Het was de eerste tv-serie ooit die te zien was in het Museum of Modern Art. Maar nu is ‘The Sopranos’ bijna voorbij. Een terugblik op ‘het grootste kunstwerk uit de Amerikaanse populaire cultuur van de afgelopen 25 jaar’. Door Stefaan Werbrouck
Bij de start van het zesde seizoen van The Sopranos hoort een kleine garnaal uit de bende van Tony Soprano dat een ver familielid is overleden en hij een niet onaanzienlijk bedrag uit de erfenis krijgt. Meteen beginnen hij en zijn vrouw plannen te maken om te verhuizen en hun leven bij de maffia achter zich te laten, maar dat is buiten de baas gerekend. Als de man aan Tony de toelating gaat vragen om op pensioen te gaan in Florida is het antwoord: ‘What are you, a hockey player? You took an oath. There’s no retiring from this.’ Dat is een inside joke van David Chase, de man die The Sopranos bedacht heeft: die wou er immers na het vijfde seizoen mee stoppen, maar bezweek onder de druk van zender HBO, die zijn commerciële melkkoe en artistieke paradepaardje niet kwijt wou. Maar de anekdote kan ook symbool staan voor hoe de serie zelf zich in de geest nestelt van iedereen die ze ontdekt, en hoe verslavend ze is.
Flashback naar de herfst van 2000. Een jaar voordien is Analyze This in de bioscoopzalen gekomen, een flutkomedie waarin Robert De Niro zijn gooi naar de legende op de helling zet door in de huid te kruipen van een maffiabaas die bij een psychiater gaat. Enkele maanden later start Kanaaltwee met The Sopranos, een nieuwe Amerikaanse serie over… een gangster die aan paniekaanvallen lijdt en in therapie moet. Op het eerste gezicht weinig aantrekkelijk dus, maar terwijl het basisidee bij Analyze This gewoon een alibi was voor een spervuur aan flauwe grappen, laat The Sopranos van bij het begin zien dat het niveau een stuk hoger zal liggen. De reeks opent met een scène in de praktijk van psychiater Melfi, waar Tony Soprano klaagt over paniekaanvallen, stress en een gevoel van burn-out. Tegelijk doet hij echter zijn beklag over de hedendaagse man, die voortdurend over zijn gevoelens praat en voor het kleinste probleempje naar een therapeut gaat. ‘Wat is er toch gebeurd met mannen als Gary Cooper,’ vraagt hij aan Melfi, ’the strong, silent type?’
Godfather met kopzorgen
In die paar zinnen zit de hele paradox van Tony Soprano vervat. Hij is een echte man die aan het hoofd staat van een erg patriarchale cultuur, maar hij voelt hoe alles om hem heen langzaam aan het afbrokkelen is. ‘Lately I’ve been getting’ the feelin’ that I come in at the end’, zegt hij. ‘The best is over.’ Het universum van Tony is dan ook niet de glamoureuze maffiawereld zoals die in The Godfather wordt getoond – een film waar de personages verzot op zijn en heel vaak naar verwijzen – maar het groezelige New Jersey, een haveloze voorstad van het grote New York. Daar proberen ze hun zakken te vullen met allerlei louche klusjes en oplichterijen, en die brengen lang niet zoveel geld op als ze zouden willen. Ook al staan Tony en zijn trawanten aan de top van de voedselketen van New Jersey, toch hebben ze voortdurend kopzorgen over het studiegeld van hun kinderen, de rekening van het bejaardentehuis voor hun moeder of hun restaurantkosten. Oké, ze durven concurrenten wel eens genadeloos – en in de meeste gevallen ook straffeloos – uit de weg te ruimen, maar eigenlijk gaat The Sopranos niet over macht maar over onmacht. De onmacht om greep te krijgen op een wereld die razendsnel verandert en waar wie niet meekan achterblijft. Tony en de rest van de personages zijn een soort Elckerlycs, symbolen voor de mens op het einde van de 20e eeuw, met dat verschil dat u en ik onze problemen meestal niet oplossen met behulp van een geweer. Maar zoals Chase ooit zei in een interview: ‘Dat hele gedoe met de maffia is alleen maar om de reeks aantrekkelijker te maken. Eigenlijk gaat The Sopranos gewoon over ons.’
Ironisch genoeg, toch gezien het grensverleggende karakter van zijn werk, wou David Chase nooit televisie maken. Zijn hart en ambitie liggen bij film, en hij heeft tv altijd beschouwd als een opstapje. Zelfs The Sopranos. Toen hij de pilootaflevering afgewerkt had en binnenbracht bij HBO, hoopte Chase stilletjes dat de bazen zouden terugkrabbelen, zodat hij – met een vette ontslagpremie op zak – zijn kans kon wagen in Hollywood. Maar dat liep even anders. Betaalzender HBO zag in de reeks haar kans om verder te gaan op het pad van de kwaliteitstelevisie, dat ze even voordien met Oz en Sex & The City was ingeslagen in de zoektocht naar nieuwe abonnees. En dus mocht Chase een volledig seizoen maken. HBO heeft het zich niet beklaagd: toen de reeks in 1999 in de VS de eerste keer op het scherm kwam, werd ze unaniem lovend onthaald en de kijkcijfers – en dus het aantal abonnees – gingen meteen de hoogte in. Op het hoogtepunt in het vierde seizoen trok The Sopranos in de VS zowat 18 miljoen kijkers, wat te vergelijken is met wat de eerste reeks van Lost haalde, maar dan op een zender die voor iedereen te ontvangen is. Geen enkele andere reeks is ook zo’n cultureel fenomeen geworden: nauwelijks een jaar na de start wijdde de oerserieuze krant The New York Times, die The Sopranos ‘het grootste kunstwerk uit de Amerikaanse populaire cultuur van de afgelopen 25 jaar’ noemt, er al een boek aan en in 2001 werden de eerste twee seizoenen vertoond in het New Yorkse Museum of Modern Art – een primeur voor een tv-serie.
Literaire soap
Dat The Sopranos bij HBO werd gemaakt, gaf Chase enkele vrijheden. Omdat de strenge Amerikaanse censuurregels niet gelden voor een betaalzender, mocht er al eens wat bloot te zien zijn in de reeks en konden de personages zoveel schuttingtaal gebruiken als ze maar wilden. Maar het grootste voordeel was dat Chase zijn tijd kon nemen om zijn verhaal te vertellen. Een reeks op de commerciële omroepen in de VS wordt ruwweg om de zeven minuten onderbroken door reclame. Om de kijker vast te houden, moeten de schrijvers er dus voor zorgen dat telkens voor de ‘commercial break’ de spanning opgebouwd wordt – een techniek die bijvoorbeeld 24 bijna tot in het absurde beheerst. Op HBO is er geen reclame waardoor de tv-series daar veel gemakkelijker hun verhalen kunnen uitspinnen over één of meer afleveringen of zelfs seizoenen. ‘De andere reeksen schrijven kortverhalen’, vertelde David Simon, de bedenker van die andere grote HBO-serie The Wire, onlangs. ‘Wij schrijven een roman.’
Die vergelijking met literatuur is niet toevallig. De manier van verhalen vertellen in series als The Sopranos, The Wire of Six Feet Under herinnert sterk aan de ‘roman fleuve’ uit de 19e en begin 20e eeuw, grote romancycli rond een uitgebreide groep personages met meanderende plots die alle kanten uitgaan. In The Sopranos kan een karakter bijvoorbeeld afleveringen lang van het toneel verdwijnen en dan plotseling opnieuw in het centrum van de belangstelling staan, en een opmerking die halverwege het eerste seizoen wordt gemaakt, kan twee reeksen verder de katalysator zijn voor een belangrijke plotwending. Maar ondertussen blijft alles draaien rond dezelfde groep van personages, die zo complex en gelaagd zijn dat de grote Amerikaanse auteur Norman Mailer ze zelfs op één lijn zette met zijn eigen creaties.
Geestige gangsters
Je hoeft echter geen literatuurkenner zijn om te genieten van The Sopranos. Er zijn bijvoorbeeld maar weinig series zo duivels grappig, of het nu gaat om een misplaatste grap over de kont van een maffiabaas die een hele reeks gebeurtenissen in gang zet, of de omzwervingen van Paulie en Christopher, twee maffiosi die in één aflevering bijna doodvriezen als ze een Russische gangster achtervolgen in een besneeuwd bos. De reeks zit ook vol obscure referenties naar muziek, film of tv-series. Die kunnen vaak heel betekenisvol zijn, zoals de films die Tony bekijkt op zijn home cinema, maar ook op een speelse manier heel grappig. In een scène bijvoorbeeld ziet Tony’s oom Uncle Junior, die langzaam dementeert, plotseling zichzelf en zijn assistent Bobby op televisie. In werkelijkheid zit hij te kijken naar Curb Your Enthusiasm, een andere serie van HBO waarvan de hoofdrolspelers inderdaad wat lijken op Junior en Bobby. Het grappige is dat Curb Your Enthusiasm een sitcom is die helemaal bij elkaar geïmproviseerd wordt, een vrijheid die Chase bij The Sopranos allerminst op prijs stelt. Volgens een anekdote zei een acteur ooit tegen hem over een bepaalde dialoog dat zijn personage ‘zoiets nooit op die manier zou zeggen’. Waarop Chase: ‘Wie zegt dat het jouw personage is?’
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de visuele stijl, die vol zit van de terugkerende motieven en slimme montages die de reeks nog extra betekenis geven. Of de soundtrack. Of de acteurs, die allemaal zo vergroeid zijn met hun personage dat je ze nauwelijks nog anders kunt voorstellen. Maar dat is nu dus bijna allemaal voorbij. In de VS gaan deze week de allerlaatste negen afleveringen van start, en daarna is het over and out. Hoe The Sopranos zal eindigen, is natuurlijk nog niet bekend, want Chase is altijd heel paranoïde geweest over het uitlekken van verhaallijnen. (Steven van Zandt, de gitarist van Bruce Springsteen die Silvio speelt, heeft jarenlang elk script dat hij kreeg eigenhandig in stukjes gescheurd en door het toilet gespoeld nadat hij het uit het hoofd had geleerd. Zo bang was hij dat hij aan de basis zou kunnen liggen van een lek.) Eén ding is echter zeker: there’s no retiring from The Sopranos.
Door Kenneth Hubbard
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier