent wil zitten wachten op een verlossend telefoontje.
Van Martin Scorsese bijvoorbeeld, met wie je die spot voor het Bleu-parfum van Chanel hebt gedraaid.
ULLIEL: Als dat zou kunnen! Ik heb twee weken in New York kunnen werken met een van mijn idolen. Dat was een droom die in vervulling ging. Na een week durfde ik hem zelfs aan te spreken en vragen te stellen. (lacht) David Cronenberg mag ook altijd bellen. En André Techiné, die me heeft gelanceerd met Les égarés. Ik heb filmregie gestudeerd dus regisseren zit ook nog ergens in mijn achterhoofd, maar ik moet het juiste materiaal vinden. Als een acteur een film maakt, zijn de acteurs meestal wel goed, maar het is zelden boeiende cinema. Dat wil ik vermijden.
Slotvraag: in een van de drugscènes zie je hoe Saint Laurent zijn hondje laat smullen van de opiumpillen, waarop die even later apestoned omvervalt. Vrees je geen problemen met dierenrechtenactivisten?
ULLIEL: Waarom? We hebben dat hondje de dag van zijn leven bezorgd. En ik kan je verzekeren dat hij nog altijd vrolijk in het rond keft. (lacht)
SAINT LAURENT
Vanaf 24/9 in de bioscoop.
DOOR DAVE MESTDACH
Gaspard Ulliel ‘CHANEL VOND HET UITEINDELIJK WEL COOL.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier