Zijn mijn acteurs uitgemergeld genoeg? Ga ik in mijn nagebouwde gaskamer voor mooie plaatjes of net niet? Hoe vermijd ik een obscene trivialisering van de Holocaust? Met The Boy in the Striped Pyjamas laait de ethische discussie over Shoahspektakels weer hoog op.

Controverse, emotionele reacties en lastige vragen: geen speelfilm over de Holocaust wist eraan te ontsnappen sinds Auschwitz 64 jaar geleden bevrijd werd. The Boy in the Striped Pyjamas is geen uitzondering. Regisseur Mark Herman (bekend van de Britse sociale feelgoodfilm Brassed Off) en producer David Heyman (verantwoordelijk voor de Harry Potter-films) kregen immers bakken kritiek over zich heen voor hun verfilming van John Boynes opgemerkte jeugdroman waarin een achtjarig Arisch jongetje achterhaalt dat zijn geweldige papa een concentratiekamp leidt.

‘Zie de Holocaust getrivialiseerd, opgesmukt en omgebogen tot kitsch, commercieel uitgebuit en gegijzeld voor een tragedie over een gezin van nazi’s’, luidde het in The New York Times. En het NRC Handelsblad vond het ‘op z’n minst wansmakelijk’ om voor een film over vriendschap, loyaliteit en een huwelijkscrisis een vernietigingskamp als decor te gebruiken. The Guardian toont meer genade, maar valt dan weer over de molligheid van de jongen in de gestreepte pyjama. Jack Scanlon kreeg een slecht gebit en offerde voor de rol zijn haar op, maar hij heeft nu eenmaal een gezond gestel. Het probleem van te doorvoede acteurs duikt trouwens op bij elke filmische reconstructie van een concentratiekamp – de beelden van de vel-over-been slachtoffers staan in ons geheugen gegrift. Maar een regisseur kan toch bezwaarlijk honderden figuranten vier jaar lang uithongeren om hetzelfde effect te sorteren.

Feit vs Fictie

Het blijft een heikel punt of films wel een realistisch portret van de concentratiekampen kunnen brengen en of het zelfs wenselijk is om het te proberen. De gruwel van de Endlösung was geen stof voor een vermakelijke speelfilm, vonden de tegenstanders vroeger.

Onder hen Claude Lanzmann, de Fransman met Joodse roots die met Shoah (1985) een van de belangrijkste documentaires over de Holocaust draaide. Hij vindt dat fictiefilms de werkelijkheid van de gruwel nooit kunnen benaderen en daardoor bij voorbaat niet zouden mogen. Vanuit de Joodse gemeenschap klonken nog meer gelijkaardige bezwaren. ‘Figuranten als lijk opmaken is obsceen. Misschien ben ik te streng, maar de Holocaust filmen als een romantisch avontuur dat lijkt me een kaakslag voor de herinnering aan de doden’, schreef overlever en later Nobelprijswinnaar Elie Wiesel.

Als de eerste maanden van 2009 ons echter iets geleerd hebben, dan wel dat de schroom rond het uiterst gevoelige onderwerp verder weg lijkt dan ooit. Neem nu Valkyrie: geen ster van Tom Cruises kaliber zou het vroeger in zijn hoofd gehaald hebben om in naziuniform rond te paraderen. Of The Reader, waarin Stephen Daldry voorzichtig het beeld van de waanzinnige nazifanatici tracht te ontkrachten. Hij en de verleidelijke Kate Winslet hengelen nog net niet naar sympathie voor een kampbewaaktser – bovendien won la Winslet een Oscar voor haar rol, iets wat ze zelf grappend had voorspeld toen ze in Ricky Gervais’ tv-serie Extra’s verkondigde dat een Holocaustfilm een beeldje garandeerde.

Begin maart smokkelde Edward Zwick ongegeneerd onvervalste Hollywoodheroïek en -pathetiek in Defiance, zijn epische verfilming van de waargebeurde geschiedenis van een groep Joden de zich in de bossen van Oost-Polen verschansten. Of hoe omschrijf je anders Daniel ‘ 007‘ Craig die op een hagelwit paard zijn volgelingen voorhoudt dat elke dag in vrijheid een overwinning is, acteurs die met strategisch aangebrachte modderstrepen in het gezicht een verschrikkelijk Oost-Europees Engels brabbelen, plus: een soundtrack met steeds dramatischer aanzwellende violen en een cameraman met veel zin voor esthetiek.

Voor de eerstvolgende nazifilm tekent Quentin Tarantino. De trailer van Inglorious Basterds belooft alvast pulpfictie: Brad Pitt geeft zijn bataljon Joods-Amerikaanse soldaten de opdracht om de scalpen van nazi’s te verzamelen, en wel honderd per persoon – ‘nazi’s hebben geen menselijkheid, ze moeten vernietigd worden.’ Dat belooft.

Dachau-Disney

De tijd dat filmmakers zich dus door ethische vraagstukken liet afschrikken lijkt voorbij. De jonge bioscoopbezoekers worstelen veel minder dan hun ouders en grootouders met de trauma’s van de Tweede Wereldoorlog. Bovendien brokkelde ook het verzet binnen de Joodse beweging geleidelijk aan af. Onder meer omdat het besef groeide dat speelfilms hele generaties over de gebeurtenissen in Auschwitz konden sensibiliseren. Geen idee hoeveel Amerikanen vandaag iets zinnigs over de Holocaust kunnen zeggen, maar zonder Steven Spielbergs Schindler’s List (1993) waren het er ongetwijfeld veel minder geweest. Een goede speelfilm kan deze steeds abstracter wordende historische episode immers op een onvergetelijke manier verduidelijken. Bijna zes miljoen doden, dat is niet te bevatten; het verhaal van Anne Frank, Oskar Schindler of Wladyslaw Szpilman ( The Pianist) wél.

De vraag is of dat bewustmakingseffect ook alle concentratiekampkitsch en Disneyversies van Dachau legitimeert. De pijnpunten en valkuilen zijn niet verdwenen. De uitwerkingen kunnen onkies zijn, of de bedoelingen weinig nobel. Soms is de Shoah niet meer dan een decor voor amusement. En het zou van een grote naïviteit getuigen om blind te zijn voor het feit dat de meeste Holocaustfilms net tijdens de Oscarperiode in de zalen komen – voor het beeldje wil een mens zich al eens uithongeren of in een nazipak steken.

Enige waakzaamheid en kritische zin zijn dus geen overbodige luxe: vaak brengen de films slechts medeleven bij en schrikken de makers ervoor terug de echte gruwel te tonen. De essentie, namelijk de systematische en massale uitroeiing van de Joden, blijft grotendeels buiten beeld. De alom aanwezige dood wordt genegeerd ten voordele van verhalen van mensen die op een of andere manier van de nazi’s winnen. Stanley Kubrick zou ooit opgemerkt hebben dat de Holocaust over de zes miljoen doden ging terwijl Schindler’s List gaat over de duizend mensen die níét stierven.

Om de onmetelijkheid van de gruwel enigszins te doorgronden blijft elke invalshoek welkom, zeker omdat ook de oorzaken en voorbereidingen van de genocide onderbelicht blijven en de vreselijke waarheid dat miljoenen mensen erg lang in de nu zo verafschuwde ideologieën zijn meegegaan. Er zijn nog véél verhalen te vertellen. Daarmee blijft de oneliner van de voormalige Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Abba Eban actueel: ‘There’s no business like Shoah business’. The Boy in the Striped Pyjamas

Weldra in de bioscoop.

Door Niels Ruëll

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content