The Way Back
In het survivaldrama The Way Back volgt Peter Weir een groep gevangenen uit de goelag op hun barre voettocht richting vrijheid. Echt gebeurd of je reinste fictie? ‘Het is geen geschiedenisles, maar een hommage aan de kracht van de menselijke geest.’
Het moet een jaar of vier geleden zijn dat de Australische veteraan Peter Weir (66) voor het eerst het onwaarschijnlijke verhaal van Slawomir Rawicz las. Die Poolse officier ontsnapte in 1940 samen met zes medegevangenen uit de goelag en trok vervolgens te voet over de Siberische steppes, de Gobiwoestijn en de Himalaya om uiteindelijk als vrij man India te bereiken.
‘Het was zo inspirerend dat ik het verhaal niet uit mijn hoofd kreeg’, aldus de ervaren maker van Dead Poets Society en The Truman Show. Meteen nam Weir een optie op de rechten van het boek The Long Walk, het relaas van Rawicz’ riskante ontsnapping en de nog riskantere trektocht van maar liefst zesduizend kilometer die daarop volgde. ‘Alleen moest ik wel nog één ding checken’, grijnst Weir. ‘Of het ook waar was.’
Tot Weirs ontgoocheling bleken zijn producers geen eenduidig antwoord te kunnen geven. Sinds de publicatie van het boek in 1956 wist Rawicz immers nooit enig bewijs voor te leggen, noch via documenten, noch via getuigenissen van medegevangenen. Die controverse inspireerde de BBC in 2006 tot een onderzoek waaruit bleek dat Rawicz weliswaar in de goelag had gezeten, maar het verhaal over de ontsnapping vermoedelijk had ‘geleend’ van de nog steeds in leven zijnde Witold Glinski.
Die was indertijd wél met zekerheid uit een strafkamp van de Sovjets ontsnapt, in India beland en na de oorlog naar Engeland geïmmigreerd. Daar werd zijn verhaal – zo vertelde Glinski althans aan de BBC – vermoedelijk opgepikt door journalist Ronald Downing. Dat was de Engelse ghostwriter van The Long Walk, die wellicht met Rawicz de handen in elkaar sloeg om te doen alsof het de memoires van die laatste waren.
‘Waarom heeft Glinski dan zolang gezwegen?’, vraagt Weir zich retorisch af. ‘Er is ook het verhaal van een Britse legerofficier die in 1942 in Calcutta enkele ontsnapte gevangenen interviewde die beweerden te voet van Siberië naar India te zijn gewandeld. De tolk daarvan is ook nog steeds in leven en verzekert dat het waar is. Er zit dus een essentiële waarheid in het verhaal – van waar die oorspronkelijk ook moge komen. Voor mij is dat het belangrijkste. Het is geen geschiedenisles, maar een hommage aan de kracht van de menselijke geest.’
Verwacht van The Way Back – Weirs eerste film sinds Master and Commander uit 2003 – geen zondagswandelingetje langs steppes, bergen en woestijnen, ook al is National Geographic coproducent. Weir en zijn vaste cameraman Russell Boyd laten je de Siberische kou, de hitte van de Gobi, de ijle lucht van de Himalaya en de zure smaak van de ontbering haast proeven. Dat doen ze in het gezelschap van Ed Harris als de Amerikaanse goelaggevangene Mister Smith, Colin Farrell als de Russische beroepscrimineel Valka en Jim Sturgess als Janusz, de jonge Pool die zich met zijn survivaltalent tot leider van het groepje opwerpt.
Blijkbaar waren er kort na de publicatie in 1956 al plannen om ‘The Long Walk’ te verfilmen?
Weir: Klopt. Er was een film met Burt Lancaster in de maak en ook Lawrence Harvey was geïnteresseerd, maar die projecten kwamen nooit van de grond. Toen mijn producer me het boek opstuurde, had ik nog nooit van Slawomir Rawicz of The Long Walk gehoord. Het boek raakte me echter zo diep dat ik de film waaraan ik op dat moment bezig was, even on hold heb gezet.
Vanwaar die passionele reactie?
Weir: Omdat ik als Australiër een kind van de woestijn ben? Omdat ik ongeveer rond die tijd geboren ben? Ik ken niemand die ooit in de goelag heeft gezeten en ik heb nooit een oorlog meegemaakt. Het was vooral het traject dat me fascineerde: die duizenden kilometers die ze hebben afgelegd. Bovendien waren het geen beroepssoldaten, maar gewone mensen. Ik voelde meteen dat daar een geweldige film in zat.
Zelfs toen je hoorde dat Rawicz alles uit zijn duim gezogen had?
Weir: Bij elke extreme gebeurtenis zijn er altijd wel twee of drie mensen die beweren hetzelfde te hebben meegemaakt. Toch was ik ontgoocheld toen ik achteraf vernam dat Rawicz’ verhaal zeker niet autobiografisch is. Daarom zei ik tegen de producers: ‘Ik doe het alleen als je me kunt garanderen dat er tenminste één iemand die tocht heeft overleefd.’ Toen ze me daarna de documenten over die Britse officier uit Calcutta voorlegden, zei ik: ‘We doen het. We maken er een fictiefilm van als hommage aan die paar overlevenden, wie dat ook zijn geweest.’ Sindsdien ben ik obsessief op zoek naar de waarheid van de fictie. Ik heb alles gelezen over de Sovjet-Unie, Stalin en de goelags. En ik heb ook alle originele locaties bezocht, hoewel de film grotendeels in Bulgarije en Marokko is gedraaid. Dergelijke kennis is natuurlijk maar één aspect, maar ze is essentieel om het drama reëel te maken.
Voor een hommage aan de kracht van de geest is ‘The Way Back’ wel een harde en bittere film.
Weir: Bij termen als ‘spirituele kracht’ denk je vooral aan zenmeesters en het kalmerende geluid van zeegolven. (Lacht) De term is zo vaak misbruikt. Alleen hoeft een spirituele film niet noodzakelijk een newagefilm te zijn. The Way Back is ruw en aards, en confronteert je met vragen: Zou ik er zelf in slagen om mijn menselijkheid te bewaren in die onmenselijke omstandigheden? En: Zou ik de eindbestemming – vrijheid dus – wel de moeite waard vinden als de tol onderweg zo hoog is? Eigenlijk is het een existentieel vraagstuk, maar dan verpakt als een film waarin hopelijk spanning, vreugde en tragiek zitten.
In een interview zei Glinski dat zijn motivatie om te overleven was om wraak te nemen op de Russen die hem in de goelag hadden gestoken. Jouw hoofdpersonage Janusz is een stuk vergevingsgezinder.
Weir: Dat leek me essentieel. Ik vond dat het verhaal hoop moest bevatten. Geweld los je niet op met geweld. Kijk naar de Russen nu: blijkbaar zijn ze nog steeds niet in het reine met hun stalinistisch verleden. Ofwel minimaliseren ze Stalins misdaden, ofwel dreigen ze dezelfde toer op te gaan. Als je ziet hoe Poetin de oppositie de mond snoert, dan wordt Rusland straks weer een eenpartijstaat, wat niet goed is voor henzelf, Europa en de rest van de wereld. Om dergelijke wantoestanden te voorkomen, zullen mensen altijd inspiratie halen bij wonderlijke individuen. Bij echte als Ghandi en Mandela, of bij fictieve als Janusz. Primo Levi zei ooit over de concentratiekampen: ‘Vergis je niet. We hielden niet voortdurend elkaars hand vast. En we zaten niet de hele dag liederen te zingen. We waren de klok rond bezig met overleven. Alleen was er af en toe een moedig individu of een onbaatzuchtige geste waaraan we ons optrokken.’
Overleven was ook al een hoofdthema in ‘Picnic at Hanging Rock’, ‘Gallipoli’, ‘The Mosquito Coast’ en zelfs ‘Master and Commander’. Toeval of een overdreven doodsangst?
Weir: (Lacht) Ik heb het nooit zo bekeken, maar je hebt gelijk. Het cliché wil dat het iets met mijn jeugd te maken heeft, maar wát? Als kind was ik gefascineerd door ontdekkingsreizigers en toen ik twaalf was, las ik niets anders dan boeken over gevangenissen, oorlogen en noem maar op. Eigenlijk is het vreemd dat ik The Long Walk indertijd niet gelezen heb. Toen ik nog wat ouder was, raakte ik erg geïnteresseerd in de Holocaust. Ik weet nog dat ik toen vaak en lang nadacht over de vraag wat ik zelf zou hebben gedaan. Zou ik gezwegen hebben? Of zou ik het lef hebben gehad om me tegen de nazi’s te verzetten? Eigenlijk gaat ook The Way Back daarover. Vijftig jaar later ben ik een volwassen kind dat zich nog steeds dezelfde vragen stelt en nog steeds geen antwoorden heeft.
Heb je andere woestijnfilms bekeken in functie van ‘The Way Back’?
Weir: Neen. Een woestijnklassieker als Lawrence of Arabia heb ik zo vaak gezien dat hij op mijn netvlies gebrand zit. De enige film die ik nog eens opnieuw bestudeerd heb, is Akira Kurosawa’s Dersu Uzala(zijn Oscarwinnende avonturendrama over een Siberische jager en een Russische officier uit 1975; nvdr.). Die speelt zich ook af in de Siberische bossen en is eveneens meer een mood piece dan een opzwepend epos met veel dialogen.
In de film hoor je Colin Farrell en de andere acteurs Engels praten met veel Russisch haar op. Dreig je met die accenten de authenticiteit niet onderuit te halen?
Weir: Het is een keuze. In het echt praatten ze ongetwijfeld Russisch onder elkaar, maar zoals ik al zei: het is een film en geen reconstructie. Vandaar dat ik mezelf dezelfde truc heb gepermitteerd als Roman Polanski in The Pianist, waarin de Duitsers Duits praten en de Polen Engels.
Er zit zeven jaar tussen ‘The Way Back’ en je vorige film ‘Master and Commander’. Is het zelfs met jouw cv zo lastig geworden om nog een ambitieuze film voor volwassenen gefinancierd te krijgen?
Weir: (Knikt) De andere films waaraan ik de voorbije jaren heb gewerkt, waren studioprojecten, maar door de economische crisis is het filmlandschap compleet veranderd. Alle risico’s worden geschuwd. Bovendien is er een nieuwe goudkoorts opgestoken. Die begon met The Lord of the Rings, en ging door met Harry Potter en Spider-Man. Men zag dat er vooral geld te rapen viel met franchises en formules voor kinderen en jonge volwassenen. Die had je vroeger natuurlijk ook, maar niet op dergelijke schaal en met zo’n gigantische winstmarges. Waarom zou een studio dan nog moeite doen om twintig verschillende films op de markt te brengen als het dezelfde jaarcijfers kan halen door alles op drie of vier megablockbusters in te zetten? Vooral films als The Way Back zijn de dupe van die globalisering en goudkoortslogica. Die kosten nog altijd 50 à 60 miljoen dollar om te maken en als het volwassen publiek waarvoor ze bedoeld zijn al opdaagt, komen die hooguit één keer en geen tien keer zoals die pubers die meeheulen met elke hype. Het zijn harde tijden voor oude rotten als ik. (Grijnst)
THE WAY BACK
Vanaf 26/1 in de bioscoop.
DOOR DAVE MESTDACH
Peter Weir: ‘De angst heeft iets met mijn jeugd te maken, maar wat?’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier